Zeg eetprofeten, mag de maaltijd ook nog een beetje gezellig zijn?

Merel Boers
Journalist, gespecialiseerd in voedsel
Een foto uit de serie ‘Last Supper’ over de laatste maaltijden van ter dood veroordeelden in de VS. Op deze foto: het laatste maal van Larry White, die de sigaret niet mocht roken omdat hij op een niet-roken afdeling zat. Foto: Celia Shapiro/HH

Alle eetprofeten die ons beladen met voedseladviezen zorgen voor steeds meer eetregels, die al gauw als verplichtende dogma’s gaan gelden. Is er nog ruimte voor een ontspannen, vrijzinnige interpretatie van de eetregels waarmee we leven?

Vrijwel iedereen heeft wel een idee over wat hij eet en waarom. Vrijwel allemaal lopen we rond met een verzameling eetregels in ons hoofd. Van ontbijt tot avondeten, in de supermarkt en in restaurants: wat u besluit om niet of juist wel te eten is altijd beredeneerd. Vraag maar eens aan de mensen om u heen waarom ze eten wat ze eten. Mogelijke antwoorden:

- Ik eet nooit warm ’s middags.

- Ik ben overgevoelig voor zuivel.

- Dit is een anti-kankerdieet.

- Ik eet altijd gewoon normale Hollandse pot, gewoon normaal.

- Mijn partner moet het niet flikken om geen vlees op tafel te zetten.

- Ik eet geen vermoorde wezens.

- Ik eet wat mijn lijf me vertelt dat ik moet eten.

Onze eetregels zijn een mengelmoes van opvoeding, bijgeloof, krantenkoppen en vastgeroeste gewoonten. Maar waarom doen we dat, die regels maken? Voor een deel is het een volstrekt rationele reactie op het overweldigende aanbod van voedsel. Onze eetregels helpen simpelweg met kiezen. Maar ze doen meer: eetregels geven ons ook het idee dat we de juiste keuzes maken. En daar wordt het al wat minder rationeel. Want we dichten magische krachten toe aan voedsel:

- Als ik braaf sonjabakker, word ik net zo slank als zij.

- Als ik lokaal eet, red ik het milieu.

- Als ik een handje blauwe bessen per dag eet, krijg ik geen kanker.

Alles komt goed, kortom, als we maar het juiste eten.

De keerzijde van dit magische denken is dat het ook angst veroorzaakt: als ik niet zus of zo eet, zal het slecht met me aflopen. Verzadigde vetten. Geraffineerde suiker. E-nummers. Maïsstroop. De lijst van ingrediënten die de moderne eter angst inboezemt is inmiddels lang.

Maar we zijn niet alleen bang voor onze gezondheid. We denken ook dat het verkeerde voedsel de toekomst van onze planeet kan verpesten. Dus zijn we ook bijgelovig bang voor kweekvlees, genetisch gemanipuleerde soja en grootschalige landbouw.

Uit de fotoserie ‘Last Supper’. Een reconstructie van het laatste maal van Harry Charles Moore, geëxecuteerd op 16 mei 1997. Foto: Celia Shapiro/HH

De profeten en hun dogma’s

Zo dolen wij in een bijbelse woestijn van angsten en onzekerheden. Wat te eten? Hoe? Wanneer? En waarom?

Gelukkig lopen er ook honderden profeten in die woestijn, elk met hun eigen evangelie. Op blote voeten, met woeste haren, en de zekerheid van het ware geloof in hun ogen. Kies uw eetprofeet, hij vertelt u wat u moet doen en laten om in het paradijs te komen. Probleemloos oud worden. Nooit ziek zijn. Een wereld vol gelukkige fauna.

Kies uw eetprofeet, hij vertelt u wat u moet doen en laten om in het paradijs te komen

De ene eetprofeet wordt razendsnel opgevolgd door de volgende, elk met hun eigen waarschuwingen en hun eigen (on)heilsscenario’s. Modieuze dogma’s anno 2014 zijn bijvoorbeeld:

1. Het prehistorie-dogma, dat stelt dat de moderne mens in zijn voedselbehoefte nog steeds geregeerd wordt door zijn prehistorische dna. Omdat ons dna hetzelfde is als dat van de eerste moderne mens 10.000 jaar geleden, zo gaat de redenering, is onze spijsvertering ook nog steeds hetzelfde. Daarom moet ons dieet zoveel mogelijk lijken op dat van de jager/verzamelaar.

