Beleid wordt beter als ambtenaren achter hun laptop vandaan komen. Daarom: een pleidooi voor een maatschappelijke diensttijd

Tim 'S Jongers
Correspondent Samenleven
In het programma Bewust Buurten draaien ambtenaren van de gemeente Utrecht een halfjaar lang, één dagdeel per week, mee bij een maatschappelijke organisatie. Foto’s door Maarten Delobel (voor De Correspondent)

Burgers verliezen hun vertrouwen in de politiek, onder meer doordat beleid niet goed aansluit bij de leefwereld van de mensen voor wie dat beleid gemaakt wordt. Het advies aan ambtenaren: leer die leefwereld kennen. Hoe? Ga aan de slag als vrijwilliger.

Dat de werelden van zij die het beleid maken en zij die het ondergaan ver uit elkaar liggen, is niet nieuw. Zelfs het regeerakkoord rept erover:

Maar wat voor investering moet dat zijn dan? 

Dat is niet zo ingewikkeld: tijd.

Laat alle ambtenaren en beleidsmedewerkers van het Rijk en de gemeenten – van baliemedewerkers in het stadhuis tot lokale wethouders tot ministers – onder werktijd vrijwilligerswerk doen, binnen hun eigen domein. Zo voorkom je dat ambtenaren in beleidsvalkuilen trappen, en bovendien vergroot je zo hun betrokkenheid bij en voldoening van hun werk. 

Win-win-win.

Minder polarisatie en meer onderling vertrouwen

Sinds 2018 zijn er vanuit het Rijk miljoenen geïnvesteerd in de voor jongeren tussen de 12 en 30 jaar. Dit programma, aangemoedigd via de school of de gemeente, stimuleert jongeren om zich vrijwillig in te zetten voor een ander. Dat kan door bijvoorbeeld taallessen te geven of mensen met een beperking te helpen.

In 2023 deden zo’n mee aan de maatschappelijke diensttijd, tegenover 60.000 in 2022. Het idee achter de jongeren de kans geven een bijdrage te leveren aan de samenleving door en zo mensen buiten de eigen bubbel te ontmoeten en hun talenten te ontwikkelen.

De vele argumenten vóór een maatschappelijke diensttijd spreken voor zich: meer sociale cohesie, minder polarisatie, het verbeteren van persoonlijke vaardigheden, persoonlijke groei, meer onderling vertrouwen en vooral: veel meer contacten buiten de eigen leefwereld. Bekend maakt bemind, en je leert er nog wat van bij ook. Toch is het huidige kabinet van plan om te maar dat terzijde.

Waar het mij om gaat: De voordelen van de maatschappelijke diensttijd gun je volwassenen toch ook? Dus waarom bestaat er geen maatschappelijke diensttijd voor ambtenaren? 

Een halfjaar lang liep Marije, ambtenaar bij de afdeling Werk en Inkomen van de gemeente Utrecht, mee met ‘sleutelpersoon’ Radj, onder andere in Buurtcentrum Oase in de Utrechtse wijk West.

Wel macht, geen inzicht

Verschillende maken duidelijk dat ambtenaren en beleidsmakers aan de bak moeten om het vertrouwen van burgers in de politiek te herstellen. De rode draad in deze adviezen: het perspectief van burgers wordt te weinig meegenomen bij het opstellen van wetten, en beleid zou veel beter moeten aansluiten bij de leefwereld van burgers. 

Ambtenaren en beleidsmedewerkers de kans geven structureel vrijwilligerswerk te doen onder werktijd, binnen het eigen domein, zou een ideale oplossing kunnen zijn om daadwerkelijk dichter bij die leefwereld te komen. 

Ben je beleidsmedewerker in de zorg, doe dan gedurende een jaar elke paar weken een paar uur vrijwilligerswerk in een ziekenhuis, bij de huisarts of binnen de ouderenzorg. Ben je beleidsmedewerker Schulden, ga dan bijvoorbeeld aan de slag als schuldhulpmaatje. Het kan je de ogen openen.

De Nationale ombudsman heeft met betrekking tot schulden bij de overheid bijvoorbeeld aangekaart dat veel regelingen voor burgers ingewikkeld zijn, dat ze de weg niet kunnen vinden in het doolhof van loketten, dat er vaak geen persoonlijk contact mogelijk is en dat er geen overzicht is van welke schulden bij welke instanties uitstaan. Het zou toch fijn zijn als deze kennis ‘op de vrijwilligerswerkvloer’ opgedaan kan worden,

De huidige situatie van beleidsmakers, ambtenaren en politici: wel macht óver de mensen, maar weinig inzicht ín de mensen. Dat kan anders.

Valkuilen en pogingen om er niet in te trappen

Beleidsambtenaren hebben, net als iedereen, weleens Denk aan de hardnekkige overtuiging dat arme mensen ongezonde en domme keuzes maken – want hierachter gaat een dynamiek schuil van financiële stress en, als gevolg daarvan, kortetermijndenken. Als je je niet bewust bent van je eigen vooroordelen en ondertussen beleid maakt voor mensen die in armoede leven, kun je er donder op zeggen dat dit beleid niet zal aansluiten. 

