Hoe je het asielprobleem nóg groter maakt? Maak drie ministers verantwoordelijk
Waarschijnlijk is er geen enkel politiek dossier waarbij niet geklaagd wordt over de kloof tussen ‘Den Haag’ en ‘de uitvoering’. De Correspondent schreef er letterlijk boeken over vol – over toeslagen, onderwijs, zorg, armoedebestrijding.
Maar wat er afgelopen week in Den Haag gebeurde, laat zien dat er één thema is waarbij dit misschien wel meer geldt dan bij welk thema ook: migratie.
Dit gapende gat was natuurlijk al duidelijk zichtbaar toen minister Faber nog in het pluche zat. Zelden waren er zoveel uitvoeringsorganisaties die openlijk hun zorgen uitten over de bewindspersoon.* En niet voor niets werden Fabers asielwetten door de Raad van State met een dikke onvoldoende beoordeeld op ‘uitvoerbaarheid’. *
Maar de kloof werd nóg zichtbaarder toen er ineens geen minister Faber meer was. Het kabinet viel, Wilders besloot zijn PVV-ministers terug te trekken en er ontstond een bizarre strijd om Fabers ministerspost. Zowel BBB als NSC en VVD wilden dolgraag de nieuwe demissionaire minister van Asiel en Migratie leveren.
Het compromis dat de ruzie beslechtte? Het ‘opknippen’ van de migratie-ministerspost in drie hapklare brokjes: een voor elke overgebleven coalitiepartij.
Mijn mond viel ervan open. Natuurlijk snap ik dat deze partijen zich willen profileren op migratie – en Wilders een hak willen zetten, door te laten zien dat zij wél voor elkaar krijgen wat Faber niet lukte. Maar dit schouwspel draait puur en alleen om de Haagse werkelijkheid, en heeft niets te maken met wat de asielpraktijk nodig heeft. Sterker nog: ik vrees dat dit vooruitgang in de asielketen alleen maar moeilijker maakt.
Opgeknipte verantwoordelijkheid is nu juist het grote probleem
Iedereen die zich ook maar een seconde in het Nederlandse asielsysteem heeft verdiept, weet: de samenwerking tussen de enorme hoeveelheid organisaties in de zogenoemde ‘asielketen’ is super ingewikkeld. Het zijn er namelijk nogal wat.
Een kleine greep: het COA (verantwoordelijk voor opvang), de IND (verantwoordelijk voor de asielbeslissing), de DISA (verantwoordelijk voor identificatie van asielzoekers), Nidos (verantwoordelijk voor jongeren), de DT&V (verantwoordelijk voor de terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers), de AVIM (verantwoordelijk voor het opsporen van mensenhandel), de Raad voor Rechtsbijstand (verantwoordelijk voor het toewijzen van advocaten aan asielzoekers) en Vluchtelingenwerk (verantwoordelijk voor voorlichting aan asielzoekers). En dan hebben we het nog niet eens over alle gemeenten, ministeries en veiligheidsregio’s die een rol spelen. Of over de marechaussee en de politie.
Je kunt je voorstellen dat zoveel clubs best moeilijk te organiseren zijn tot één gestroomlijnd asielproces. En dat de wachttijden in het asielsysteem dus oplopen omdat, bijvoorbeeld, vier verschillende organisaties dezelfde vragen stellen aan één asielzoeker – om de antwoorden vervolgens in vier verschillende computersystemen te noteren.
‘Regie voeren’ over zo’n opgeknipt systeem wordt al jaren gezien als hét grote verbeterpunt in de asielketen. De ene na de andere adviescommissie schrijft rapporten over hoe de samenwerking te verbeteren en de aansturing eenduidiger te maken. Er zijn ‘regietafels’, ‘expertteams’, ‘stuurgroepen’, ‘tactische tafels’ en ‘werkgroepen’ voor in het leven geroepen. Er is een ‘ketendashboard’, er zijn ‘ketenmariniers’ en ‘provinciale regietafels’. Er is het ‘Lokaal Ketenoverleg’, het ‘Regionaal Afstemmingsoverleg’, het ‘Directeurenoverleg migratie’.
Het idee om dan de eindverantwoordelijkheid óók nog eens over drie ministers te verdelen, laat eens te meer zien hoever deze bewindspersonen af staan van de uitvoering. En hoe weinig motivatie er eigenlijk is om de problemen in de asielketen echt op te lossen.
Wat er gebeurt als ieder zijn eigen stukje doet
Want dát een eenduidiger aansturing van de asielketen nodig is, zie je overal in de praktijk.
Recent bezocht ik de BRP-straat – de balie waar asielzoekers een burgerservicenummer krijgen – in de gemeente Westerwolde. Zo’n nummer hebben ze nodig om een woning te huren, te werken, zorg te krijgen. Maar in 2022 ontstonden er gigantische achterstanden, waardoor meer dan tienduizend asielzoekers veel te lang op een bsn moesten wachten.*
Hoe dat kwam? Uit elke hoek hoorde je een andere uitleg.
Gemeenten zouden te weinig personeel inzetten op hun BRP-straten. Het COA zou het busvervoer niet goed regelen, waardoor mensen niet op hun afspraak kwamen opdagen. De IND zou de namen van mensen uit landen waar voor- en achternaam niet gebruikelijk zijn, verkeerd noteren in het systeem.
Het gevolg: een vastgelopen proces, zonder duidelijke leiding om het probleem vlot te trekken.
De voorbeelden zijn legio. Nidos, de organisatie die de voogdij heeft over alleenstaande minderjarige asielzoekers, weet soms niet waar hun voogdijkinderen zich bevinden – omdat het COA ze plotseling op een andere locatie plaatst. Het COA besteedt miljoenen aan busvervoer om asielzoekers op hun afspraak bij de IND te krijgen – maar door het tolkentekort kunnen die afspraken niet altijd doorgaan. Voordat een asielzoeker gehoord kan worden door de IND, moet de DISA de identiteit van de asielzoeker vaststellen, maar hiervoor zijn agenten nodig van de marechaussee, en daar zijn er weer te weinig van om grote pieken op te vangen.
Een ingewijde zei recent tegen me: ‘We noemen het wel een asielketen, maar het is niet uitgetekend als een keten, niet georganiseerd als een keten, niet bekostigd als een keten en niet bestuurd als een keten. Dus dan kun je ook niet verwachten dat het wordt uitgevoerd als een keten.’
Scoren op migratie is belangrijker dan oplossingen
Het is altijd eenvoudiger om naar de ander te wijzen, dan om het zelf op te lossen. Dat is het grote probleem van opgeknipte verantwoordelijkheid. Zij hebben niet genoeg capaciteit, zij werken niet snel genoeg, zij, zij, zij.
Precies dit vrees ik nu ook op ministerieel niveau.
Nog meer kapiteins op het schip zullen het asielsysteem onvermijdelijk nóg meer problemen opleveren. Want niemand in Den Haag lijkt het ravijn tussen politiek en uitvoering echt te wíllen overbruggen – belangrijker is het om te kunnen scoren op migratie bij de aankomende verkiezingen.