Elke 9 seconden slaat een man zijn vrouw

Lynn Berger
Correspondent Zorg
Untitled (Performance documentation) 2008, van kunstenares Ana Teresa Fernandes (Courtesy: Gallery Wendi Norris)

Twee onlangs verschenen essaybundels proberen het debat over feminisme in de Verenigde Staten open te breken. Het is goed om het over arbeidsparticipatie te hebben, stellen zij, maar op een veel basaler niveau is de ongelijkheid tussen man en vrouw stukken nijpender. ‘Er zijn andere dingen waar ik liever over zou schrijven, maar dit beïnvloedt al het andere.’

Wanneer Roxane Gay naar haar werk rijdt, luistert ze naar rapnummers met teksten die even vrouwonvriendelijk als onweerstaanbaar zijn. Haar lievelingskleur is roze en ze leest de Vogue, ‘niet eens ironisch.’ Ze weet niets van auto’s en laat het maaien van het gras, het buiten zetten van het afval en het bestrijden van ongedierte met liefde over aan de mannen in haar leven. Allemaal eigenschappen die haar een ‘slechte feminist’ maken.

In haar onlangs verschenen essaybundel Bad Feminist schrijft ‘Ik ben niet zo bekend met de feministische canon als ik zou willen. Ik heb bepaalde interesses en eigenschappen en meningen die niet passen bij het gangbare feminisme, maar ik ben nog steeds een feminist.’ In zet ze uiteen waarom feminisme er voor haar, ook in de eenentwintigste eeuw, zo toe doet.

Bad Feminist verscheen vlak na Men Explain Things To Me van Solnit schreef het van haar bundel in 2008; het stuk werd een hit en bracht het woord ‘mansplaining’ in omloop – een neologisme dat de neiging van (sommige) mannen omschrijft om dingen aan vrouwen uit te leggen waarvan die vrouwen zelf vaak veel meer verstand hebben. bevat nog zes andere essays – over mannen en vrouwen, maar ook over zaken als literatuur, wandelen, het Internationaal Monetair Fonds en Occupy Wall Street – die gezamenlijk duidelijk maken dat feminisme ook voor Solnit verre van overbodig is.

Teren op de zak van je man

Tegenwoordig lijkt feminisme vooral met economische gelijkheid en arbeidsparticipatie van doen te hebben. Vorig jaar stelde minister Jet Bussemaker (PvdA, OC&W) in haar dat vrouwen bijna de helft van de Nederlandse vrouwen is niet economisch zelfstandig en zou er goed aan doen daar verandering in te Begin dit jaar verscheen het van Justine Ruitenberg, waarin ze concludeerde dat hoewel Nederlandse vrouwen vaak kiezen voor deeltijdwerk, die keuze niet volledig vrij is; wijdde prompt een opiniekatern aan de vraag of de vrouwenemancipatie nu wel of niet ‘af’ was (en dus ook, of het feminisme nu wel of niet haar doelen had bereikt).

Feminisme is in veel teksten een individuele aangelegenheid, die erop gericht is ‘de top’ te bereiken, of in elk geval een succesvolle carrière op te bouwen

Irene de Bel, die afgelopen voorjaar de nieuwe hoofdredacteur werd van Opzij, als belangrijkste onderwerp van het feminisme ‘dat vrouwen zelf de verantwoordelijkheid nemen voor hun financiële onafhankelijkheid. Zij moeten er bijvoorbeeld zelf voor zorgen dat ze niet minder verdienen dan mannen. Maar niet klagen en zeuren, niet parttime gaan werken; vrouwen moeten er zelf werk van maken. Als dat ze niet lukt, is dat hun persoonlijke probleem.’

Wel of niet in deeltijd werken, werk al dan niet combineren met een gezin, de wijze waarop het salaris van vrouwen zich verhoudt tot dat van hun mannelijke collega’s: ook in de Verenigde Staten zijn dat de zaken waar feministische bestsellers en/of internethits als uit 2012, uit 2013 en het onlangs gepubliceerde over gaan. In zulke teksten is feminisme een individuele aangelegenheid, die erop gericht is ‘de top’ te bereiken, of in elk geval een succesvolle carrière op te bouwen.

