Hoe je je verzet tegen overconsumptie? Met je gereedschapskist

Emy Demkes
Correspondent Consumptie

In het consumentenwalhalla van Nederland is er in elk geval één bolwerk van verzet: de Reparatiebalie in Hoog Catharijne. Hier zag ik dat repareren een vorm van protest is – één die ook nog eens goed is voor de geest.

Midden in het koopgeweld van Hoog Catharijne – waar bankstellen, bladblazers, babykleren en bodylotions je van alle kanten toeroepen: koop mij! – bevindt zich een onverwacht tegengeluid. 

Bij vind je geen winkelmedewerkers die je iets nieuws willen aansmeren, maar mensen die je helpen te behouden wat je al hebt.

Het gaat hier om meer dan verzet tegen het idee dat iets nieuws kopen dé oplossing is. Repareren is geen zuinige noodgreep, zo is de filosofie, maar een daad van verzet tegen een cultuur die gemakzucht, ongeduld en constante vernieuwing verheerlijkt.

In plaats van spullen weg te gooien, vraagt repareren iets anders: aandacht, tijd, geduld en betrokkenheid. Het is een oefening in zorg en toewijding — precies wat in een samenleving waarin alles snel, makkelijk en vlug vervangbaar moet zijn steeds schaarser wordt.

Een plek waar niet geld, maar vaardigheden, iets doen voor iemand anders en samenwerking centraal staan. 

Maar hoe geef je zo’n gedachtegoed concreet vorm, midden in een winkelcentrum vol koopverleiding?

Vrijwillig gerepareerd op vrijwillige basis

Systeemplafond? Check. Bureaustoelen? Check. Kamerplanten? Check. Deze ruimte heeft op het eerste gezicht meer weg van een kantooromgeving dan van een werkplaats. Tot je de bureaus ziet: geen computers, toetsenborden en balpennen, maar opengereten koffiemachines, snoertjes en schroevendraaiers. 

Begin april gingen de deuren van De Reparatiebalie in Utrecht open. Het idee ontstond terwijl oprichter Bas Defize een paar kilometer verderop als vrijwilliger aan het werk was de Bieb in Utrecht. Twee keer per maand, een paar uur per keer, zat hij daar met andere vrijwilligers kapotte spullen te repareren. ‘Op zo’n dag lukte het misschien om dertig tot veertig dingen te maken. Leuk, maar voor de circulaire economie doet het niet zo veel’, vertelt hij vanachter een zelf in elkaar getimmerde houten balie. 

Defize vond dat er een plek moest zijn waar mensen altijd terecht konden voor reparaties. En waar de eigenaren van de meegebrachte spullen niet verplicht zijn om bij de reparatie te blijven zitten, zoals bij de repaircafés wel het geval is. Om het betaalbaar te houden, zou ook dit een plek moeten worden die werd gedragen door vrijwilligers. En waar mensen zelf mochten bepalen hoeveel ze voor een uitgevoerde reparatie wilden betalen. 

Hij kreeg vond een en nu zit hij in deze voormalige kapperszaak. 

Waar vroeger de vuile handdoeken werden gewassen, staan nu stellingkasten vol met kapotte huishoudelijke apparaten – een broodrooster, klok, koptelefoon, eierkoker, föhn. Spullen zoals kleding en speelgoed zijn ook

Zien mensen de waarde in van repareren?

Af en toe een lekker broodje

Een jonge knul verschijnt in de deuropening. ‘We zijn alleen op woensdag en vrijdag open voor publiek’, zegt Defize. ‘Zodat de reparateurs de rest van de week in alle rust kunnen werken’, legt hij uit. Nog voordat de jongen iets heeft gezegd, komt reparateur Miel aangelopen met een groot Tivoli-audioapparaat in zijn handen. ‘Er zaten twee cd’s ingepropt’, zegt hij. ‘Logisch dat die niet meer werkte.’

Op het gezicht van de jongen verschijnt een ongemakkelijke glimlach. ‘Ik heb hem van een vriend gekregen’, zegt hij zachtjes. Voor de reparatie rekent hij twintig euro af, zoals afgesproken met zijn moeder die hem hierheen stuurde. 

Twintig euro klinkt niet duur voor iets waaraan misschien een paar uur is gesleuteld. Defize: ‘Zo houden we repareren aantrekkelijk, ook voor mensen met een kleinere portemonnee.’

‘Als we gemiddeld twintig euro krijgen voor een reparatie, is dat voldoende. Kosten van reserveonderdelen zijn wel altijd voor de klant. We hopen dat die vrijwillige bijdrage wel in verhouding staat tot het apparaat en de tijd die wij ermee bezig zijn’, gaat hij verder.

Hij noemt als voorbeeld een Jura-koffiezetapparaat, waarbij je voor een reparatie bij de fabrikant al snel driehonderd à vierhonderd euro betaalt. ‘Dat hoeven wij er niet voor te hebben. Maar als er hier een ochtend aan is gesleuteld, en degene geeft er tachtig euro voor, dan is dat mooi. Als hij of zij niks wil betalen, mag dat ook, maar dat verwachten we niet.’ 

