Vriendschap is de belangrijkste relatie in het leven van tieners. Wat betekent dat voor hun ouders?

Lynn Berger
Correspondent Zorg
De foto’s bij dit essay maken deel uit van de serie ‘De Heilige Drie-eenheid’ van Martijn van de Griendt. Hij maakte niet alleen een documentaire over Emma (links), Robbie (midden) en Alex-Sophie, maar volgde de tieners ook jarenlang met zijn fotocamera.

De belangrijkste taak van tieners is tijd doorbrengen met vrienden. Ze worden zelfstandig en keren hun ouders de rug toe. Wat kun je daar als ouder aan doen? Weinig, en dat is prima.

Het was een koude winterochtend en voor het eerst in twintig jaar zette ik mijn fiets in het fietsenrek van een middelbare school. Mijn dochter parkeerde de hare naast die van mij; de school hield een open dag, en wij gingen erheen. 

Binnen baanden we ons door volle gangen een weg naar het tekenlokaal – het belangrijkste lokaal van de hele school, wat mijn dochter betreft. De muren waren behangen met zelfportretten in houtskool, van zestien- en zeventienjarigen met serieuze blikken, stoere kapsels en hier en daar gezichtsbeharing of een piercing.

Mijn dochter: ‘Ik vind het toch wel raar dat ik straks met hen op één school zit. Want ik ben nog een kind, maar zij…’ 

De dag vóór de open dag had ik naar De Heilige Drie-eenheid gekeken,  

Robbie is stoer, diva-achtig en queer, Alex-Sophie heeft piercings in haar neus en haar mond en Emma’s stijl laveert tussen gothic en skate. Regisseur Martijn van de Griendt legt ze vast, scrollend op hun telefoons, in bed met een zak Nibb-its, in een paskamer met potentiële outfits voor het eindexamenfeest, op vakantie aan zee – voor het eerst zonder ouders. 

Hun vriendschap betekent alles voor ze. ‘Het is meer dan beste vrienden, en het is meer dan verliefd zijn’, vertelt Alex-Sophie. ‘Het zit er niet tussenin, het is méér.’ 

De tieners zijn onzeker over hun uiterlijk en over wie ze zijn, maar ook vol bravoure en wijs in hun omgang met elkaar. Wanneer Alex-Sophie in aanloop naar het eindexamen iets tragisch overkomt, vertelt Robbie dat hij niet goed weet hoe hij haar kan helpen – zelf heeft hij nooit zoiets meegemaakt. ‘Ik denk dat het het beste is om er gewoon te zijn. Dus dat probeer ik te doen: er gewoon te zijn.’ 

Van de Griendt toont ook hun lichtvoetige speelsheid, die verraadt hoe dicht de tienertijd nog tegen de kindertijd aan ligt – bijvoorbeeld wanneer de drie elkaar in het zwembad van de mat proberen te duwen, of wanneer Robbie en Emma elkaar tijdens een tuinfeestje achterna zitten. 

Op de open dag, in het tekenlokaal, overviel me hetzelfde gevoel als tijdens het kijken naar Emma, Robbie en Alex-Sophie. Het was alsof ik tegelijkertijd terugblikte en vooruitkeek. Ik blikte terug, omdat ik me mijn eigen tienertijd nog scherp voor de geest kan halen. En ik keek vooruit, omdat mijn dochter zich nu aan de vooravond bevindt van precies die levensfase. 

Dit is wat de ontwikkelingspsychologie ons leert: in onze tienertijd maken we ons los van onze ouders en ontdekken we wie we zelf zijn. Dit gaat gepaard met grote lichamelijke veranderingen én met Grote Gevoelens: een voorheen overzichtelijk emotioneel oppervlak maakt plaats voor golven van onzekerheid, angst en schaamte – maar ook van

We worden zelfstandig, maar dat doen we niet alleen. Terwijl de rol van onze ouders in ons leven kleiner wordt, nemen onze peers, onze leeftijdsgenoten, juist een steeds En dan vooral onze vrienden: zij zijn het die onze emoties, onze gedachten en ons gedrag mede bepalen, die onze hormoonhuishouding mede vormgeven, en die het verschil kunnen maken tussen eenzaamheid en geborgenheid. Zoals Emma zegt over Robbie en Alex-Sophie: ‘Ik weet dat zij mij niet judgen, en dat ik gewoon mezelf kan zijn.’

