Veiligheid is ineens hét thema in de EU – en dat biedt kansen tegen radicaal-rechts

Margriet Oostveen
Correspondent Nieuw Nederland
Europese leiders tijdens de European Leaders-bijeenkomst in Londen op 3 maart 2025. Bron: Ukrainian Presidential Press Office

Onder druk van Trump en Poetin is ‘veiligheid’ nu al het woord van het jaar in de Europese Unie. Dit soort politieke retoriek heeft de identiteit van Europa altijd vormgegeven, legt hoogleraar Europese Politiek & Maatschappij Pieter de Wilde uit. Vijf inzichten.

‘Zag je die enquête onder PVV-stemmers?’ vraagt Pieter de Wilde.

Zij kozen bij de laatste verkiezingen nog een partij die pal stond voor ‘een soeverein Nederland’ en voor het ‘terughalen’ van ‘bevoegdheden’ en miljarden uit de Europese Unie.

En nu? 39 procent van de PVV-kiezers is vóór, 25 procent is tegen. Bovendien vindt 55 procent van de PVV-stemmers inmiddels dat Nederland méér moet doen om defensie te versterken. Een meerderheid dus.

‘Fascinerende cijfers’, zegt Onbedoeld perfect getimed aanvaardt hij vandaag aan de Rijksuniversiteit Groningen de leerstoel Europese Politiek & Maatschappij, met een oratie over zijn specialisme: politieke retoriek en hoe deze de EU al sinds de oprichting heeft helpen vormgeven.

Dit proces, zal De Wilde uitleggen, beleeft nu weer een piekmoment.

Volgens De Wilde toont de verschuiving onder PVV-stemmers hoe goed de politieke retoriek in Europa van de laatste maanden werkt.

Zoals wanneer Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, en de Franse president Emmanuel Macron pleiten voor een ‘Europa dat beschermt’. Of als Mark Rutte als secretaris-generaal van de NAVO zegt dat we ons moeten voorbereiden op een ‘oorlog’. 

We spreken elkaar op de dag dat Von der Leyen het plan voor ‘herbewapening van Europa’ presenteert, omdat we in ‘gevaarlijke tijden’ leven en ‘de Europese orde wankelt’. Zij wil dat de lidstaten van de Europese Unie hun uitgaven aan defensie snel met maar liefst 800 miljard verhogen. President Trump schort intussen de Amerikaanse steun aan Oekraïne op. 

Op 6 maart kwam de Europese Raad van regeringsleiders al op een speciaal ingelaste top bijeen voor wat hun voorzitter António Costa ‘een beslissend moment voor de veiligheid van Oekraïne en Europa’ noemt. Of het dat ook is geworden, is ten tijde van het schrijven van dit verhaal nog niet zeker.

Terwijl ik met Pieter de Wilde praat, verandert Europa als het ware onder onze voeten. Wat valt hem daarbij op rond alle veiligheidsretoriek?

1: Wat nu gebeurt in de Europese Unie, vertoont opvallende overeenkomsten met het begin van de Europese samenwerking

‘Het Europese integratieproces werd in het begin ook gepresenteerd als een vredesproject’, zegt De Wilde. ‘Maar is natuurlijk altijd ook een economisch verhaal geweest.’

Dat verhaal begon in de jaren vijftig van de vorige eeuw met de oprichting van ‘Kolen en staal, dat was direct gelieerd aan de Tweede Wereldoorlog. Als we nooit meer oorlog wilden, dan konden we maar beter kolen en staal in handen hebben, want daar maak je wapens mee, voordat er weer een agressor zou komen. Dus het idee was: laten we één markt maken voor de belangrijkste benodigdheden om oorlog te voeren.’ Dat doet dus sterk denken aan wat Von der Leyen nu voorstelt. 

Begin jaren vijftig is ook al eens geprobeerd een Europees leger te vormen, zegt De Wilde. Er lag een concreet plan op tafel en dat is toen afgeschoten in het Franse parlement.

‘Die hebben gezegd: we willen dit niet. Een leger is een gevoelige, aan identiteit gebonden organisatie. Het idee dat misschien een buitenlander in het leger jouw mensen naar het front gaat sturen om te sneuvelen, dat is te drastisch. Het is zeer onwaarschijnlijk dat de andere Europese landen daar destijds wél voor waren. En ook nu zijn de meeste landen er nog steeds van overtuigd dat zo’n echt Europees leger er helemaal niet in zit.’ 

