Naar de rechter voor een leefbare aarde? Voer voor rechts-populisme, erkent de baas van Milieudefensie

Jelmer Mommers
Correspondent Democratie & Klimaat

Hoe vaker de milieubeweging naar de rechter stapt om haar doelen te bereiken, hoe meer populistische kritiek op de rechtsstaat ze ontlokt, concludeerde ik in een onderzoek naar klimaatrechtszaken. Ik kreeg bijval uit onverwachte hoek: de baas van Milieudefensie herkent de risico’s van juridisering. En toch klaagt de organisatie Shell opnieuw aan.

Tien jaar geleden, na decennia van petities, demonstraties en lobbypogingen, begon de klimaatbeweging Overheden en multinationals die hun uitstoot onvoldoende beperken, werden ineens Olie- en gasbedrijven werden aansprakelijk gesteld voor Landen – onder meer en – moesten hun beleid aanpassen.

Er komen nog steeds nieuwe zaken bij. Milieudefensie voert inmiddels twee rechtszaken tegen Shell. De eerste startte in 2018 en was een poging Shell aan de internationale klimaatdoelen te binden. Deze zaak ligt nu bij de Hoge Raad, nadat Milieudefensie eind vorig jaar Half mei maakte de milieuorganisatie bekend ondertussen nóg een zaak tegen Shell te starten.

De nieuwe eis: Shell moet afstand doen van de zevenhonderd olie- en gasvelden die het bedrijf al in bezit heeft en de komende decennia Want als Shell al die fossiele brandstof op de markt zou brengen,

Milieudefensie startte onlangs ook al een procedure tegen ING. Ondertussen voert Greenpeace een grote klimaatzaak tegen de staat, en worden ook kleinere vragen rondom het klimaatbeleid

Wat betekent het dat klimaatrechtszaken zo’n vlucht nemen? Komt het doordat de politiek nalaat voldoende maatregelen te nemen om klimaat- en natuurdoelen te halen? Of wordt hier gepoogd via de rechter ambitieuzer beleid te maken – doet de milieubeweging hier een poging het werk van de gekozen politiek uit te besteden aan de rechter?

De kritiek op klimaatrechtszaken

Over deze vragen schreef ik vorige maand waarin ik tot de conclusie kwam dat het onverstandig is als de milieubeweging van dit soort ‘ideële rechtszaken’ haar belangrijkste instrument maakt.

Kijk bijvoorbeeld naar de zaak die Greenpeace nu voert tegen de Nederlandse staat en waarin de ngo eist Deze stap is onverstandig, schreef ik, omdat daarmee getracht wordt de politiek te passeren via de rechter (in de Klimaatwet staat dat Nederland in 2050 klimaatneutraal zal zijn).

Laat de angst om gepasseerd te worden nu precies zijn wat een groeiende schare politici in het harnas drijft: zij willen van de ideële actie af. Rechts-populisten schuwen niet de rechter zélf aan te vallen als die, naar hun smaak, te ver meegaat in de eisen van de milieubeweging.

Te veel inzetten op de rechter is dus een zelfondermijnende strategie voor de milieubeweging, schreef ik: hoe vaker de milieubeweging naar de rechter stapt om haar doelen te bereiken, hoe meer populistische kritiek op de rechtsstaat ze ontlokt. Het is

In reactie op deze conclusie kreeg ik zowel kritiek als bijval. Ik liet beide op me inwerken en praatte erover verder met juristen Tim Bleeker en Jelle Klaas, en met Donald Pols, de baas van Milieudefensie. Die gesprekken gaven me een nieuwe en verdiepende kijk op mijn eerdere conclusie. Ik loop de kritiek en de bijval langs aan de hand van vier vragen waarover de meningen (blijven) verschillen.

1. Is kritiek op de rechtszaken van de milieubeweging legitiem?


Sommige lezers interpreteerden mijn analyse alsof ik had beweerd dat de milieubeweging zich bij voorbaat moet schikken naar de wensen van rechts-populisten. ‘Obeying in advance’, werd het

Jelle Klaas, advocaat bij het ideële advocatenkantoor uitte zijn teleurstelling per mail: ‘In plaats van aan te geven dat we moeten opkomen voor onze burgerrechten, [...] kies jij voor een radicalere conclusie: omdat populisten de rechtsstaat willen inperken, moeten burgers maar minder, of alleen echt als laatste redmiddel, voor hun rechten opkomen via de weg die de rechtsstaat ze biedt.’ 

Met mijn kritiek op sommige verregaande ideële acties zou ik dus een knieval hebben gedaan voor de conservatieve en rechts-populistische critici van dit soort rechtszaken.