Welbeschouwd heeft De Heilige Drie-eenheid niet drie, maar vier hoofdpersonen. Naast Robbie, Emma en Alex-Sophie wordt ook hun vriendschap geportretteerd. Doordat ze erover praten, en doordat ze vriendschap doen: ze ‘zijn er gewoon’ voor elkaar, houden elkaar vast, luisteren samen naar muziek, gaan samen op avontuur. Die relatievorm neemt alle ruimte in; de relatie met hun ouders speelt nauwelijks een rol.

Eigenlijk komen er sowieso geen volwassenen voor in De Heilige Drie-eenheid. Heel af en toe praten de tieners over hun ouders: Emma vertelt bijvoorbeeld dat ze haar gevoelens liever niet met haar ouders bespreekt. Die begrijpen haar toch niet, denkt ze, en zullen vooral verdrietig worden. ‘Daar kan ik dan beter mijn vrienden voor gebruiken, die mij echt helpen.’ 

Naarmate de film vordert, laat Van de Griendt zelf wel nu en dan van zich horen. Soms door vanachter de camera een vraag te stellen; soms door zijn subjecten toe te spreken, voorzichtig en betrokken, zoals een lieve vader zou doen, of een welwillende, flink oudere broer. 

Tegen Robbie, die niet blij is met zichzelf, zegt Van de Griendt: ‘We zijn allemaal zo gek op jou!’ Tegen Emma merkt hij verwonderd op dat ze zo’n mooie huid heeft, daar hoeft toch niet zo’n dikke laag make-up overheen? En wanneer Alex-Sophie heeft verteld hoe alleen ze zich voelt, spreekt hij haar moed in. 

Dit zijn dingen die Van de Griendt moet zeggen, die wij allemaal zouden zeggen. Zwijgen zou nalatig zijn; de tieners bevestigen in hun onzekerheden ronduit wreed. Tegelijkertijd weet je als kijker: deze goedbedoelde woorden zullen de pijn niet wegnemen. Dat hoeft ook niet, want het is je taak, als tiener, om die Grote Gevoelens te doorleven, om ze te ervaren. Pas wanneer je aan de andere kant van zo’n ervaring bent, kun je zeggen: ‘O ja, het viel eigenlijk wel mee.’

Er is geen olifantenpaadje voor de kennis die komt met ervaring, en dus met de jaren.

Alex-Sophie, Emma en Robbie zijn unieke schepsels, met unieke ervaringen, maar De Heilige Drie-eenheid vertelt ook een universeel verhaal. Mij kostte het in elk geval geen enkele moeite mezelf te herkennen in de hoofdpersonen. 

(Het helpt dat de soundtrack goeddeels bestaat uit nineties grunge, en dat met name Alex-Sophie zich precies zo kleedt als mijn vriendinnen en ik destijds, toen we met onze wijde broeken en korte tops Gwen Stefani probeerden te imiteren, de onvolprezen oppergodin van dat decennium. Niet veel later gingen we flared jeans dragen en zagen we eruit als onze ouders in de jaren zeventig – alsof modetrends expres zó zijn getimed dat ouders hun vroegere zelf terugzien in hun tienerkinderen.)

Sommige van mijn sterkste herinneringen stammen uit die tijd: ze komen én in kleur én met geluid én met sensatie. Het gevoel van koude buitenlucht op mijn huid bijvoorbeeld, op een winterochtend in de vierde klas, toen ik mijn fiets in het fietsenrek zette en een klasgenoot gedag zei met een, naar ik dacht, neutrale gezichtsuitdrukking.

Mijn klasgenoot: ‘Het is nog niet eens half negen en je bent nú al chagrijnig?’

(Het indalende besef dat er een groot en gapend gat ligt tussen hoe je denkt dat je overkomt en wat anderen in jou zien, is, vermoed ik, een van de breedst gedeelde ervaringen uit de tienertijd.)

Tegelijkertijd identificeer ik me nu ook met de (onzichtbare) ouders in De Heilige Drie-eenheid. Ouders die amper ter sprake komen, en al helemaal niet in beeld. Hun ervaring lijkt me ook universeel – hoe het is om kinderen te hebben die, geleidelijk of plotseling, met hun rug naar hen toe zijn gaan leven, zodat ze hun blik kunnen richten op leeftijdsgenoten om hen heen. Maar daarvan weet ik niet hoe het voelt – nog niet.

In het tekenlokaal, op de open dag van de middelbare school, ging mijn blik van de zelfportretten aan de muur naar de andere elf- en twaalfjarigen in het lokaal. Ik keek naar mijn dochter, die, plotseling verlegen, vooral naar de grond keek.