Het gereedschap, de huur en de stroom moeten immers betaald worden, ‘en af en toe een lekker broodje voor de vrijwilligers’. 

Een jaaromzet van rond de tien- tot twaalfduizend euro is minimaal nodig om het hier draaiende te houden zonder subsidie, denkt Defize. 

Geduldig kijken en goed nadenken

‘Hij doet het!’ roept Margot door de ruimte. Ze houdt een geel plastic bedje in de lucht met een wit konijntje onder de dekens verstopt. Op de zijkant zit een klokje, waaruit een vrolijk deuntje klinkt. Een Nijntje-wekker. 

Defize: ‘Verkocht! Iemand heeft deze geschonken, en ik ben net opa geworden. Dus ik heb hem geclaimd.’ 

Margot is de enige vrouw die vandaag tussen vier mannen zit te repareren. Ze doet dit naast haar werk als wetenschappelijk onderzoeker, waarbij ze veel achter een computer zit. In totaal heeft Defize zestig mensen die hier helpen – hij kent ze uit repaircafés. Ze schrijven zichzelf in op een dag of dagdeel. Soms zijn het vaste groepjes mensen die graag met elkaar werken.

Defize is deze plek begonnen vanuit zijn plezier in het repareren. ‘Lekker bezig zijn met de handen, dingen uitzoeken en met de eer strijken als je iets hebt gerepareerd. En ja, op de tweede plaats vanwege het idiote consumeergedrag.’

Zelf is hij opgeleid als moleculair bioloog. ‘Mijn specialisatie is ontwikkelingsbiologie. En dan probeer je uit te vinden hoe het mogelijk is dat één enkele eicel uitgroeit tot een embryo. Hoe zit dat in elkaar? Met reparatie is het hetzelfde. Iemand komt met een apparaat binnen en je vraagt je af: wat is hiermee aan de hand?’ 

Volgens hem kan iedereen het leren, maar moet je wel bepaalde eigenschappen hebben, zoals geduld en concentratie. ‘Het gekke is dat ik best een ongeduldig mens ben, zeker als ik iets niet kan vinden. Maar met repareren kan ik twee uur lang met één schroefje bezig zijn als ik het er niet in krijg. Dan ben ik helemaal gefocust. Net zolang tot ik er ben.’

Dirk, een collega-vrijwilliger, voegt daaraan toe: ‘Goed kijken en logisch nadenken. Als ik nou daaraan draai, dan gaat dat die kant op. Dus het is ergens ook gewoon logisch nadenken. Maar dat is geloof ik een uitstervende eigenschap. Net als geduld. Sommige mensen zitten erbij van: is het al klaar? En nu dan?’  

Het leukste is als mensen enthousiast worden om zelf ook aan de slag te gaan, vindt hij. ‘Die hebben nu nog het gevoel dat ze zelf geen handigheid hebben. Maar dat kunnen ze best snel leren, en dan zie je ze hier groeien.’

Defize hoopt dan ook dat deze plek, zo centraal tussen alle winkels, meer jongeren zal aantrekken. ‘Mensen van tussen de twintig en veertig hebben over het algemeen weinig tijd, en willen het nieuwste van het nieuwste. Die denken eerder: ik koop wel iets nieuws, in plaats van dat ik ’m hiernaartoe breng of zelf ga repareren.’ In het repaircafé ziet hij hoe aanstekelijk het kan werken. ‘Daar werken nu ook jongere mensen, doordat ze eerst zelf iets hebben laten repareren en het ook wilden kunnen.’ 

Om die reden worden hier ook af en toe workshops gegeven. Bijvoorbeeld over hoe je elektrische apparaten zoals stofzuigers repareert, hoe je simpele componenten vervangt of hoe je moet solderen. 

Repareer je spullen, repareer de wereld, repareer jezelf

Defize haalt zelf veel inspiratie uit het boek van Robert M. Pirsig. In het boek sleutelt de hoofdpersoon zelf aan zijn motor. Zijn vriend laat het liever door een garage doen. ‘Dat verschil fascineert me’, zegt Defize. ‘Sommigen willen gewoon weten hoe het werkt. Niet alleen dat het werkt.’

Repareren gaat dan ook niet alleen over apparaten of dingen fixen, maar over een houding: verwondering, nieuwsgierigheid en durven falen.

Collega Simon van Teutem nog dat jongeren steeds vaker kampen met concentratieproblemen — een cruciaal element van nadenken. Misschien moeten we schermtijd bij kinderen eens inruilen voor repareertijd.

Want als er iets is wat je leert bij De Reparatiebalie, dan is het dit: met aandacht, tijd en geduld kun je niet alleen apparaten herstellen, maar misschien ook wel een