Ook vervallen beleidsambtenaren regelmatig in wensdenken. Het ‘zelfredzaamheidsideaal’ van de laatste decennia is daarbij een klassieker. Stilaan komen we erachter dat voor veel burgers zelfredzaamheid te hoog gegrepen is, waardoor veel aangeboden hulp niet helpt.

Denk daar eens aan, de volgende keer dat je iets leest over kwetsbare burgers die verdwalen in een bureaucratisch doolhof.

Een derde valkuil: beleidsambtenaren gaan er vaak van uit dat individuele keuzes optellen tot collectief gunstige uitkomsten. Bijvoorbeeld iedereen aansporen tot mantelzorg, want dat ontlast de zorg. Het gevolg kan echter zijn dat mensen daardoor zélf overbelast raken, of minder tijd hebben om te werken.

Eén stap vooruit, twee stappen achteruit.

Wat deze drie beleidsvalkuilen duidelijk maken, is dat ontmoetingen – oftewel duurzaam en persoonlijk contact – essentieel zijn voor een beter begrip van de burgers voor wie je beleid maakt. Nu kun je denken: maar ambtenaren zijn toch ook burgers? Klopt, maar zij zijn vaak hoogopgeleid en (daardoor) En binnen die bubbel ondervinden ze weinig tegenspraak op hun eigen opvattingen.

Om dat te verhelpen vinden er nu al verwoede pogingen plaats om ambtenaren dichter bij burgers en hun ervaringen te brengen. 

Buurtcentrum Oase in de Utrechtse wijk West.

Aan pogingen geen gebrek: wijkverkenning en serious games

In 2023 schreef het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de wedstrijd De gedachte erachter was dat ambtenaren het blijkbaar lastig vinden om direct in gesprek met burgers te gaan. om ze over die gespreksdrempel heen te helpen, kon rekenen op een prijs van 25.000 euro en een kans op een vervolgopdracht.

Je kunt daar lacherig over doen, maar het zijn gepolariseerde tijden, en ‘de ambtenaar’ is vaak de kop van Jut. Sociale veiligheid moet ook voor hen gegarandeerd worden – dat is niet altijd makkelijk met een boze burger tegenover je.

Wat persoonlijk contact betreft is er het standaard werkbezoek of de wijkverkenning. Een wijkverkenning – is een tour waarbij markante plekken worden bezocht en ontmoetingen met bewoners plaatsvinden. Ook is er tijd ingeruimd om te luisteren naar verhalen van bewoners en hulpverleners uit de buurt. 

live contact en een goed gesprek zijn vaak de startpunten van (hersteld) vertrouwen. Al is erover praten natuurlijk niet hetzelfde als iets ervaren. 

Om die ervaring na te bootsen, bestaan er tegenwoordig ‘spellen’ waarin je zou moeten ‘voelen’ hoe het is om arm te zijn, of een vluchteling. Een voorbeeld daarvan is Anderhalf uur lang ben je zelf de doelgroep en ervaar je bijvoorbeeld de stress die bij ingewikkelde formulieren en dreigende brieven hoort. 

Aan pogingen om kloven te dichten en dichter bij de burger en zijn ervaringen te komen dus geen gebrek. De vraag blijft of een wijkverkenning of een potje ‘1 uur in de bijstand’ een fundamentele verandering teweegbrengt in de overtuigingen van de beleidsmakers. Stel, je gaat op bezoek in een buurthuis in een achterstandswijk en je ziet veel rokende mensen met overgewicht. Snap je na die eenmalige ontmoeting het achterliggende mechanisme van financiële stress, of zie je je vooroordelen bevestigd?

De bibliotheek in Overvecht

De potentie van een maatschappelijke diensttijd voor ambtenaren

Om echt dichter bij een ander te komen, is een vrijblijvend gesprekje of een situatie simuleren met een spel onvoldoende. Om te ervaren wat het huidige beleid doet met de mensen voor wie dat beleid bedoeld is, is structureel contact nodig. Niet als ambtenaar, maar als vrijwillig helpende burger. In het bedrijfsleven gebeurt dit al langer.

Lonneke Roza, verantwoordelijk voor het maatschappelijk programma bij Nationale Nederlanden, deed jarenlang Zij concludeert dat zakelijke bedrijven zich op steeds grotere schaal inzetten voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO), waarvan vrijwilligerswerk door medewerkers onderdeel is. Roza ziet verschillende voordelen.

Enerzijds zorgt vrijwilligerswerk voor meer betrokkenheid van de werknemer bij het bedrijf waar hij of zij werkt, en er zitten reputatievoordelen aan vast: het bedrijf zelf toont zijn maatschappelijke betrokkenheid.

Anderzijds merken veel bedrijven dat vrijwilligerswerk voldoening en een gevoel van betekenis opleveren voor hun medewerkers. Zowel persoonlijk als professioneel groeien ze ervan, vooral in de ‘soft skills’, zoals je beter kunnen verplaatsen in een ander. Onderdompeling in een leefwereld die anders is dan jouw eigen bubbel, ontdekte Roza, maakt dat je je bewuster wordt van de realiteit waarin een ander leeft. 

