De aarde warmt op en paaseitjes zijn dit jaar 30 procent duurder. Wat hebben die twee met elkaar te maken?

Klimaatverandering zet de voedselprijzen onder druk. Die prijsstijgingen zijn niet enkel het resultaat van extreem weer, maar volgens onderzoekers hangen hittegolven en hogere aardappelprijzen wel samen – en bevinden we ons in een nieuw tijdperk van ‘klimaatflatie’.
De boodschappen zijn duur. ‘Mensen schrikken zich te pletter als ze bij de kassa komen’, zei VWS-minister Fleur Agema (PVV) onlangs.
Sinds 2015 zijn voedselprijzen in Nederland met 43,5 procent gestegen, volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.* Dat is sneller dan het gemiddelde voor consumentenbestedingen.
Nederland genoot tot voor kort jarenlang van stabiele prijzen. Inflatie – prijsstijgingen van allerlei goederen en producten gevangen in één cijfer – kwam sinds halverwege de jaren tachtig zelden boven de 3 procent uit.* Maar dat veranderde de afgelopen jaren, grotendeels door de pandemie en de invasie van Oekraïne. In piekjaar 2022 schoten prijzen met 10 procent omhoog.*
En terwijl we nog steeds niet helemaal bekomen zijn van die schokken, zitten we midden in een nieuwe inflatie-aanjagende golf die lang zou kunnen blijven aanzwellen.
De aarde wordt steeds warmer en het weer steeds extremer,* en dat, zo verwachten experts, zal een enorme uitdaging vormen voor de mondiale voedselindustrie. Grote kans dus dat Nederlanders – en consumenten over de hele wereld – zich hierdoor in de toekomst vaker te pletter zullen schrikken bij de kassa.
Zo zijn aardappelen, door moeilijk seizoen na moeilijk seizoen in Nederland en omringende landen,* al jaren bovengemiddeld duur.* Ze kunnen slecht tegen hitte,* en worden bij heftige regenval al snel aangetast door schimmel. Natte akkers maken het voor boeren ook lastig om op tijd te oogsten en te poten. Als gevolg zijn ook chips en patat duurder.
Die prijsstijgingen zijn niet enkel het resultaat van extreem weer. Maar volgens onderzoek van de Nationale Bank van België naar de impact van klimaatverandering op voedselprijzen, is er een samenhang tussen hittegolven en droogtes, en hogere aardappelprijzen.*
De prijs van chocolade is eveneens gestegen vanwege de effecten van klimaatverandering. In West-Afrika, de voornaamste regio voor de cacaobonenteelt, was het vorig jaar vaak te heet* of te nat.* De sector wordt ook geteisterd door een voor cacaobomen dodelijk virus, dat wordt verspreid door luizen die beter gedijen in warmer weer.*
Nederlandse chocoladeproducent Tony’s Chocolonely verhoogde afgelopen zomer zijn prijzen, en waarschuwde onlangs dat waarschijnlijk snel weer te moeten doen. Paaseitjes zijn dit jaar 30 procent duurder dan vorig jaar.*
En dat is slechts een kleine selectie van de voedingswaren waarvan de productie recent door klimaatverandering is verstoord. Hitte in Japan verdort kool-* en rijstvelden,* orkanen blazen Amerikaanse sinaasappelboomgaarden omver,* en stortbuien doordrenken Europese graanakkers.*
Koffie,* olijfolie,* suiker* – extreem weer drijft in veel supermarktschappen de prijzen omhoog.


Van extreem weer naar inflatie in de supermarkt
Volgens economen zullen dat soort klimaatgedreven prijsschommelingen voorlopig niet verdwijnen.
Isabel Schnabel, directielid van de Europese Centrale Bank, noemt dit fenomeen ‘klimaatflatie’. ‘Op langere termijn kunnen we vaker te maken krijgen met periodes van sterk stijgende voedingsprijzen vanwege klimaatverandering: die leidt tot frequentere droogtes, extreme weersomstandigheden en mislukte oogsten’, zei zij in een interview.
