Discrimineren leraren ‘puur vanwege niet-Nederlandse naam’? Geen idee!

Johannes Visser
Correspondent Onderwijs

‘Ongelijkheid schooladviezen is er zelfs puur vanwege niet-Nederlandse naam’,

Onderzoeker Femke Hovinga noemt het in het artikel ‘een ernstig voorbeeld van kansenongelijkheid’. ‘Puur en alleen je naam leidt tot een groot verschil’, zegt Hovinga. Suzan de Winter-Koçak van het Verwey-Jonker Instituut geeft als verklaring ‘(onbewuste) discriminatie of institutioneel racisme’. Radio 1 maakte een item naar aanleiding van het bericht, en  De strekking: leraren discrimineren zelfs alleen op basis van de naam van hun leerlingen.

Zou het?

Eerst dat onderzoek. Femke Hovinga van SCALIQ, een ontwikkelaar en aanbieder van IQ-testen die ook onderzoek doet, onderzocht de intelligentie van Vervolgens vergeleek ze die IQ-score met het schoolniveau van leerlingen. Wat bleek: van de 481 leerlingen in het onderzoek met een Arabische voor- en achternaam was de helft een half schoolniveau lager ingeschaald dan leerlingen met een vergelijkbare intelligentie

‘Deze bevindingen suggereren dat er naast intelligentie andere factoren een rol spelen bij de bepaling van het onderwijsniveau’, staat er in het onderzoeksrapport.

Kun je daaruit concluderen dat ‘puur en alleen je naam leidt tot een groot verschil’ in onderwijsniveau, en dat er sprake is van (onbewuste) discriminatie of institutioneel racisme?

Opvallend: in het SCALIQ-onderzoek zelf staat dat niet. Er staat dat die andere factoren ‘mogelijk’ gerelateerd zijn ‘aan percepties en vooroordelen binnen het onderwijsstelsel’, maar dat moet worden erkend ‘dat dit effect niet uitsluitend te wijten hoeft te zijn aan bias in schooladvies’. Hovinga wijst op sociaal-economische status, onderwijsondersteuning vanuit huis en als andere mogelijke verklaringen, maar ‘deze factoren zijn niet uitgevraagd in dit onderzoek en zijn daarom ook niet opgenomen in de resultaten’.

Bovendien gaat het SCALIQ-onderzoek voorbij aan  

IQ-testen proberen het effect van taalvaardigheid op de score zo goed mogelijk in te dammen, terwijl schoolsucces sterk afhankelijk is van iemands taalvaardigheid. Zou het kunnen dat leerlingen met een Arabische achternaam thuis minder vaak Nederlands spreken, dat ze in hun omgeving minder in aanraking komen met de Nederlandse taal? Ja, natuurlijk. En dan is de kans groot dat je taalvaardigheid, zeker wanneer je jong bent,

Alternatieve nieuwskop: ‘Kinderen die minder goed zijn in Nederlands krijgen bij een gelijk IQ een lager schooladvies’. 

Je kunt dat ongelijkheid noemen, maar leraren doen juist hun best om die taalachterstand in hun lessen te bestrijden. 

blijkt bovendien iets heel anders dan (onbewuste) discriminatie door leraren: leerlingen met een migratieachtergrond krijgen gemiddeld juist hogere schooladviezen wanneer ze hetzelfde presteren als kinderen zonder migratieachtergrond met een vergelijkbare sociaal-economische status. Een voor de hand liggende verklaring is dat leraren zien dat leerlingen met een migratieachtergrond tijdens hun schoolcarrière meer groei doormaken, en dat leraren op basis daarvan verwachten dat ze meer in hun mars hebben dan ze op hun twaalfde laten zien.

Desgevraagd zegt onderzoeker Hovinga dat ze verkeerd geciteerd is in het artikel van NU.nl. Je kunt niet stellen dat iemands naam tot verschillen in schooladviezen leidt, herhaalt ze nog maar eens wanneer ik haar bel, omdat er over zo’n oorzakelijk verband op basis van het SCALIQ-onderzoek niets te zeggen valt. ‘We kunnen niet zeggen: “Hier ligt het aan.” Ik weet niet of het te maken heeft met vooroordelen, racisme, het volgsysteem, de toetsmethodiek of de kwaliteit van de leerkrachten… Géén idee.’

Dezelfde dag nog paste NU.nl de kop en de introductie van het artikel dan ook aan. Deze waren volgens de redactie ‘te stellig’ en werden veranderd ‘om de beperkingen van het onderzoek beter naar voren te brengen’. De nieuwe kop werd: ‘Kind met Arabische naam krijgt vaak lager schooladvies dan even slim kind met Nederlandse naam’.

Dat ligt maar zonder antwoord op de vraag waarom dat zo is, ligt het voor de hand dat lezers zelf alsnog een oorzakelijk verband tussen de twee leggen: een kind met een Arabische naam krijgt vaak een lager schooladvies omdát het een Arabische naam heeft (omdát leraren discrimineren). In een LinkedIn-post schrijft Hovinga later: ‘De in de media verschenen artikelen geven een beeld, maar doordat deze kort zijn, gaan veel details en

Toch is het te gemakkelijk om alleen de media de schuld te geven. Want over het onderzoek van SCALIQ kan hetzelfde gezegd worden: doordat het met allerlei factoren geen rekening houdt, blijft er wel erg veel ruimte open voor eigen interpretaties waarin details en nuance verloren gaan.

‘Mensen hebben de neiging om nogal gemakzuchtige conclusies te trekken’, zei econoom Thomas van Huizen vorige maand toen ik hem sprak over de ingewikkelde relatie tussen schooladviezen en migratieachtergrond. Naar aanleiding van het onderzoek van SCALIQ en de berichtgeving daarover stuurde hij me een appje: ‘Dit is precies zo’n geval.’