In deze heroverde stad proberen pro-Russen en pro-Oekraïners weer samen te leven
Het Oekraïense leger dringt de pro-Russische separatisten steeds verder terug. De eerste grote overwinning behaalde het leger twee maanden geleden, toen het de Zuidoost-Oekraïense stad Marioepol heroverde. Ik bezocht de stad en zag hoe pro-Russen en pro-Oekraïners weer met elkaar verder proberen te leven.
Hij walgt ervan. ‘Daar heb je ze, de fascisten,’ zegt een man op een stoel in het centrum van de Zuidoost-Oekraïense stad Marioepol. Tien meter verderop staat een Oekraïense journalist van het internettelevisiekanaal Hromadske.tv met een collega foto’s te maken van het deels uitgebrande gemeentehuis, eerder inzet van de strijd tussen pro-Russen en pro-Oekraïners.
De man op de stoel droomt samen met elf medestanders van aansluiting bij Rusland. Wantrouwend volgen ze de journalist. ‘Als hij maar geen foto van ons neemt,’ zegt een vrouw in bloemetjesjurk. ‘Dan zijn we bekend bij de geheime dienst en komt die ons arresteren. We moeten anoniem blijven.’
Dan komt de journalist op de groep afgelopen. Hij heeft zijn camera opgeborgen. Gespannen kijken de twaalf mannen en vrouwen, overwegend ouderen, hem aan. ‘Je hebt toch geen foto’s van ons gemaakt?,’ vraagt de man op de stoel. ‘Voor wie werk je?’ vervolgt zijn buurman. De journalist geeft antwoord. ‘Is het een Oekraïenstalige zender?,’ gaat de blote bast verder. De journalist knikt bevestigend. ‘Waarom niet in het Russisch?,’ vervolgt de bloemetjesjurk. ‘Omdat we in Oekraïne wonen,’ luidt het antwoord van de journalist.
Het wantrouwen zakt bij de pro-Russische groep. De journalist geeft het adres van de redactie aan de man met de blote bast. De pro-Russen staan niet afwijzend tegenover een bezoek.
Maar dan gaat het mis. Als de journalist zegt dat hij zich achter een verenigd Oekraïne schaart, waarbij het oosten zich niet afscheidt, zijn de vriendelijkheden vergeten. De pro-Russen ontploffen alsof hij de ergste zonde heeft begaan. ‘Weg jij,’ roepen ze. ‘We zijn uitgesproken. Kom niet meer terug. Tot ziens.’
Stilstaan bij de confrontatie
De confrontatie voor het gemeentehuis in het overwegend Russischtalige Marioepol valt op burgerniveau samen met waar de vijandelijkheden tussen Kiev en de pro-Russen zich op baseren: de afkeer tegen een verenigd Oekraïne onder leiding van ‘fascisten,’ geruzie om de taal, het wantrouwen tegenover elkaar en de rol van de media.
De botsing tussen pro-Russen en pro-Oekraïners culmineert in Marioepol in de gebeurtenissen op 9 mei. Toen viel een onbekend aantal doden bij de strijd tussen pro-Oekraïners en pro-Russen om het politiebureau in het centrum.
De echo ervan galmt door in de stad. Vrijwel elke voetganger, automobilist of fietser staat even stil bij het gebouw of mindert vaart. Om te kijken naar de kogelgaten in de muren en ramen, de brandplekken en de verwoeste voordeur, waaraan bloemen en een Oekraïens vlaggetje hangen. Door de kapotte ruiten is de blauwe lucht te zien. Het dak ligt er geheel af.
De strijd om de waarheid
Iedereen heeft een eigen versie van wat op 9 mei gebeurde. Het Oekraïense leger had de politie de opdracht gegeven om te schieten op separatisten en op ongewapende burgers. Maar de politie weigerde, meent het pro-Russische kamp. Dus schoot het leger zelf. Het pro-Oekraïense kamp komt met een ander verhaal. Separatisten wilden politiewapens in handen krijgen. Het hoofd van de politie zag dat zijn eenheid, verdeeld in twee kampen, het bureau niet kon beschermen en riep de hulp van het leger in.
Beweren de pro-Oekraïners dat de pro-Russen in bussen kwamen van buiten de stad en betaald kregen om te demonstreren, dan roepen de pro-Russen hetzelfde over het andere kamp
Zo bestrijden de pro-Russen en pro-Oekraïners in Marioepol elkaar voortdurend met waarheden en onjuistheden. Beweren de pro-Oekraïners dat de pro-Russen in bussen kwamen van buiten de stad en betaald kregen om te demonstreren, dan roepen de pro-Russen hetzelfde over het andere kamp. Maken de Russische media zich schuldig aan propaganda, dan zeker ook de Oekraïense pers.