Is dat zo? Het hangt er maar net van af hoe je de ideële zaken zelf ziet. Als je een zaak als die van Greenpeace een zuiver juridische actie vindt, dus geen poging politiek te bedrijven via de rechter, dan is mijn kritiek erop inderdaad ondermijnend. Dan gaf ik met mijn stuk ten onrechte geloofwaardigheid aan de bezwaren van

Maar zoals ik al schreef, vind ik juist níét dat deze zaken moeten verdwijnen. Tijdens mijn onderzoek kwam ik wél tot de conclusie dat de gang naar de rechter kan doorschieten en risico’s met zich meebrengt. Daar is het klimaat niet mee gediend.

2. Moet de milieubeweging rekening houden met de critici van ideële acties?

De juristen die ik sprak, vinden dat de mogelijke kritiek op een rechtsgang niet doorslaggevend mag zijn voor het besluit wel of niet naar de rechter te stappen. Dat zou namelijk betekenen dat je ‘alleen voor je burgerrechten opkomt als dat een ander niet in de kaart speelt’ (Klaas) en ‘de mening van populisten dan bepalend zou zijn voor welke rechtszaken gevoerd worden’ (Bleeker).

‘In een sterke rechtsstaat moet je het overheidsbeleid kunnen laten toetsen door de rechter’, zegt Tim Bleeker, klimaatjurist en universitair hoofddocent aan de master klimaatrecht van de Vrije Universiteit. Als je een onterechte of ‘te politieke’ eis stelt, zal de rechter die afwijzen. Maar het zou tragisch zijn, zegt Bleeker, als de gang naar de rechter al bij voorbaat sneuvelt vanwege ‘de politieke realiteit’. ‘Recht moet juist een waarborg vormen tegen grillen van de politiek.’

De afweging wel of niet een ideële zaak te voeren, moet wel strategisch gemaakt worden, zegt Klaas. ‘Vaak is een ander middel, zoals demonstreren, veel verstandiger.’ Maar áls je meent dat een rechtszaak jouw strijd dient, dan mag de mogelijke kritiek daarop je er niet van weerhouden.

Donald Pols, de directeur van Milieudefensie, is het met me eens dat het onverstandig zou zijn als de milieubeweging van rechtszaken haar belangrijkste instrument maakt. ‘Om precies de reden die jij zegt: als je alleen op rechtszaken focust, dan creëer je ruimte voor populistische politici om aan te vallen.’

‘Wij vechten voor systeemverandering’, zegt Pols. ‘En systeemverandering kun je alleen realiseren door een systematische aanpak.’ Naast juridische acties investeert Milieudefensie daarom ook in politieke beïnvloeding (lobby) en in

Milieudefensie laat ook continu bevolkingsonderzoek doen naar de steun voor haar rechtszaken. ‘Daar passen wij onze communicatie op aan, en zelfs de keuze voor wie onze tegenstander is.’ Als ngo moet je zorgen, zegt hij, ‘dat er in de samenleving begrip is voor waarom jij via de rechter je doelen wilt realiseren’. 

Of dat begrip er voldoende is, vindt hij een gewetensvraag. Wel zegt hij: ‘Ik hoop dat de [hoge] kosten van rechtszaken een beetje een rem zijn om te snel naar de rechter te stappen. De voorbereiding van een gemiddelde rechtszaak bij Milieudefensie duurt twee jaar. Ik zou andere clubs oproepen om een vergelijkbare voorbereiding te doen, zodat je de aller- allerbeste zaak hebt

Pols geeft geen antwoord op de vraag of hij specifieke zaken in Nederland onverstandig vindt – hij wil andere Nederlandse milieuorganisaties niet openlijk bekritiseren. Maar zelf moet ik hier toch weer denken aan de klimaatzaak van Greenpeace tegen de staat. Stel, hoe onwaarschijnlijk ook, dat Greenpeace wint. Wat zou het met de steun voor de rechtsstaat en de milieubeweging doen als politici van nu tot 2040 kunnen zeggen dat het zeer straffe klimaatbeleid dat ze voeren ‘helaas moet van de rechter, omdat Greenpeace dat eiste’?

3. Wat is het alternatief voor procederen? 

De juristen, Klaas en Bleeker, hebben nog een argument om zich niet bij voorbaat te schikken naar de mogelijke negatieve gevolgen van een rechtszaak: de belangen in klimaatzaken zijn zo groot en zo fundamenteel – ze moeten wel voor de rechter bepleit worden.