Op 15 februari 1951 kwamen afgevaardigden van zes Europese landen (België, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Duitsland, Nederland) samen in Parijs om te praten over een mogelijk Europees leger. Foto: Photo by Keystone-France / Getty

Maar de Europese Unie kan één ding intussen heel goed, zegt De Wilde: afspraken maken over een Europese markt. ‘Dus de Europese Unie ziet kansen om defensie te gaan stroomlijnen op eenzelfde manier als ze met kolen en staal hebben gedaan, en later met nog vele andere goederen en diensten: laten we met de Europese lidstaten gezamenlijk opdrachten voor defensiematerieel uitschrijven.’ 

Niet langer ieder voor zich dus, maar massieve, gezamenlijke orders plaatsen. ‘Als we allemaal dezelfde tanks kiezen, dan kan de industrie dat efficiënter en dus goedkoper gaan produceren. Dat is het idee. Dit volgens het principe van het Engelse spreekwoord “Once you have a hammer, every problem starts looking like a nail”: als je eenmaal een bepaald gereedschap voor een aanpak hebt, dan ga je dat steeds weer gebruiken.’ 

Het marktmechanisme lag al klaar. ‘En aangezwengeld door de Europese vraag naar veiligheid gaan we proberen daarmee een Europese defensie-industrie op te richten.’

2: Een eigen defensieproject vergroot intussen ook de machtsbasis van Von der Leyen zelf 

Het woord ‘veiligheid’ valt dus vaak in Brussel. De Wilde noemt dit ‘mobiliserende retoriek’. Die zet Von der Leyen vanzelfsprekend in om alle lidstaten snel achter de nieuwe defensiepolitiek te krijgen. ‘Maar het gebruik van deze retoriek is ook gewoon een effectieve strategie voor meer machtsbasis.’

Om de aankoop van een Europese defensie te organiseren en coördineren, heb je een administratief apparaat nodig. Om regels op te stellen voor het gebruik van al dat materieel en de naleving van die regels ook te controleren, heb je nog meer administratief apparaat nodig. ‘Dat betekent meer invloed en meer werkgelegenheid in Europese instituties.’

Het probleem van verdwijnt daarmee natuurlijk niet zomaar, zegt De Wilde: ‘Maar Europa begint zo intussen wel alvast aan een nieuw proces van consolidatie.’

3: Veiligheidsretoriek biedt ook los van oorlogsdreiging kansen om radicaal-rechts in Europa de voet dwars te zetten

Vanaf de jaren negentig draaide Europa vooral om democratie, zegt De Wilde. ‘Met natuurlijk de uitbreiding richting Oost-Europa en het stichten van liberale democratieën daar.’ In de EU ontstond een soort kosmopolitische ambitie: ‘De EU wilde een organisatie worden die overal pal staat voor democratie.’

Dat lukte – tot de nieuwe EU-landen hun lidmaatschap ook echt kregen. ‘Toen was er geen stok achter de deur meer om ze democratisch op koers te houden. En vervolgens zag je landen daar ook weer van afwijken, met name Hongarije en, meer recent, Slowakije.’ 

Mede doordat er landen begonnen af te dwalen en Orbán zich juist steeds meer uitsprak tegen liberale democratieën, koppelden Europese politici hun pro-Europastandpunt steeds nadrukkelijker aan een liberale ideologie van mensenrechten en individuele vrijheden en democratie, zegt De Wilde.

Als je voor het één was, dan was je bijna vanzelfsprekend ook voor het ander, bijvoorbeeld klimaatmaatregelen. ‘Technocratische retoriek helpt daarbij. Die komt er meestal op neer dat er geen keuze is. Zoals de Britse oud-premier Margaret Thatcher al graag over haar beleid zei: “ Dat is retoriek die het speelveld verkleint.’ 

In Europa kreeg je nu aan de ene kant de meer liberale, pro-Europese partijen, de kosmopolieten, zoals in Nederland D66, GroenLinks en Volt. En verschenen aan de andere kant meer politici ten tonele die pleiten voor de anti-Europese natiestaat: de nationalisten, zoals Geert Wilders en Thierry Baudet in Nederland: ‘Hun mobiliserende retoriek is het nostalgische ophemelen van het verleden: wij willen een grens aan migratie, want zoals het vroeger was, was het goed.’ 