Het Oekraïense leger veroverde op 13 juni jongstleden Marioepol op de pro-Russische separatisten. De havenstad aan de Zee van Azov kan als voorbeeld dienen voor wat er gebeurt als Kiev Oost-Oekraïne onder controle heeft. Het leger dringt de rebellen steeds verder terug. Na Marioepol volgden onder andere Slavjansk, Kramatorsk en Artjomovsk. De strijd concentreert zich nu vooral rond de steden Donetsk en Loehansk. Maar hoe krijg je in een stad na de oorlog de twee strijdende kampen bij elkaar?
Zien de nog niet-bevrijde steden er straks zo uit?
De pro-Russische separatisten hadden vanaf halverwege april Marioepol, de havenstad aan de Zee van Azov, twee maanden in handen. Maar Marioepol ontpopte zich niet tot een separatistisch bolwerk als Donetsk en Loehansk, minstens honderd kilometer noordelijker, waar hevig wordt gevochten. Op 13 juni joeg het leger hen eruit. De separatisten kregen nooit de kans om hier hun organisatie op te zetten. Het leger bouwde een ring van controleposten op de toegangswegen, zodat niemand zomaar de stad kon binnenkomen.
De ligging van de stad gaf de separatisten een kleinere kans van slagen. Marioepol ligt in de Donbass, de industriële regio’s Loehansk en Donetsk in Oost-Oekraïne, afgezonderd van de rest. De opgejaagde separatisten hebben zich teruggetrokken in een aaneengesloten, verstedelijkt gebied. Een gunstiger positie dan Marioepol, met ruim 480.000 inwoners de op een na grootste stad van de Donbass, dat als een eiland tussen akkers, dorpen en de zee ligt.
Hierdoor geldt Marioepol als de veiligste stad in de Donbass-regio. Oorlogsvluchtelingen komen deze kant op. De supermarkten liggen vol eten, de pinautomaten werken en op het terras van een Frans café aan de centrale Leninboulevard wordt koffie gedronken en gekletst als in vredestijd. Kinderen zwemmen in de zee, terwijl hun ouders op het strand zonnen. Al bezoeken minder toeristen de kust dan normaal.
De straten kleuren blauw-geel
Want onderhuids borrelt het. Voor nu zijn de pro-Oekraïners de bovenliggende partij. Waar zij bang waren en zwegen toen de door de separatisten uitgeroepen Volksrepubliek Donetsk het ritme van de stad bepaalde, geldt dat nu voor de pro-Russen.
Zij vrezen de gewapende bataljons, die zich manifesteren als arrestatiemacht. Ze verwijzen naar de opgepakte journalist Sergej Dolgov, hoofdredacteur van de krant Ik wil in de USSR zijn, en naar de politiebaas van Marioepol die door de Oekraïense nationalist en parlementariër Oleg Ljasjko en het Sjachtjorskbataljon van de straat is geplukt, omdat hij de rebellen zou steunen.
Mensenrechtenorganisatie Amnesty International schrijft dat Ljasjko mensen oppakt, ontvoert en fysiek en verbaal geweld gebruikt. ‘Ljasjko wordt verondersteld parlementariër te zijn, maar hij heeft het recht in eigen handen genomen.’
In dit klimaat wil geen separatist praten. Een zoektocht levert niets op. Behalve dan het groepje bij het gemeentehuis, dat alleen op basis van anonimiteit wil praten. Ze voelen zich beperkt in hun mogelijkheden. ‘Is dit nou democratie?,’ klinkt het gefrustreerd. ‘Mogen wij niet onze mening hebben?’
De pro-Russen zien dat de Oekraïense nationale kleuren blauw en geel als een ontembare epidemie de havenstad overspoelen. Posters met teksten als ‘Marioepol is Oekraïne’ hangen in de straten. Sommige zijn beklad. Bruggen dragen de nationale kleuren. De verkeerspolitie en personenauto’s rijden rond met de Oekraïense vlag. Hetzelfde beeld op balkons en overheidsgebouwen. Lantaarnpalen hebben een blauwe en gele streep gekregen.
Het blauw-geel oogt wat krampachtig. Want ook onder het pro-Oekraïense kamp leeft angst. Hun overwinning voelt broos. Ze vrezen de terugkeer van de separatisten of de komst van het Russische leger. Marioepol ligt op 44 kilometer van de grens met Rusland. Binnen één à twee uur kunnen Russische tanks de stad bereiken.
De macht van de oligarchen
Bij de nu overheersende partij komt het voorzichtige zelfvertrouwen terug. Het beste is dat te zien in Nieuw-Marioepol, een patriotistische vrijwilligersorganisatie die het leger ondersteunt. In een ruimte staan frisdrankflessen met zelfgemaakte honing, planken vol sigaretten, boeken, zakken zonnebloempitten, het populaire gretsjka (boekweit), een kogelvrij vest, bivakmutsen en legerschoenen. Burgers komen ze brengen voor het leger.