Untitled (Performance documentation) 2007, van kunstenares Ana Teresa Fernandes (Courtesy: Gallery Wendi Norris)

Een ongeluk met een man

Gay en Solnit ontkennen de legitimiteit van dat debat niet, maar schenken er in hun boeken niet al te veel aandacht aan. Dat de emancipatie nog niet ‘af’ is spreekt voor zich, net als het feit dat het feminisme ernstiger zaken heeft om zich mee bezig te houden dan salarisstrookjes en de huishoudelijke taakverdeling. ‘Er is,’ schrijft Solnit in het essay ‘The longest war,’ ‘een patroon van geweld tegen vrouwen dat breed en diep en afschuwelijk is, en waar continu aan voorbij wordt gegaan.’ Geweld kent geen ras, klas, religie, of nationaliteit, ‘but it does have a gender’ – en daar moeten we het, volgens haar, over hebben.

Solnit houdt van statistieken: in de Verenigde Staten wordt elke 6,2 minuten een verkrachting gerapporteerd en slaat elke 9 seconden een man zijn vrouw. Wereldwijd lopen vrouwen tussen de 15 en 44 jaar een grotere kans om te sterven of verminkt te raken door een gewelddadige man dan door kanker, malaria, oorlog en verkeersongelukken

Intussen lichten Amerikaanse universiteiten hun vrouwelijke studenten voor hoe ze kunnen voorkomen het slachtoffer te worden van seksueel geweld door mannen, in plaats van hun mannelijke studenten te vertellen dat ze zulk geweld simpelweg niet moeten plegen. En dan zijn er ook nog eens politici als voormalig Congres-lid Todd Akin, die in de aanloop naar de verkiezingen van 2012 beweerde dat een vrouwenlichaam, wanneer het verkracht wordt, kan voorkomen dat het zwanger raakt. Dit als argument om abortus, ook na verkrachting, minder toegankelijk te maken.

Wie verbindt de incidenten?

Natuurlijk, schrijft Solnit, zijn er ook gewelddadige vrouwen; en natuurlijk zijn er ook ontzettend veel mannen die nooit een vrouw geweld aan zullen doen. Maar wie geweld door mannen tegen vrouwen als een individuele aangelegenheid blijft zien, als een reeks uitzonderingen en incidenten, die heeft een bord voor z’n kop. ‘We have dots so close they’re spatters melting into a stain, but hardly anyone connects them, or names that stain,’ aldus Solnit. We hebben nieuwe woorden nodig om de werkelijkheid goed te kunnen zien; en zolang we die woorden niet hebben, dan toch in elk geval schrijvers – feministen – die hun best doen er bij in de buurt te komen.

Untitled (Performance documentation at San Diego/Tijuana border) 2012, van kunstenares Ana Teresa Fernandes (Courtesy: Gallery Wendi Norris)
Er schemert een soort ongeloof door haar essays: ongeloof dat ze dit, anno 2014, nog moet zeggen

Ook Gay schrijft over geweld en onderdrukking, en dan met name over tekenen daarvan in de populaire cultuur – dé plek waar de normen en waarden van een samenleving hun uitdrukking vinden. Rappers als Chris Brown waarvan het bekend is dat hij gewelddadig is tegen vrouwen, maar die toch mocht optreden bij de Grammy’s van 2012. Zangers als Robin Thicke, die in het nummer zingt dat hij precies weet wat een vrouw wil, beter dan die vrouw zelf. Het succes van boeken als Fifty Shades of Grey, waarin een jonge vrouw zich opoffert om haar bezitterige controlfreak van een man te behagen.

Net als Solnit schrijft Gay over seksueel geweld – iets waarvan zij zelf, op haar twaalfde, slachtoffer is geweest, zoals ze vertelt in het pijnlijke en openhartige essay ‘What We Hunger For.’ En over wetgevers in Texas, Ohio en North Carolina die, vorig jaar nog, probeerden te beperken waar en wanneer vrouwen een abortus kunnen krijgen, en die opnieuw wilden definiëren Er schemert een soort ongeloof door haar essays: ongeloof dat ze dit, anno 2014, nog moet zeggen, maar dat vrouwen toch echt zelf zouden moeten kunnen bepalen wat er met hun lichaam gebeurt.