Nu is inflatie het gevolg van veel factoren, maar kort gezegd neemt inflatie toe als er meer vraag is dan aanbod. Dat kan om allerlei redenen gebeuren: door beleid van de centrale bank of de overheid, of door internationale omwentelingen. Bedrijven die meer winst willen en daarom hun prijzen opkrikken, en presidenten met een voorliefde voor importheffingen verhogen ook de inflatie.
Zelfs de verwachting van inflatie kan zorgen voor inflatie.
De redenen voor inflatie zijn complex en zullen dat blijven. Daarom zijn ze ook lastig te voorspellen. Maar klimaatwetenschappers, economen en analisten denken dat klimaatverandering een groeiende aanjager zal zijn. Zeker als het gaat om voedselprijzen zijn daar steeds meer indicaties voor.
Data van de Europese Unie,* de Verenigde Staten* en verzekeringsmakelaar Aon* laten zien dat de wereld met steeds extremer weer te maken heeft. In 2024 waren er 152 ‘ongekende’ weerrampen,* die een intensiteit hadden die tot dan toe nog nooit in een bepaalde regio was voorkomen.
Niet elke periode van extreem weer wordt meteen gevolgd door hogere voedselprijzen. De route van akker naar kassa kan lang zijn, en onderweg kunnen verwerkers of verkopers ervoor kiezen hun marges te verkleinen, of zitten ze vast aan lopende contracten.
Zo zijn koffiebonen vanwege extreem weer in de landen van herkomst momenteel duurder dan ooit. Maar de verwachte prijspiek voor koffie in Nederlandse supermarkten – mogelijk rond de 25 euro per kilo – ligt nog in de toekomst. Voorlopig vangen producenten en supermarkten een deel van de stijging op.*
Ook als extreem weer een grondstof treft die breed beschikbaar is op de wereldmarkt, heeft dat minder snel effect op prijzen in de supermarkt, zegt Sebastiaan Schreijen, voedseleconoom bij Rabobank. Nederland had, vanwege een nat najaar in 2023, vorig jaar de laagste tarweoogst in een kwarteeuw.* Maar er zijn voor tarwe veel inkoopopties in het buitenland, en consumenten merkten er weinig van, zegt Schreijen.
Maar vaak genoeg doen zij dat wel, laten studies zien. Zo schrijven onderzoekers in een analyse van de effecten van natuurrampen op inflatie in de eurozone: ‘De opwaartse druk is vooral sterk voor voedsel en dranken’.* Uit onderzoek van de Indiase overheid blijkt dat tot drie maanden na hevige regenval of een hittegolf de prijzen van groenten verhoogd blijven.*
Er is, kortom, een verband tussen extreem weer en duurdere boodschappen.

Hoe verhoudt klimaatflatie zich tot ‘gewone’ inflatie?
In welke mate klimaatverandering voedselprijzen verhoogt, is een jong onderzoeksgebied. Maar volgens Alla Semenova, universitair docent Economie bij St. Mary’s College of Maryland, is de combinatie van toegenomen extreem weer en de vele tekorten en prijsschommelingen die dat op de mondiale voedselmarkt heeft veroorzaakt genoeg aanwijzing dat een periode van significante klimaatflatie is aangebroken.
‘We bevinden ons momenteel in een nieuw, ongekend tijdperk van door klimaatverandering veroorzaakte inflatie, dat lang – zo niet permanent – zal aanhouden’, zegt zij.
Dat tijdperk is volgens Semenova enigszins onopgemerkt begonnen, omdat de inflatiepiek van de afgelopen paar jaar vooral werd toegeschreven aan de effecten van de oorlog in Oekraïne en de pandemie.
Maar klimaatverandering was ook een significante factor, becijferden Britse economen. In het Verenigd Koninkrijk stond de inflatie voor voedselwaren in juli 2022 op 12,7 procent. Volgens hen was klimaatverandering – de zomer dat jaar was op dat moment Europa’s heetste ooit – verantwoordelijk voor meer dan een derde van die prijsstijging.*
Met andere woorden: etenswaren zouden zelfs zonder geopolitieke onrust meer dan 4 procent duurder zijn geworden.
Onderzoekers van de ECB en het Potsdam Institute for Climate Impact Research becijferden dat de Europese zomerhitte van 2022 voedselinflatie met twee derde procent deed toenemen. Door toegenomen opwarming zijn de effecten in 2035 waarschijnlijk sterker. Dan kan klimaatverandering zorgen voor tussen 0,9 en 3,2 procent duurdere voedingsmiddelen. Algemene inflatie zou daardoor met 1,2 procent kunnen toenemen, schatten de onderzoekers.
