Kwijlen om de toewijding van anderen
Vincent van Gogh heeft in slechts tien jaar zijn oeuvre van 864 schilderijen bij elkaar geschilderd. Wist ik niet. Ik bewonder de man er alleen maar meer om. Afgelopen dinsdag kreeg ik een rondleiding door ‘zijn’ museum en ontdekte ik hoe hij als autodidact ‘een colorist [werd] zoals er nog niet een is geweest.’ Hij voorspelde dat zo’n type schilder de schilder van de toekomst zou zijn, maar had nog geen idee dat hij zelf die colorist zou worden.
Allemaal te danken aan een obsessieve kleurenstudie, leerde ik op de nieuwe website van het Van Gogh-museum. Geïnspireerd door schilders als Eugène Delacroix en de Japanse prentkunst werd Van Gogh de meester van de contrasterende kleuren. ‘En als ge een of ander boek vindt over kleurkwesties dat goed is, stuur het mij dan vooral,’ schreef hij aan zijn broer Theo. Het is van een type toewijding waar je alleen van kunt dromen.
Of van kwijlen.
Zo omschreef Niña Weijers de reactie van zomergast David Van Reybrouck en interviewer Wilfried de Jong op een fragment van Sam Dillemans.
We zagen de schilder met ontbloot bovenlijf boksen in zijn atelier. Hij houdt een emotioneel betoog voor een hoop dingen, maar vooral voor toewijding. Voor volledig gaan voor je professie. Je mag onder geen beding een ‘halve schilder’ zijn.
Weijers schrijft op de site van De Groene Amsterdammer:
‘Op mij maakte Dillemans vooral een gefrustreerde en doorgesnoven indruk, maar Van Reybrouck en De Jong waren zo’n beetje aan het kwijlen geslagen. Dít was kunstenaarschap, dít toonde waar de lat moest liggen, dít was de zuiverste vorm van toewijding.’
Ik weet niet of Dillemans de zuiverste vorm van toewijding tentoonspreidde, ik weet wel dat mijn reactie overeenkwam met de twee heren in de studio.
Het zijn mannen die zich telkens laten afleiden van dat wat ze het beste kunnen, als ze al weten wat ze überhaupt het beste kunnen (schrijft De Jong betere boeken dan dat hij televisie maakt?). Ze - ik vul het maar even in - kunnen een boel dingen en worden voor een hoop gevraagd.
En juist daarom dromen ze denk ik gezamenlijk over de monomanie van bijvoorbeeld Dillemans.
Van Reybrouck vertelde uitgebreid over hoe hij stilte probeerde te creëren voor het schrijven. Hoe hij nu - ondanks tientallen uitnodigingen per week - bewust afscheid nam van zijn vorige project, om aan nieuwe onderneming te beginnen.
En wie herkent dat niet? Ik ben geenszins zo getalenteerd als De Jong en Van Reybrouck maar droom ook van het moment waarop ik eens een week over een column kan doen (en alleen maar dat!), in plaats van een dagdeel.
Vandaar dat zoveel mensen vallen voor Howard Roark, het beroemde personage uit The Fountainhead van Ayn Rand, waar de Toneelgroep Amsterdam een bewerking van speelt. Op Facebook druppelen nu weer odes binnen aan de architect die zich aan niemand wenst te conformeren.
Schrijver Thijs Kleinpaste reageerde op een van die Facebook-odes:
‘Ik heb nooit echt begrepen waarom een architect die zijn eigen ego belangrijker vindt dan een sociaal woningbouw-project zo’n held gevonden kan worden.’
Ja, en als Kleinpaste het dan zo opschrijft, denk ik: verdomd, je hebt ook gelijk ook.
Ik heb weer zitten kwijlen om toewijding.
Diezelfde toewijding die ik nooit zal kunnen bereiken. Jij waarschijnlijk ook niet. En ik betwijfel of het zelfs Van Reybrouck en De Jong lukt. Omdat Roark inderdaad een egomane gek is. Omdat ik nooit zover zou kunnen doorschieten als Dillemans, die zelfs zijn kopjes koffie op café timet Of Van Gogh, de ‘manische man die de werkelijkheid consequent ondergeschikt maakte aan zijn radicale verbeelding.’ Je kunt niet zo worden, je kunt alleen maar zo zijn.
Maar ernaar streven mag. Ernaar streven maakt ons waarschijnlijk een beter mens. Je niet constant laten afleiden door de kortetermijnverlokkingen van het leven, maar je richten op het volbrengen van het mooiste wat je zou kunnen volbrengen.
Desnoods kwijlend.