Geweld is acceptabel en zelfs onvermijdelijk

Als schrijvers zijn Solnit en Gay allebei gevoelig voor taal. In het essay ‘In Praise of the Threat’ staat Solnit stil bij de term ‘marriage equality,’ die in Amerika wordt gebruikt om het recht van homo’s om te trouwen mee aan te duiden. Maar kan het niet ook betekenen, vraagt ze, dat twee echtelieden gelijk zouden moeten zijn aan elkaar? Het heteroseksuele huwelijk was eeuwenlang een overeenkomst waarbij de vrouw het eigendom was van de man; ‘huwelijksgelijkheid’ is dus niet alleen voor homohuwelijken goed nieuws, maar ook voor het traditionele huwelijk.

In ‘The careless language of sexual violence’ analyseert Gay de woordkeuze in een New York Times-artikel over een meisje van elf in Cleveland, Texas, dat door achttien jonge mannen werd verkracht. Het artikel richtte zich vooral op de gevolgen hiervan voor de gemeenschap waar de mannen en het meisje vandaan kwamen, ‘as if the victim in question were the town itself.’ Het meisje zelf kwam nauwelijks aan bod - behalve toen werd opgemerkt dat ze zich ‘kleedde alsof ze twintig was.’ Het haast vergoelijkende taalgebruik in dat artikel ziet zij als symptomatisch voor een cultuur die ‘doordrenkt is’ van het idee ‘dat mannelijke agressie en geweld jegens vrouwen acceptabel en vaak zelfs onvermijdelijk is.’ We hebben het over verkrachting, schrijft ze, ‘but we don’t carefully talk about rape.’

Gay schrijft ook dat het gangbare feminisme vooral heteroseksuele, blanke vrouwen uit de middenklasse lijkt aan te gaan. Dat is problematisch, want voor veel vrouwen met een andere etniciteit of uit een andere sociale klasse, ‘working has little to do with having it all and much more with having food on the table.’

Haar boek is, net als dat van Solnit, een pleidooi voor een feminisme dat zich met meer bezighoudt dan het aantal vrouwen aan de top: namelijk met het wijdverbreide geweld van mannen tegen vrouwen, een vorm van onderdrukking die alle andere vormen van emancipatie in de weg staat. De boeken bepleiten daarmee ook meteen een feminisme dat collectiever en inclusiever is dan het individualisme dat spreekt uit boeken als of de uitspraken van De Bel.

Untitled (Performance documentation) 2008, van kunstenares Ana Teresa Fernandes (Courtesy: Gallery Wendi Norris)

Dit beïnvloedt alles

Het zegt misschien iets over deze tijd dat Solnit en Gay nu allebei met een bundel komen waar het feminisme van Lean In en Why Women Still Can’t Have it All haast frivool bij lijkt af te steken. De Amerikaanse wetgevers die het recht op abortus en anticonceptie willen inperken, en het geweld tegen vrouwen dat systematisch is maar als incidenteel wordt behandeld, zijn voor hen niet langer te negeren. Beter een ‘slechte feminist’ dan geen feminist. Aan veel van de vrijheden waar feministen van vorige generaties voor hebben gestreden, zoals het recht op abortus en anticonceptie, wordt nu weer gerommeld; andere vrijheden zijn simpelweg nog niet bereikt. Of, zoals Solnit het schrijft: ‘Er zijn andere dingen waar ik liever over zou schrijven, maar dit beïnvloedt al het andere.’

Feminisme gaat verder dan de werkvloer

Gay en Solnit schrijven in en over Amerika. In Nederland lopen een stuk minder politici rond met concrete plannen om het recht op abortus en anticonceptie in te perken. Toch zijn de boeken ook in de Nederlandse context interessant – al was het maar omdat de populaire cultuur die Gay bespreekt, van Girls en Django Unchained tot het nummer Salt Shaker, ook hier volop wordt geconsumeerd. En ook in Nederland is geweld tegen vrouwen nog lang niet

Zowel Bad Feminist als Men Explain Things To Me betoogt dat feminisme geen individuele aangelegenheid zou moeten zijn, maar iets wat op de helft van de wereldbevolking betrekking heeft (en eigenlijk ook op de andere helft). Wereldwijd gaat de ongelijkheid tussen man en vrouw nog altijd veel verder dan ongelijkheid op de werkvloer. De manier waarop dat zich uit blijft vaak onzichtbaar – mede omdat onze taal niet specifiek genoeg is, of zelfs misleidend. Gay en Solnit zouden graag over andere dingen schrijven, maar dit vergt nu de aandacht – het liefst van iedereen.

Untitled (Performance documentation) 2007, van kunstenares Ana Teresa Fernandes (Courtesy: Gallery Wendi Norris)