Juist de SP zou op de zorg moeten bezuinigen

Rutger Bregman
Correspondent Vooruitgang

De Nederlandse artsen zijn om. Zeven op tien dat er een prijsplafond komt in de gezondheidszorg. Dat zijn meer dan tienduizend dokters die stuk voor stuk de Eed van Hippocrates hebben gezworen (‘Ik zal de beschikbaarheid en toegankelijkheid van de gezondheidszorg bevorderen’) en nu toch zeggen: er zijn grenzen.

In 2006 adviseerde de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) het al: hang een prijskaartje aan een mensenleven. Om precies te zijn: 80.000 euro per levensjaar. Er werd woest gereageerd. Sindsdien keert de om de zoveel tijd terug, zonder dat er veel vooruitgang wordt geboekt. Vraag de gemiddelde Nederlander waar hij op wil bezuinigen en de zorg staat onderaan. We korten liever op cultuur of defensie, onwetende dat je met één JSF maar een ochtendje zorg kunt Ondertussen blijven de SP en de PVV klagen over de ‘afbraak van de zorg’, terwijl we er ieder jaar juist méér geld aan uitgeven.

‘Ik gruwel van de economische benadering van wat een mens kost of oplevert,’ zo Renske Leijten (SP) de standaardreactie samen. ‘Het ontkent dat we een samenleving zijn en dat ook dure medicijnen via solidariteit op te brengen zijn.’

Dat klinkt sympathiek. Maar zouden die tienduizend artsen dan tegen solidariteit zijn? Wat brengt juist deze mensen - zij die iedere dag het leed van hun patiënten zien en er hun levenswerk van hebben gemaakt het te verlichten - zo ver om over geld te beginnen? Er is toch geen prijs te hoog voor het redden van een mensenleven?

Wie de verzorgingsstaat wil behouden, moet alles op alles zetten om de zorg te temmen

Het antwoord luidt: jawel. Soms is de prijs wel degelijk te hoog. Soms is de prijs zelfs zo hoog dat het ronduit immoreel is om hem te betalen met publiek geld.

Een paar jaar geleden lieten onderzoekers van de universiteit van Maastricht nog dat we in Nederland volledig de weg kwijt zijn als het om het redden van mensenlevens gaat. Die extra spiegel voor de dode hoek van vrachtwagens? Die kostte omgerekend 1.134.167 euro per gered leven. De Deltawerken in Zuid-West Nederland? 10.937.500 euro per gered leven. Andere maatregelen daarentegen, bijvoorbeeld tegen de gekkekoeienziekte, kostten maar 1 euro per gered leven. Wie investeert in daklozen of arme kinderen krijgt zijn geld uiteindelijk zelfs een paar keer terug in besparingen op zorg, uitkeringen, politie en justitie.

Het punt is: geld is schaars. We kunnen niet eindeloos euro’s uitgeven en levens redden – en dus moeten we kiezen. Wie dat ontkent, en stelt dat er geen prijskaartje aan een mensenleven hangt, brengt mensenlevens in gevaar. De discussie over het vergoeden van dure (kanker)medicijnen gaat niet alleen over wie we kunnen redden, maar ook over wie we in de steek laten. Wat je uitgeeft aan medicijnen kun je immers niet meer besteden aan – terwijl dat laatste veel meer extra levensjaren oplevert.

Kosteneffectiviteit wordt het meestal genoemd, maar misschien kunnen we beter van kostenrechtvaardigheid spreken. Juist een SP’er zou moeten zeggen: laten we het mes zetten in de zorg. Onze ziekenhuizen kosten al een fortuin en extra geld levert nauwelijks extra gezondheid of welzijn op. In de zorg worden maar al te vaak de symptomen bestreden en de wortels van het probleem genegeerd. Investeren in het onderwijs daarentegen, of in de armoedebestrijding, levert een veel hoger rendement op. De beste zorg is geen zorg.

Maar terwijl er nog altijd 400.000 kinderen opgroeien in armoede – wat ongezond eten, minder beweging, matige opvoeding, kortom, een immense van menselijk kapitaal betekent – wil de Socialistische Partij geld blijven pompen in het zwarte gat dat nu al meer dan 90 miljard opslokt. Uiteindelijk zal die houding de verzorgingsstaat uithollen. Sterker nog, de zorg heeft in de afgelopen decennia het onderwijs en de sociale zekerheid al zwaar in de verdrukking gebracht.

De spreken voor zich. In 1975 ging 7 procent van het bbp naar het onderwijs. Nu is dat 5 procent. Begin jaren tachtig ging 20 procent van het bbp naar de sociale zekerheid. Nu is dat 14 procent. Al die tijd bleef het zorgmonster groeien. In 1975 ging 4 procent van het bbp naar de zorg, nu is dat bijna 11 procent. Wie de verzorgingsstaat wil behouden, zou dan ook alles op alles moeten zetten om de zorg te temmen.

Zeven op de tien artsen begrijpen dat inmiddels, nu de PVV, SP en de gemiddelde Nederlander nog.Update 27 augustus 19:00 uur: Inmiddels heeft Kamerlid Renske Leijten (SP) hieronder gereageerd.