Daar is inderdaad veel voor te zeggen. Zoals ik in mijn stuk beschreef, wordt in sommige rechtszaken de bescherming tegen gevaarlijke klimaatopwarming gezien als basisvoorwaarde voor het voortbestaan van de democratie zoals we die kennen. ‘Een stabiel klimaat is fundamenteel voor de uitoefening van veel vrijheden’, zegt Bleeker. Het zou raar zijn als de rechter niet voor die existentiële democratische belangen kan opkomen, alleen maar omdat het klimaatvraagstuk

Klaas vindt het ongepast om vanaf de zijlijn kritiek te leveren op mensen of bewegingen die gebruikmaken van hun recht. Je kunt best een tactisch bezwaar hebben tegen de ene of andere zaak, zegt hij, maar bedenk wel dat een organisatie als Greenpeace opkomt voor een belang dat ons allemaal raakt. ‘Je kunt dit niet los zien van daadwerkelijke klimaatverandering, en alle problemen die er spelen in de wereld, en wat de wetenschap erover zegt. Dit gaat om reële mensen en een reële strijd en een reële pijn.’

Hij haalt het voorbeeld aan van een collega-advocaat uit Rusland, die voor kwetsbare mensen bleef opkomen bij het Constitutioneel Hof, zelfs toen duidelijk werd dat Vladimir Poetin iedere zaak die daar werd gevoerd in naam van universele mensenrechten zou aangrijpen om het recht zelf verder aan banden te leggen. ‘Je zag het gewoon aankomen’, zegt Klaas. ‘Maar tegelijkertijd zat die advocaat bijvoorbeeld met cliënten die hun huis waren kwijtgeraakt. En hij moest iets doen om voor hen op te komen.’

Vasthouden aan het recht dus, bepleiten de juristen,

Dat is een principiële opstelling, waarvan ik mij blijf afvragen of die altijd te verdedigen is als het om klimaatverandering gaat. Een zaak voeren over iets wat al in de Klimaatwet staat, bijvoorbeeld, zou je ook onnodig polariserend kunnen noemen. Zijn er op de korte termijn dan geen andere manieren om beter klimaatbeleid af te dwingen? En zijn die andere middelen misschien beter in staat de – inderdaad – reële schade af te wenden?

Dit zijn vragen waarbij de milieubeweging het zich niet kan permitteren alleen principieel na te denken (zoals de juristen, vanuit hun wereldvisie, vanzelfsprekend wel doen).

4. Beperkt de rechter de politiek?

Een van de fundamentele problemen van dit tijdsgewricht is dat steeds meer politici de rechterlijke macht afschilderen als sta-in-de-weg. Ze slopen daarmee de liberale democratie. Volgens Bleeker en Klaas zette ik in mijn vorige artikel de rechter en de politiek zelf ook op een verkeerde manier tegenover elkaar. Daarmee zou ik de verhouding tussen de politiek en de rechterlijke macht verkeerd schetsten.

Zo schreef ik dat de rechter, met zijn uitspraken over het klimaatbeleid, ‘vangrails’ neerzet waarbinnen politici zich moeten begeven. De rechtszaak van Urgenda tegen de staat leverde een verplichting op om de uitstoot met 25 procent te reduceren. Daarover schreef ik: ‘Vóór het vonnis mocht de politiek zelf bepalen met welk percentage ze de uitstoot terugbracht. Na het vonnis moest het 25 procent

Verkeerde framing, zegt Jelle Klaas van PILP. Als de rechter zo’n vonnis uitspreekt, dan bedenkt hij niet iets nieuws – wat het ‘neerzetten van vangrails’ wel suggereert. Hij handhaaft slechts de regels die al golden.

Vergelijk het met de deportaties van het Trump-regime: die worden niet illegaal omdat het hooggerechtshof dat zegt. Ze waren al illegaal, en de rechters bevestigen slechts dat er inderdaad van een overtreding

Klaas noemt als voorbeeld een belangrijke zaak over het recht op water voor kinderen. Enkele Nederlandse waterbedrijven sloten tot 2024 wanbetalers af van het water, ook als er minderjarige kinderen in huis woonden. Dat is in strijd met Toen twee ngo’s dit aan de rechter voorlegden, kregen zij gelijk: gezinnen afsluiten van water Niet omdat de rechter verzon dat dit niet mag, maar omdat sommige waterbedrijven de al geldende regels schonden – en de staat dit toestond.

Ook in de Urgenda-zaak legde de rechter slechts op wat de overheid zelf eerder – en vervolgens niet deed.

Door dit soort uitspraken te beschrijven als ‘vangrails’ die de ruimte van de politiek beperken, zou ik te veel uitgaan van het idee dat de politiek in principe vrij is om te doen en laten wat ze wil. ‘Dat we een rechtsstaat zijn, betekent dat politiek ook gebonden is aan het recht’, zegt Bleeker. ‘Sterker nog, hun gezag bestaat bij de gratie van het recht. Dat betekent dat ze inderdaad de koers mogen bepalen, maar de vaarwegen zijn bepaald door eerdere (democratische) beslissingen en

De democratie serieus nemen, zegt Bleeker, betekent dat je ook de uitkomsten van eerdere democratische processen handhaaft.