Wellicht geen schrikbarend getal, maar dit zou een aanzienlijk deel opslokken van de 2 procent inflatie waar de ECB en veel andere centrale banken op mikken. Economen denken dan ook dat klimaatverandering het voor centrale banken steeds lastiger zal maken om dat doel te halen. Het voornaamste gereedschap voor het temmen van inflatie, renteverhoging, heeft vooral effect op de vraag. Maar extreem weer tast vooral de productie van goederen aan, zegt Semenova. ‘Inflatie is nu een ecologisch, aanbodzijde-gedreven fenomeen.’
Boeren moeten de landbouw anders inrichten
In welke mate klimaatverandering de voedselindustrie – en dus onze kassabon – zal ontwrichten, hangt af van hoe goed boeren zich weten aan te passen aan de nieuwe omstandigheden.
Die toekomst is lastig te voorspellen, gezien de haast oneindige complexiteit van uitrekenen hoe een veranderend klimaat een veranderde voedselindustrie zal beïnvloeden, met negatieve maar ook positieve effecten. Waar vrijwel iedereen het over eens is: er is reden tot zorg.
Het lukt de landbouw al decennialang om steeds meer opbrengst uit gewassen te halen. Maar, deels vanwege klimaatverandering, stokt de vooruitgang.
De opbrengsten van tarwe, rijst en mais – granen die verantwoordelijk zijn voor meer dan de helft van de wereldwijde calorie-inname* – zouden zonder klimaatverandering gemiddeld 5,3 procent hoger zijn.* Een andere reden voor de langzamere groei, zegt Dave Edwards, professor biologie aan de Universiteit van West-Australië, is dat het gebruik van kunstmest en pesticiden al in grote mate geoptimaliseerd is. ‘Er is weinig ruimte voor verdere verbetering.’
Dat is een slechte combinatie met het feit dat de wereld steeds meer mensen telt, die steeds welvarender zijn en dus, bijvoorbeeld, meer vlees per persoon eten. ‘De wereldbevolking blijft sneller groeien dan wij de voedselproductie kunnen verhogen’, aldus Edwards. Na een lange periode van daling, stijgt sinds 2018 het wereldwijde percentage van ondervoede mensen.*
Verdere veranderingen zijn dus nodig. Sommige adaptatietechnieken zijn relatief simpel en worden al toegepast. Zo zijn veel boeren uit zichzelf al begonnen op een ander tijdstip hun gewassen te planten, zegt Jonas Jägermeyr, klimaatimpactwetenschapper bij Columbia University in New York. ‘Het is eerder warm, en er is minder sneeuw’, zegt hij. En dus denkt een boer: waarom zou ik niet een week eerder kijken of het land al bewerkbaar is?


Maar dat is nog niet genoeg. Er zal, zegt Jägermeyr, overheidsbeleid nodig zijn om boeren te prikkelen om verdere stappen te nemen. En er zullen nieuwe oplossingen moeten worden ontwikkeld. Het IPCC, de organisatie van de Verenigde Naties die zich bezighoudt met klimaatverandering, zegt dat de huidige adaptatietechnieken niet afdoende zullen zijn om de impact van klimaatverandering deze eeuw geheel op te vangen.*
Een studie waar Jägermeyr aan meewerkte liet zien dat er veel te compenseren valt door het bijstellen van het groeiseizoen en het gebruik van gewasvarianten die beter met het veranderende klimaat kunnen omgaan. *Maar, zegt hij, die varianten bestaan vaak nog niet, laat staan dat ze al getest en op de markt gebracht zijn.
Sommige wetenschappers zien het genetisch manipuleren van gewassen als cruciaal,* maar daar staan veel consumenten negatief tegenover.*
En nog een complicatie: adaptatie is slechts een van de opgaven voor de landbouw. Zo zullen tegelijkertijd ook antwoorden gevonden moeten worden op problemen veroorzaakt door pesticiden, kunstmest en – misschien weleens van gehoord – stikstof. Bovendien is de wereldwijde voedselindustrie verantwoordelijk voor de uitstoot van bijna 30 procent van alle broeikasgassen,* en ook daar zal veel aan moeten veranderen.
