Theo Van Bladel heeft zelf achttien vissen. Als hij ‘s avonds na het eten zijn tuin in loopt, komen ze naar hem toe gezwommen. ‘Ze herkennen mijn voetstappen en die van mijn vrouw. Maar als ik jou nu mee naar huis zou nemen komen ze misschien niet gelijk naar ons toe hoor. Jouw trillingen zijn weer heel anders.’

Van Bladel, koikarperfanaat en voorzitter van de Nederlandse - een club met 4.000 leden -, kijkt terug op een succesvolle editie van de jaarlijkse ‘Eén vis is gesprongen, maar de dierenarts stond paraat en die kon hem ter plekke behandelen. Verder geen calamiteiten.’ Het houden van koikarpers, grote Japanse vijvervissen, is razend populair in Nederland. Naar schatting 40.000 mensen hebben koikarpers thuis. Vorig weekend stonden de kasteeltuinen van het Limburgse Arcen vol met vijvers en kraampjes waarin alles rondom karpers, garnalen en ander zwemmend schoon bewonderd en gekocht kon worden. Meer dan 20.000 mensen kwamen op de beurs af.

De vis en het olifantengeheugen

Als ik Van Bladel een paar weken voor de show voor het eerst aan de telefoon heb, vraag ik hem wat hij zo mooi vindt aan koi en garnalen. Het is even stil aan de andere kant van de lijn. ‘Koi én garnalen? Noem je die twee nou echt in één adem?’

‘Koi zijn robuust, als bouwvakkers. Maar ze zwemmen sierlijk, als ballerina’s’

Van Bladel legt me uit dat garnalen prachtige beestjes zijn, maar dat je aan koikarpers als huisdier veel meer hebt. ‘Ze zijn wonderschoon. Robuust, als stoere bouwvakkers. Maar je moet ze eens zien zwemmen: sierlijk, als ballerina’s. En koi zijn heel intelligente vissen. Mensen denken vaak dat een vis maar een geheugen van een paar seconden heeft, maar dat is echt niet zo. Een vriend van me had een kleine vijver, die hij later uitgebreid heeft. Toen zijn vissen werden losgelaten in die grotere vijver, hebben ze de eerste dagen hun kleine, bekende rondje gezwommen. Ze wisten nog precies hoe groot die vorige vijver was!’

Van Bladel kan uren over zijn vissen praten. Sommige hebben namen. Van Bladel: ‘Maar ik haal me niet te veel in het hoofd hoor: ik weet ook wel dat ze vooral naar me toe komen omdat ze weten dat ze dan te eten krijgen.’

Het koivirus

Koi houden is geen goedkope hobby. Allereerst zijn er de kosten van de vijver, pomp, waterplanten, filters, het voer en de aanschaf van de vissen zelf. Een ‘instapmodel’ kost rond de vijftig euro, een prijs die kan oplopen tot tienduizenden euro’s voor echte ‘topvissen.’ Hoe groter de vis en hoe helderder zijn kleur, hoe meer het beest waard is. Bevruchte koi leggen ongeveer een miljoen eitjes. Daarvan blijven na meerdere selectierondes, waarbij misvormde vissen - twee koppen, vreemde uitstulpingen, geen staart - eruit worden gefilterd, ongeveer honderd goede vissen over. Daarvan wordt er misschien één een topvis; groot (70 cm of langer), gezond en helder van kleur (spierwit met knalrood bijvoorbeeld).

‘Je moet wel een klap van de molen hebben gehad,’ meent Van Bladel, ‘wil je zoveel tijd en geld steken in je beesten. Maar goed, als je het koivirus eenmaal te pakken hebt… Ik heb dus die vissen in mijn tuin, en daarnaast een plantenvijver. En binnen staat nog een tropisch aquarium.’