De spil in de organisatie is de veertigjarige Maria Podybailo, in het dagelijkse leven politicologe aan de Staatsuniversiteit van Marioepol. Zij belt, regelt en heeft op alle vragen een antwoord. Van de spanning in haar land is ze na zes jaar weer gaan roken.
Podybailo ziet dat de arbeiders in de haven en fabrieken een potentiële bron van onrust kunnen vormen, waar separatisten van profiteren. De massaontslagen bij de lokale staalfabriek van oligarch Rinat Achmetov schokten de stad. Ze pleit voor de nationalisatie van bedrijven als die tekort schieten in hun sociale garanties. Om de macht te breken van de oligarchen, die alles toe-eigenen, moet een midden- en kleinbedrijfsector ontstaan. Oekraïne moet op zoek naar andere energiebronnen, zodat de industrie niet ten onder gaat aan de Russische gasprijs. Maar de oorlog bedreigt de werkgelegenheid en het is maar de vraag of de Europese Unie zit te wachten op Oekraïense producten.
Weinig werklozen
Een andere manier om te zorgen voor stabiliteit in Marioepol, zoemt al langer rond. De stad moet zich loskoppelen van de Donbassregio en zelf de hoofdstad vormen van de regio. Nu zuigt het machtige Donetsk alles naar zich toe en wacht Marioepol op beslissingen aldaar. Doordat er alleen een treinverbinding bestaat naar Donetsk heeft de havenstad geen verbinding met de rest van het land. Nieuwe spoorlijnen moeten Marioepol toegankelijker maken voor de rest van Oekraïne.
Hij wijst op het lage aantal werklozen: vierduizend. ‘Dat zegt Nederland ons niet na’
En de komst van een nieuwe generatie lokale politici die dicht bij het volk staat, is noodzakelijk, oppert Podybailo. Dan moet ze eerst voorbij de zeventigjarige burgemeester Joeri Chotloebej. Hij is zestien jaar burgemeester van Marioepol en lid van de Partij van Regio’s, waartoe de verdreven Oekraïense president Viktor Janoekovitsj behoorde. Chotloebej is het schoolvoorbeeld van de heersende elite, waar de pro-Oekraïners en pro-Russen van gruwelen. Handig weten zulke politici te overleven door op het juiste moment afstand te nemen van de uitgespeelde machthebbers en de nieuwe te koesteren. ‘Janoekovitsj is gevlucht,’ zegt Chotloebej minachtend in een vergaderzaal met de Oekraïense vlag op de achtergrond. ‘Hij stal geld. In Marioepol houden we van eerlijk werk. Met de nieuwe president Petro Porosjenko heb ik een goed gesprek gehad.’
De problemen in de stad wuift Chotloebej achteloos weg. Er is geen verdeeldheid. Hij wijst naar Rusland als de grote agressor, die zijn stad ophitst met een oneindige stroom aan propaganda. Dáár zit de oorzaak.
Hij laat zich niet vastpinnen op concrete toekomstideeën. Het gaat goed. We werken samen met de fabrieken, klinkt het geroutineerd uit zijn mond. We zorgen voor nieuwe wegen en nieuw openbaar vervoer. Hij wijst op het lage aantal werklozen: vierduizend. Op een stad van van bijna 500.000 inwoners. ‘Dat zegt Nederland ons niet na.’
Hoe nu verder?
Zijn tegenstanders beweren dat Chotloebej samenwerkte met de separatisten om de macht te behouden. Onzin, klinkt het. ‘Ik heb me niets aangetrokken van de Volksrepubliek Donetsk en ging door met mijn werk.’
Als de schemering valt, loopt de vijftigjarige Sergej van zijn werk langs de ruïne van het politiebureau. Hij waakt voor zijn veiligheid. Zijn achternaam mag niet bekend raken. ‘Als je tegenwoordig niet patriotistisch genoeg klinkt, krijg je te maken met de Oekraïense geheime dienst. Zo ligt de situatie nu. Ik ben neutraal, want in een oorlog is het gevaarlijk om je te laten leiden door emoties.’
Hij noemt de verhouding in de stad tussen pro-Russen en pro-Oekraïners fifty-fifty. De gebeurtenissen op 9 mei wakkeren die tegenstelling aan, zegt hij. Sergej ziet daarom geen kans op verzoening.
Hij ziet het somber in voor zijn stad. ‘Als het in Marioepol al zo ingewikkeld ligt om de twee groepen met elkaar te verenigen, hoe moet dan wel niet verder in Loehansk en Donetsk, waar de doden de bewoners niet zullen laten rusten?’