Nederland wordt warmer en droger
In grote lijnen geldt dat de impact van klimaatverandering op de landbouw afneemt, naarmate een gebied verder van de evenaar af ligt.* Koudere landen worden warmer, maar warmere landen worden te heet. Dat zal, zo zegt het IPCC, ervoor zorgen dat veel voedselproducerende gebieden buiten ‘de veilige klimaatruimte’ vallen.*
Dit zou je wereldwijd op kunnen vangen door gewassen te verplaatsen, en dat gebeurt deels al.* Maar, zegt Jägermeyr, er zijn limieten aan dat proces. Enorm productieve gebieden, zoals de oneindige maisvelden in de Amerikaanse staat Iowa, liggen waar ze liggen grotendeels omdat de grond daar zo goed is. Dat is niet naar het noorden te verhuizen. Bovendien zou dat betekenen dat er in Canada enorm veel bos tegen de vlakte moet.
In relatief noordelijke landen als Nederland zal opwarming het klimaat zo veranderen dat het beter geschikt zal zijn voor gewassen die voorheen vooral ten zuiden van ons werden geteeld. Net zoals Sicilië overstapt op tropische vruchten, is Nederland in opkomst als wijnland. Ook laten sommige modellen zien dat bepaalde gewassen in landen dichter bij de polen meer kunnen gaan opleveren in een warmer klimaat.*
Maar, dat betekent niet dat we daarmee spekkoper zijn. Er zijn ook gewassen waar Nederland te warm voor zal worden. En we importeren veel. Zo is er in Latijns-Amerika ongeveer net zoveel grond in gebruik om Nederlanders te voeden* als in Nederland zelf. Onze verwevenheid met de wereldeconomie zou ook kunnen betekenen dat we, als er elders door extreem weer tekorten ontstaan, meer exporteren en zo alsnog thuis de prijzen verhogen.*
Er zijn bovendien vragen bij hoe goed Nederland zich zal kunnen aanpassen.
Wij krijgen door klimaatverandering steeds vaker te maken met droogte, wat ‘disproportioneel’ schadelijk is voor gewassen.* Irrigatie kan daar goed tegen beschermen. Maar Rabobank waarschuwt dat, mede door klimaatverandering en de regelgeving om daarmee om te gaan, de Nederlandse voedselindustrie in de toekomst minder water beschikbaar zal hebben.* Er zijn ‘grenzen aan adaptatie door beregening’, zegt het Planbureau voor de Leefomgeving.*
En, zegt Jägermeyr, ook landen waar de impact van klimaatverandering relatief gezien meevalt kunnen rampjaren meemaken. ‘Het maakt niet uit als je opbrengsten met 10 procent omhoog gaan in de komende vijftig jaar als een extreem slecht jaar de boer failliet doet gaan en een hongersnood veroorzaakt.’
Volgens verzekeraar Lloyd’s is het, vertaald naar de langere termijn, fiftyfifty dat de wereld in de komende dertig jaar een grote ‘voedselschok’ zal meemaken.* Voor dat soort scenario’s geldt dat rijkere landen als Nederland de gevolgen beter kunnen opvangen. Maar er zullen kosten zijn.

Hoe overheden de problemen soms versterken
Ondanks de mogelijke impact hebben overheden tot nog toe weinig beleid aangekondigd voor het tegengaan van klimaatflatie, zegt Semenova van St. Mary’s College of Maryland. De Nederlandse regering benoemde het fenomeen in de Miljoenennota voor 2025. Maar, zo zegt een woordvoerder van het Ministerie van Economische Zaken, de overheid heeft er geen specifiek beleid voor.
Wel is het kabinet van plan om dit jaar een nationale voedselstrategie te presenteren,* die deels kijkt naar hoe het veranderende klimaat en extreme weersomstandigheden de voedselvoorziening kunnen beïnvloeden.