En ik nam de andere ouders in me op, mijn soortgenoten, net als ik op de drempel van een nieuwe tijd. De meesten oogden ontspannen, maar bij sommigen was de ontreddering zowel zichtbaar als hoorbaar. ‘Het is nu al chaos, ze hebben ons niet eens een plattegrond gegeven’, mopperde een man net te luid tegen zijn vrouw.  

De vrouw (zachtjes): ‘Je hebt gelijk, maar is dat niet typisch Montessori? “Leer mij het zelf te doen”, en zo?’ 

De man (nog even luid): ‘Ik wil goddomme gewoon een plattegrond!’  

In haar essay Aangelijnde leeuwen beschrijft de Britse auteur Rachel Cusk hoe de tienertijd van kinderen voor hun ouders kan voelen als een afwijzing – en dan met name van het verhaal dat je als ouder al die tijd aan het componeren was. ‘Tot aan de pubertijd is het gezinsverhaal in handen van de ouders. De kinderen mogen dan het onderwerp zijn van dit verhaal, er sjeu en charme aan geven, maar in zeker opzicht

Het is niet verstandig, schrijft Cusk, om als ouder al te diep in dit verhaal te geloven, of er al te veel waarde aan te hechten: ‘Onvermijdelijk zal het opgroeiende kind het ooit oprapen en van alle kanten bekijken als een spijkerharde recensent die met koele blik een analyse maakt van een te zeer geprezen bestseller.’ 

Deze ‘koele blik’ is volstrekt normaal, de bedoeling zelfs. Hij is onderdeel van wat het voor een opgroeiend kind betekent om ‘zichzelf’ te worden, een eigen verhaal te gaan vertellen.

Maar dat de dingen gaan zoals ze horen te gaan, maakt ze niet per se minder ontgoochelend. 

Mijn dochter is ‘nog een kind’, maar haar lichaam begint zich warm te lopen voor de adolescentie. Ik zie hoe haar aanstaande lichamelijke transformatie zich al aankondigt in haar borst, en ik zie dat zij dat ziet – ze bekijkt zichzelf in de spiegel, met een zoekende, keurende blik. 

Soms zie ik vlagen van hevige maar ongerichte frustratie, angst of onzekerheid door haar lichaam trekken, waarna ze geërgerd zucht, begint te huilen of haar schouders optrekt en ineenkrimpt. ‘Vandaag tijdens de gym werd ik ineens zó kwaad’, vertelt ze. ‘Ik had zin om iemand een bal in zijn gezicht te schoppen.’ 

Maar ze vindt het ook nog fijn om tijd door te brengen met ons, haar ouders. Ze zoekt ons op voor een knuffel of om ‘even te kletsen’, wil Rummikub of Beverbende spelen en samen naar films kijken. Ik weet dat dit gaat veranderen: nog een paar jaar en ze zal niet meer hoofdzakelijk met ons willen kletsen over wat haar bezighoudt, maar met haar vrienden. 

Die mij echt helpen. 

Wij zullen naar de achtergrond verdwijnen, de controle over het gezinsverhaal verliezen, misschien niet eens een figurantenrol krijgen in haar film. 

En wat zal er in die film allemaal gebeuren?

De Heilige Drie-eenheid is naast een portret van vriendschap ook een portret van deze tijd – een tijd waarin wij volwassenen ons meer dan ooit zorgen maken over  

De telefoons van Emma, Alex-Sophie en Robbie lijken aan hun handen vastgelijmd. Ze scrollen door een eindeloze stroom influencers en beroemdheden en vertellen wat de onvermijdelijke vergelijking tussen de perfecte plaatjes op sociale media en henzelf met ze doet.

Emma heeft zichzelf een tijdlang beschadigd – op dit moment is het ‘rustig’. Robbie zou willen dat hij meer macho was. Alex-Sophie heeft een stemmetje in haar hoofd dat zegt dat ze dun moet zijn en geen vet mag hebben onder haar huid. ‘Dat heb ik nu ook niet meer, omdat ik naar dat stemmetje heb geluisterd.’ 

Welke stemmetjes zullen mijn dochter plagen, straks, nee, zo meteen? Wat zullen sociale media doen met haar lichaamsbeeld, de smartphone met haar concentratievermogen, de middelbare school met haar eigenwaarde, al die Grote Gevoelens met haar gemoed? En wat kunnen wij als ouders doen om haar voor het ergste leed te behoeden? 