Structureel vrijwilligerswerk heeft de potentie om de deelnemers te laten ervaren wat er mis is met het beleid of systeem zoals het is, maar ook om te laten zien wat er wel goed werkt. Dat helpt ambtenaren niet alleen bij het vermijden van de beleidsvalkuilen, maar zorgt ook voor meer voldoening, zegt Roza. Het is volgens haar wel belangrijk dat er een component van oftewel: momenten om te reflecteren. Wat heeft de vrijwilliger geleerd wat hij of zij nog niet wist? En wat betekent dat voor zijn of haar rol als ambtenaar?

Over het optimale aantal uren vrijwillige inzet zijn volgens hoogleraar Strategische Filantropie en Vrijwilligerswerk Lucas Meijs de meningen verdeeld. Minimaal tussen de dertig en vijftig uur zou er nodig zijn om tot een duurzame verandering in gedrag te komen. 

In de praktijk zou dat kunnen betekenen dat bijvoorbeeld beleidsambtenaren in het domein Schulden een jaar lang elke twee weken een paar uur als schuldhulpmaatje aan de slag gaan.

Cindy, ambtenaar Werk en Inkomen bij de gemeente Utrecht, ondersteunt buurtbewoners tijdens de inloop-‘brievenhulp’ in de bibliotheek in Overvecht.

Van beleid naar gezichten

Het idee van een maatschappelijke diensttijd voor ambtenaren werd in de gemeente Utrecht al beproefd. Zes medewerkers van Werk en Inkomen namen in 2024 deel aan het programma Bewust Buurten, ontwikkeld door sociaal ondernemer Nadja van Kessel. Medio februari zijn er nog twee nieuwe groepen gestart, en er zullen er nog meer volgen.

Deelnemers doen een halfjaar lang één dagdeel per week vrijwilligerswerk bij bijvoorbeeld een maaltijdinitiatief, brievenhulp (helpen bij het lezen en begrijpen van brieven) of de voedselbank. Aansluitend krijgen ze workshops en reflectiesessies, waarin ze nieuwe perspectieven opdoen over armoede, eenzaamheid en macht. Volgens Van Kessel ervaren ambtenaren zo hoe beleid wordt beleefd en leren ze hun valkuilen inzien. 

Daarnaast levert het programma volgens Van Kessel meer uitgesproken medewerkers op: ze krijgen grip op de mogelijkheden die ze hebben om bewoners te betrekken en serieus te nemen. Eén ding is glashelder, aldus Van Kessel: ‘Door deelname aan het programma zien ambtenaren beleid veranderen in gezichten – en dat is onomkeerbaar.’

Ook in Den Haag is de gemeente al aan de slag met een maatschappelijke diensttijd (al noemt ze het niet zo): daar loopt de pilot Ambtenaren ondersteunen vier uur per week, voor de duur van minimaal een halfjaar, een leerkracht of schoolleider. Het idee achter deze pilot: wanneer ambtenaren hun perspectief op de stad verbreden, kunnen ze beter hun werk doen. ‘Zo verzanden ze niet langer in een papieren stad’, zegt mede-initiatiefnemer Ester Hendriksen. Bijvangst is dat leerkrachten ontlast worden, al blijft het lerarentekort groot en is het een druppel op een gloeiende plaat. ‘Toch zou je het de zorg ook gunnen’, zegt Hendriksen als ik haar spreek over de telefoon.

Momenteel loopt het tweede jaar van de pilot, met 21 nieuwe deelnemers. Een van die deelnemers is Marliese Vollebregt. Zij startte in november 2024 in groep acht op een school in Den Haag Zuidwest. 

Haar beeld van de praktijk is realistischer geworden, vindt Vollebregt. Ze is minder geneigd te denken dat ‘alles er zomaar even bij kan’, en ze doet dingen nu liever in samenspraak. Deelname aan de pilot heeft haar doen inzien hoeveel er allemaal op het bordje van de leerkracht terechtkomt: lastige gesprekken met ouders, contact met Veilig Thuis, de zoektocht naar passende hulp en de gevolgen van de lange wachtlijsten in de ggz bijvoorbeeld. Volgens Vollebregt vormt de pilot ‘een noodzakelijke verbinding tussen het onderwijs en het stadhuis’. Daarnaast vindt ze het fijn om direct de impact te ervaren van haar bijdrage in de klas.

Een van de leerlingen vroeg aan Vollebregt waarom ze dit werk moest doen van de gemeente. Ze antwoordde dat ze het niet moest doen, maar wílde doen. De 12-jarige vond dat een goed idee: ‘Zo zie je ook eens hoe het er hier aan toe gaat.’ 

Vollebregt is het daarmee eens: wat ze ziet, hoort en meemaakt tijdens die vier uur in de klas, is volgens haar niet te bereiken met werkbezoeken.