Beleid kan averechts werken. Het IPCC waarschuwt dat, naast klimaatverandering zelf, overheidsmaatregelen kunnen leiden tot hogere prijzen. Zo verbood India in 2023 de export van veel rijstsoorten* na slechte oogsten door extreem weer. Dat beschermde Indiase consumenten, maar ontregelde de internationale markt en deed de prijs van rijst verder oplopen.*
Overheden hebben recent weer meer aandacht voor het aanleggen van buffers tegen voedseltekorten. De Japanse overheid heeft haar rijstreserve aangesproken in een poging de momenteel hoge prijzen te laten dalen, Noorwegen is, deels vanwege klimaatverandering, begonnen met een graanreserve en de Europese Commissie onderzoekt het aanleggen van voedselvoorraden.
Waar overheden verder aan moeten denken, zegt Jägermeyr van Columbia University, is meer investeren in wetenschap. ‘Het hele onderzoeksgebied over hoe de wereldwijde landbouw zich aan klimaatverandering kan aanpassen staat nog in de kinderschoenen.’
Maar op precies dat gebied doet de wereld op het moment een stevige stap terug. De Amerikaanse president Donald Trump, die klimaatverandering ‘een grote hoax’ noemt, heeft financiering voor klimaatonderzoek in de Verenigde Staten en daarbuiten stopgezet.* Dat heeft gevolgen voor de landbouw. Zo moet bij de Universiteit van Illinois te Urbana-Champaign een onderzoeksproject naar onder andere klimaatbestendige sojabonen sluiten.*


In tijden van hoge inflatie wint de oppositie
Klimaatflatie zou bij uitstek een zorg moeten zijn voor politieke machthebbers omdat, zo is de laatste jaren gebleken, het lastig is verkiezingen te winnen als de prijzen hoog liggen. Sinds inflatiejaar 2022 heeft het merendeel van de zittende politieke leiders, partijen en coalities verkiezingen verloren.* Vorig jaar kreeg, voor het eerst in meer dan een eeuw, elke partij die aan de macht was in een ontwikkeld land minder stemmen.*
Volgens deze analyses houden mensen simpelweg niet van hoge prijzen, en straffen ze de politici onder wier leiding de prijzen stijgen. Dat is oneerlijk – volgens economen hebben politici minder controle over inflatie dan kiezers denken* – maar kennelijk onontkoombaar.
Gezien die dynamiek zou een toekomst met klimaatgedreven inflatie er weleens politiek instabiel uit kunnen zien. Des te meer omdat de supermarkt niet de enige route is waarlangs extreem weer ons leven duurder maakt.
De schade die klimaatverandering zal toebrengen aan auto’s, woningen en mensen zelf is ook een groeiende kostenpost, waaraan iedereen via verzekeringen zal meebetalen. Vergelijkingssite Independer zei in september dat Nederlandse woonverzekeringspremies in anderhalf jaar tijd met 15 procent waren gestegen, en dat klimaatverandering daarin een ‘grote rol’ speelde. Extreem weer maakt ook water en elektriciteit duurder.
Amerikaanse peilingen laten zien dat inflatie het politieke tij snel kan keren. Trump hield tijdens zijn presidentscampagne een speech achter een tafel vol supermarktproducten, waarin hij beloofde: ‘Wanneer ik win, zal ik onmiddellijk prijzen naar beneden brengen, beginnend op dag één.’
Amerikaanse kiezers hadden er vertrouwen in dat hij de economie goed zou aansturen.* Maar aanhoudend hoge inflatie – vooral dure eieren zijn daar een symbool van geworden – en zijn importtarieven hebben dat vertrouwen snel doen kelderen. Slechts 30 procent van de Amerikanen* vindt nog dat hij de koopkrachtcrisis goed aanpakt.
Ook Nederlanders zijn ongerust over inflatie. Het was bij de laatste verkiezingen het belangrijkste thema.* Tegelijkertijd is een meerderheid van de volwassenen bezorgd over de kosten van klimaatbeleid,* maar loopt het percentage mensen dat zich zorgen maakt over klimaatverandering zelf al jaren terug.*
Dat suggereert dat veel Nederlanders nog niet inzien hoe klimaatverandering ons leven duurder maakt. Maar, ga bij de boodschappen na hoe vaak extreem weer ervoor zorgt dat een kassabon hoger uitvalt dan je gewend bent, en je ziet de bui al hangen.