Weinig, vrees ik. 

Uiteraard lees ik mij in, nog steeds die ogenschijnlijk chagrijnige, overijverige scholier van 25 jaar geleden. Ik observeer vrienden met oudere kinderen, sla hun inzichten op. En ik kijk niet alleen naar De Heilige Drie-eenheid als een zeer geslaagd kunstwerk, maar ook ter instructie. 

Regeren is vooruitzien, al weet ik heus dat het zo niet werkt. Omdat je het antwoord op de belangrijkste vragen altijd pas achteraf kunt formuleren, wanneer je er al Omdat ook mijn dochter het zal moeten doorleven – de schaamte, het gebroken hart, de afwijzing – om vervolgens te worden opgevangen door haar vrienden. Die dan hopelijk ook zullen proberen ‘er gewoon te zijn’ voor haar. 

Dus dat probeer ik dan maar in haar te cultiveren: vriendschap, of in elk geval het vermogen daartoe. Iemand vertelde me ooit dat hij zijn kinderen hoopte voor te bereiden op een toekomst vol klimaatrampen door ze sociale vaardigheden bij te brengen. ‘Zodat ze anderen om hulp kunnen vragen wanneer ze hulp nodig hebben’, zei hij, ‘en zodat ze anderen kunnen helpen.’ 

Ik denk dat je niet eens een overstroming of extreme hitte in het vooruitzicht hoeft te hebben om dit als opvoedstrategie te hanteren. Het leven zelf volstaat.

Ik herinner me een gesprek dat ik eens voerde na afloop van een symposium. Het was met een van de sprekers, een vrouw met functies bij meerdere onderzoeksinstituten, net benoemd tot bijzonder hoogleraar. Haar jongste dochter had eerder die week een kamer gevonden in haar studentenstad en was uit huis gegaan: ‘En ineens realiseerde ik me: dat was het dan, het is klaar.’ 

Jarenlang had ze gevochten om ouderschap en carrière te combineren, alle ballen in de lucht et cetera – en nu, veel sneller dan ze ooit voor mogelijk had gehouden, was die balanceeract voorbij, waren haar kinderen zelfs hun tienerjaren ontgroeid, waren ze weg. Had ze haar prioriteiten wel op orde gehad? Had ze wel de goede kant op gekeken? 

Ze keek me aan met ogen die nog altijd groot waren van schrik: ‘Geloof me, het is echt zó voorbij.’  

Dit was een opmerking die ze moest maken, die wij allemaal zouden maken. Het is wat ik zeg tegen ouders in de fase vóór die van mij. Omdat zwijgen nalatig zou zijn – en jonge ouders bevestigen in hun idee dat het hectische, allesverslindende prille ouderschap voor altijd zal voelen zoals het nu voelt, ronduit wreed. 

Ik wist dat de vrouw gelijk had. Maar hoe dat voelde, dat wist ik niet en dat weet ik nog steeds niet. Ik moet het doorleven, ik moet het zelf meemaken. (Leer mij het zelf te doen.

Wat ik al wel weet, vooruitkijkend over de schouder van mijn dochter terwijl ze zich van mij weg begint te draaien – zoals ik mij ook heb weggedraaid van mijn ouders, en zij van hun ouders – is dat de tienerjaren zich veel sneller aandienen dan ik had gedacht. 

Wat ik ook weet, terugkijkend: als je er middenin zit, als het jouw tienerjaren zijn, duren ze eeuwig, zijn ze haast niet om door te komen. Pas achteraf waren ze zó voorbij. En dan resten de herinneringen.

Aan het einde van De Heilige Drie-eenheid liggen Emma, Alex-Sophie en Robbie innig verstrengeld in bed, een en al lange ledematen over sliertige lichamen, intens tevreden blikken op hun jonge gezichten. Vanachter de camera klinkt de stem van Martijn van de Griendt, die Alex-Sophie toespreekt.

Martijn: ‘Voel je dit?’
Alex-Sophie: ‘Wat voel ik?’
Martijn: ‘Voel eens in je hart. Vergeet dit niet hè.’

Youtube plaatst cookies bij het bekijken van deze video Bekijk video op Youtube
De documentaire ‘De Heilige Drie-eenheid’ is vrijdag 21 maart om 20.30 uur te zien op NPO 2 Extra en vanaf 28 maart op NPO Start. Bekijk hier de trailer.