‘Die van mij is groter dan die van jou’

De Holland Koi Show duurt van vrijdag tot en met zondag en is bedoeld voor handelaren en hobbyisten om vis te showen en te kopen. Het is de grootste koibeurs ter wereld; zelfs in de Aziatische landen waar de vis zijn oorsprong vindt, is het niet zo’n groot fenomeen. Van Bladel: ‘In Nederland is het houden van koi een hobby van het volk. In Azië gaat het alleen maar om status: ‘die van mij is groter dan die van jou.’ Ik was een tijdje terug in Japan en mocht daar een koiveiling bijwonen. Er werd gewoon een vis verkocht voor 157.500 euro. Dat is toch niet leuk meer?’

De laatste dag van de beurs, zondag, is een grote dag voor Van Bladel en de koivereniging. Dan komt namelijk de ambassadeur van Japan, die Van Bladel namens de vereniging mag ontvangen. ‘Ik ken wel een paar woorden Japans. Eén is ichi. Twee is ni. Drie is san...’

De beurs is van start gegaan en binnen twee uur staat de parkeerplaats naast de kasteeltuinen bomvol. Van beige Suzuki Swifts tot gloednieuwe rode Mercedessen; een hobby van het volk. Op het midden van het grasveld, de kern van het beursterrein, staan tientallen blauwe bakken, door de organisatoren ‘vaten’ genoemd, met vis erin. Over elke bak staan constant mensen gebogen, ook tijdens stortbuien. Zo vertelt de vrouw naast me: ‘Dat is extra leuk, dan komen ze naar het oppervlakte omdat ze denken dat ze voer krijgen. Kijk! Mooi man.’

‘...Achttien is ju hachi, negentien is ju ku. Goedendag is konichiwa. Goedenavond is kobanwa. Dankjewel is arigato. Koi is Goi...’

Foto’s: Adrie Mouthaan

Kruiwagens vol koi

De show is immens. Rijen dik staan witte tenten opgesteld, waarin alles wordt verkocht wat te maken heeft met het houden en vieren van karpers: vijvers, pompen, filters, stickers, koelkastmagneten, waterplanten, Japanse tuinornamenten en allerhande vlokken en korrels om de vissen in optimale conditie te houden. Tussen de stands en showvijvers lopen mensen met enorme plastic zakken water met hun net gekochte vis erin; sommigen hebben even een kruiwagen geleend van de koivereniging. Een moeder zet haar peuter op de schouders van zijn vader, zodat ze in de kinderwagen ruimte heeft voor twee zakken koi. Wat verder naar achteren op het terrein staan talloze kramen met koivoer; grote emmers met gedroogde garnalen, gouden zakken met visbrokken. En naast al dat koivoer staat ook een kraam met voer voor de bezoeker: sushi.

En naast al dat koivoer staat ook een kraam met voer voor de bezoeker: sushi

‘...Wit is, als je het over koi hebt, shito. Zwart is sumi. En rood is aka of beni. Maar er komt ook een tolk, dus ik zal die woordjes niet allemaal nodig hebben.’

Naast Koi en garnalen zijn in de kasteeltuinen ook bonsai, Japanse honden, sluierstaartvissen en betta-vissen te bewonderen. Die laatste staan beter bekend als ‘vechtvissen’; wanneer de mannetjes strijden om wie het vrouwtje krijgt, wordt de kleur van hun zwierige staart steeds intenser, tot ze feloranje, diepblauw of knalroze zijn. Zoals in Mexico wordt gewed op kemphanen, zo houden ze in Thailand gevechten met de betta’s. Het idee: zet twee vechtvissen tegenover elkaar in een bak, en de vis die levend bij de confrontatie vandaan zwemt, heeft gewonnen.

Jezus, wat een bakbeest

In Nederland wordt niet gevochten met de vissen, maar omdat de mannetjes nu eenmaal op hun mooist zijn als ze agressief worden, staan de bakken op de beurs dicht bij elkaar. De vissen zijn vrijwel constant van elkaar afgeschermd door kartonnetjes tussen de reservoirs, maar af en toe worden die ertussenuit gehaald, zodat de vissen opgefokt kunnen raken.