Thema’s als klimaatverandering, migratie, diversiteit en inclusie raakten zo gepolariseerd langs de lijnen vóór of tegen Europa. Maar onder druk van Poetin en Trump wordt deze scheidslijn nu ineens vloeibaar, zegt De Wilde.

‘Er is nu al een flinke groep centrumrechtse Europese politici die net zo min de kosmopolitische als de nationalistische stem in Europa vertegenwoordigt. Politici als Mark Rutte en Ursula von der Leyen. Zij maken nu duidelijk: wij zijn hier niet bezig met liberaliseren of democratiseren, wij willen ons aller Europa gewoon collectief beschermen. En dat slaat dus aan bij een deel van de kiezers die sceptisch zijn over Europa, zoals PVV-kiezers. Zij blijken wél gevoelig voor een Europees veiligheidsverhaal.’ 

Raadsvoorzitter António Costa verwelkomt CDU-leider Friedrich Merz op een speciale EU-top over steun aan Oekraïne en Europese defensie (Brussel, 6 maart 2025). Foto: Olivier Matthys / ANP

Dit biedt kansen om opkomend radicaal-rechts in Europa de voet dwars te zetten en dat hebben centrumrechtse politici in Europa volgens De Wilde uitstekend in de gaten. ‘De aanval van Trump op Zelensky in het Oval Office helpt ook om de rijen in Europa nog wat verder te sluiten. Nog niet helemaal, want Orbán ligt nog dwars. Maar de saamhorigheid binnen de EU begint intussen opvallend snel te groeien.’

4. Maar Nederlandse politici begonnen wel erg terughoudend

Premier Schoof hield zich deze week opvallend lang op de vlakte over de Europese defensieplannen. ‘Die zit met het probleem dat hij binnen zijn coalitie twee centrumrechtse en twee radicaal-rechtse partijen heeft. Waarvan er drie nog zoekende zijn wat ze hier nou eigenlijk van moeten vinden.’ 

Pieter de Wilde vindt het verbazingwekkend dat, terwijl je in Brussel ziet hoe centrumrechts nu met veiligheidsretoriek een manier te pakken heeft om het doorlopende conflict tussen kosmopolieten en nationalisten open te breken, Nederlandse politici nog steeds stukken minder over veiligheid praten.

‘Alsof ze deze gouden kans niet zien, lijkt het haast. Het woord “veiligheid” komt hier eerder uit de mond van militaire en defensie-experts dan dat het van politici komt. De VVD heeft zich nog het meest uitgesproken, maar doet dat ook nog redelijk voorzichtig. En NSC is onduidelijk.’

Het kabinet was al zeer gericht op binnenlandse problemen, zegt De Wilde. Nu vraagt Europa een manier van denken die niet voor iedereen vanzelfsprekend is. ‘Wel bijvoorbeeld voor D66 en GroenLinks-PvdA, die daar dus ook al makkelijker opspringen. En ik verwacht dat de centrumrechtse partijen VVD, NSC en CDA dit uiteindelijk ook wel gaan oppikken. Dat ze het verhaal uit Brussel ook in Nederland gaan verkopen. Omdat ze daarmee Wilders de wind uit de zeilen kunnen gaan nemen.’ 

En dan? ‘Dan krijg je bij nieuwe verkiezingen een nieuwe coalitie die meer opschuift naar centrumrechts dan nu.’

5. Er komt altijd een tegenreactie (maar voorlopig niet)

Pieter de Wilde wil nog wel een voorbehoud maken: er zal uiteindelijk waarschijnlijk weer iemand opstaan die het over een heel andere boeg gooit. ‘Dat gebeurt namelijk altijd in de politiek.’ Dan komt er bijvoorbeeld een politicus met een klassiek-socialistisch verhaal over de grote defensie-industrie die al het geld opslokt. Of misschien wel een pacifistisch verhaal: alle wapens de wereld uit. ‘Maar het kan nog jaren duren voor het weer zover is.’

‘En het verhaal van een Europa dat beschermt, kan intussen dus óók een hernieuwd opbouwend verhaal zijn.’