Tegelijk erkennen beide juristen dat specifiek voor klimaatuitspraken wel veel interpretatie nodig is; die 25 procent uit de Urgenda-zaak stond bijvoorbeeld nooit als doel in een Nederlandse wet of internationaal bindend klimaatverdrag. In plaats daarvan worden algemeen geformuleerde mensenrechten in deze zaken zo ‘ingekleurd’ dat een overschrijding van 2 graden Celsius nu feitelijk geldt als een schending van het recht op leven en het recht op een gezinsleven (artikelen 2 en 8 uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, EVRM).

Ik blijf zelf sceptisch over deze interpretatie van fundamentele grondrechten. Kun je het passeren van de grens van 2 graden opwarming vergelijken met een illegale deportatie of het afsluiten van water? Heb je als mens het recht om geen gevaar te ondervinden als gevolg van klimaatopwarming? En wat te denken van het feit dat we dit ‘mensenrecht op een veilig leefklimaat’ sowieso aan het verliezen zijn, omdat alle landen van de wereld te weinig doen?

De ene zaak is de andere niet (en het blijft complex)

Mijn vorige artikel was geen pleidooi tegen het gebruik van het recht om grondrechten of milieubelangen te behartigen. Het staat buiten kijf dat het recht een rol heeft in vragen rondom klimaatverandering en natuur. Maar welke rol, en hoe groot moet die zijn? Algemene uitspraken daarover blijven lastig, omdat het klimaatrecht volop in ontwikkeling is en de ene zaak de andere niet is.

Niet alle zaken liggen politiek even gevoelig. De stikstofzaak die Greenpeace eerder dit jaar won, bijvoorbeeld, ontlokte nauwelijks kritiek van politici uit de coalitie, omdat het overduidelijk was dat de rechter de politiek opdracht gaf zich te houden aan een stikstofwet die het Nederlandse parlement zelf had aangenomen.

Ook de nieuwe Shell-zaak laat zien dat de ene zaak de andere niet is. Waar Greenpeace in zijn klimaatrechtszaak tegen de staat procedeert om democratisch vastgelegde doelen uit de Klimaatwet aan te scherpen, procedeert Milieudefensie in de nieuwe Shell-zaak om een hiaat in het democratische beleid te ondervangen.

Dat is een heel andere strategie: niet procederen tegen beleid, maar tegen een gebrek daaraan.

Op dit moment is onduidelijk wat nu precies de plichten van een bedrijf als Shell zijn inzake het klimaat. Het is niet omstreden dát Maar het is wel onduidelijk wat dat precies betekent. Moeten ze een klimaatplan maken, zoals binnenkort in een Europese verordening staat, of moeten ze dat ook Wat als dat betekent dat ze afstand moeten doen van fossiele bezittingen? Niemand weet het, en via de Shell-zaken probeert Milieudefensie dat op te helderen.

Het gaat Milieudefensie echt niet alleen om Shell, vertelt Pols. De organisatie heeft een groter doel: ze wil een gat adresseren in de democratische rechtsstaat. Een gat dat ervoor zorgt dat multinationals onvoldoende worden gereguleerd. Ze opereren wereldwijd en geen land krijgt echt grip op ze. Nationale rechters kunnen dat volgens Milieudefensie deels oplossen.

Tot nu toe lukt dat niet. In het hoger beroep van de eerste Shell-zaak vond het gerechtshof juist onvoldoende houvast in internationale regels en rapporten om te kunnen beoordelen welk reductiepercentage precies op Shell van toepassing moet zijn. Bovendien meende het hof dat het klimaat niet geholpen zou zijn als Shell zijn olievelden verkoopt aan een concurrent

Milieudefensie vecht dat oordeel nu aan bij de Hoge Raad, en hoopt deze hindernissen te overwinnen in de tweede Shell-zaak.

Ongeacht het verdere verloop van deze zaken is duidelijk dat het hier gaat om essentiële vragen. Als je accepteert dat de winstzucht van Shell een concreet klimaatgevaar oplevert voor Nederlanders, is er dan ook een minimumverplichting waar zo’n multinational aan gebonden is? Of mag Shell feitelijk zijn gang gaan, zolang het bedrijf in ieder land waar het opereert aan de wet- en regelgeving voldoet? Ook als al die ‘brave’ gedragingen samen optellen tot een substantiële bijdrage aan gevaarlijke klimaatverandering?

Je zou hopen dat de politiek deze vragen beantwoordt. In wetten en verdragen, op nationaal en internationaal niveau, met sancties in geval van nalatigheid. Maar zolang de politiek dat laat afweten, is het maar goed dat Milieudefensie het bij de rechter probeert.