Aan een campingtafel achter op het terrein, tussen de origami-stand en de kraam van een man die meer dan honderd verschillende soorten sake verkoopt in, raakt ook een bejaard stel in matchende Koi-windjacks eventjes opgefokt.

‘Er zit geen sinaasappel in die Lidl-tas.’

‘Jawel.’

‘Dit is geen sinaasappel.’

‘Jawel.’

‘Dit is een mandarijn.’

‘Eet nou maar op.’

‘Ik zit nog vol van dat broodje.’

‘Eet nou op, Hans.’

‘Mag ik dan die appel pakken?’

‘Hou je mond, Hans.’

Het zijn de enige zure gezichten die ik zie. In een voor de gelegenheid aangelegde Japanse tuin staat een groepje kinderen lachend te springen om hun weggevlogen heliumballon te vangen. Even verderop hangt een vrouw met baby op de arm over een showvijver. Haar man kijkt vertederd op en neer. Nu eens naar zijn kind, dan weer naar de rood-witte vis onder hem.

Twee reservoirs daarnaast zwemt de grootste vis van de beurs; de monsterachtige Grand Champion. Het is een kolossale koi van ruim een meter lang. Het commentaar op de vis varieert van: ‘Ach, hij is niet zo groot als vorig jaar hè?’ tot: ‘Jezus wat een bakbeest. We kunnen wel naar huis nu.’

Boven de vijvers wordt veel Nederlands en Duits gepraat, hier en daar klinkt Engels en Japans. Sommige bezoekers dragen traditonele Japanse kledij, de meesten lopen rond in regenjas of trainingspak.

Foto’s: Adrie Mouthaan

Speciale ingrepen bij uw vis

Op een overdekt deel van de beurs, waar sluierstaarten, garnalen en goudvissen worden verkocht, wijst een man naar een nauwelijks zichtbare garnaal in een vierkante kom. ‘Deze wil ik al zo lang hè. Maar ik durf het steeds niet helemaal. Ik bedoel; als je geld gaat uitgeven, dan kun je er misschien beter eentje pakken die je echt kunt zien.’

De zorg voor de koi wordt op de hele beurs heel serieus genomen. Een organisatie genaamd KoiQuestion heeft een stand waar bezoekers kunnen aanschuiven voor lezingen over het optimaal in conditie houden van je vissen en de vijver, en uit de showbakken wordt met een soort onderwaterstofzuiger regelmatig koi-ontlasting verwijderd. Het water wordt doorlopend getest om er zeker van te zijn dat er geen ammoniak of nitriet inzit.

Vlak bij de uitgang staat de tent van een visdokter. In felgele letters staat op het doek: ‘speciale ingrepen.’ Op de zijkant van de kraam wordt op posters uitgelegd wat de dokter allemaal voor je vis kan doen. Op de eerste poster staat een vis afgebeeld met opengesperde bek, waar roze-paarse knobbels overheen groeien. ‘Tumorverwijdering’. Op de tweede een oranje vis in een blauw bakje, en een man in dokterspak die een apparaat op de vissenbuik houdt. ‘Echoscopie.’ Daarnaast een gele vis met een grijze slang in zijn poepgat. ‘Endoscopie.’

Van Bladel: ‘Het zal er misschien een beetje gek uitzien als je zelf niks met koi hebt. Al die accessoires die je kunt kopen, al die verschillende vissen, al die mensen die de hele dag in bakken water staan te staren. Maar het is een bijzondere hobby, een passie. En wat is een mens zonder passie?’

Foto’s: Adrie Mouthaan
Iemand die ik niet ken op Lowlands: Domino Elke week schrijf ik over een moment dat ik deelde met iemand die ik niet ken. Een ontmoeting die de betovering verbrak, of het ongrijpbare verklaarde. Afgelopen weekend schreef ik een aantal ontmoetingen live vanaf Lowlands. Hier mijn vierde en laatste ontmoeting op het festivalterrein: die met Domino. Lees hier de Ontmoeting terug