2. Het bio-dogma, dat onze gezondheid nadelig beïnvloed wordt door moderne landbouw. Bestrijdingsmiddelen en antibiotica zijn hier de kwaaie pier.

3. Het gif-dogma, dat stelt dat kunstmatige E-nummers ons ziek maken.

4. Het slow-dogma, dat eten in alle rust moet groeien, moet worden klaargemaakt en genuttigd. Haasteters vernietigen niet alleen hun gezondheid, maar ook de eetcultuur.

5. Het vegan-dogma, dat stelt dat dieren eten niet alleen zielig is (want dierenleed), maar dat dierlijk eiwit ook slecht is voor de mens.

6. Het intens Nederlandse ‘doe normaal’-dogma: de stellige overtuiging dat het allemaal niks uitmaakt, en dat je ‘gewoon normaal een biertje mee moet drinken, hoezo drink jij een tijdje geen alcohol? Wat ongezellig zeg!’

Zoveel mogelijk eetregels volgen

Welke eetprofeet u ook volgt, hij weet zijn stempel op uw leven te drukken. Voor u het weet, staat u verwoed de kleine lettertjes op de verpakkingen te lezen. Eén stap verder en u moet uw gastheer van tevoren een lijst mailen met dingen die u ‘niet meer mag.’

En als het u echt ernst is met die eetregels, verandert u in een Een orthorect is naaste familie van de anorect: de angst voor voedsel beheerst zijn leven. In feite mensen die verdwaald zijn tussen de eetprofeten.

De orthorect streeft naar een volmaakt dieet. Maar er zijn zoveel waarheden, dus welke profeet heeft gelijk? De oplossing van de orthorect: zoveel mogelijk regels volgen, voor de zekerheid. De consequentste orthorecten eten zo min mogelijk. Dat wil zeggen: echt Want er is altijd wel een onderzoek of een eetprofeet te vinden, die zegt dat een bepaald product op de een of andere manier niet deugt.

Uit de fotoserie ‘Last Supper’. Een dozijn hotdogs voor John Rook die werd geëxecuteerd op 19 augustus 1986. Foto: Celia Shapiro/HH

De profeet is beperkt houdbaar

Een orthorect zult u niet snel worden: daar is een bovenmenselijk doorzettingsvermogen voor nodig. Maar er zijn ten minste drie redenen, om u niet al te druk te maken over al die eetregels.

1. De visioenen van eetprofeten hebben een beperkte houdbaarheidsdatum. Een eetprofeet is snel uit de gratie: de glanzende redder van gisteren is vandaag een verkondiger van een bizarre leer. Robert Atkins was heel erg in, en toen heel erg uit, en nu weer in. Je hoort nooit meer iets over George Ohsawa, de grondlegger van de macrobiotiek. En zijn er nog mensen die volgen?

Staat u op het punt suiker, zuivel of tarwe uit uw leven te bannen? Gedenk dan het lot van dierlijk vet. Nog niet zo heel lang geleden was dierlijk vet de modieuze boosdoener. Op aanraden van industrie en voedselexperts vervingen we dat door een veel praktischer en gezonder goedje: margarine. Eerst nog wat onwillig, want boter, reuzel, niervet en kippenvet smaken zo hemels. Maar al snel waren we gewend en wilden niets anders meer: wat een prachtig modern product! Later gingen we zelfs massaal aan de Becel, op advies van het Voedingscentrum (toen nog het Voorlichtingsbureau voor de Voeding), artsen en andere experts. Becel is zo mogelijk nog smeriger dan margarine, maar – zo verzekerde men ons – verschrikkelijk goed voor onze hart- en bloedvaten.

Niet iedereen hoeft vegetarisch te worden of autarkisch zijn eigen groenten te verbouwen

Pakte dat even anders uit. Margarine bleek schadelijke veel meer nog dan boter. Becel bleek de onderzoeksresultaten niet waar te kunnen Alleen maar onverzadigd vet eten bleek ook niet goed voor ons: want verzadigd vet heb je, met mate,

Vet stilt efficiënt de honger en is een langzame brandstof. Vet is bovendien de transporteur van smaak: vetmoleculen helpen je tong het eten beter te proeven. Waarom waren we ook alweer opgehouden dierlijk vet te eten?

2. Iedereen is anders. Een kind moet zeker niet zo eten als een volwassene; iemand die vijf kilo kwijt wil hoeft niet te eten alsof hij obees is. Onze angst voor suiker en vet zorgt er bijvoorbeeld voor dat ook kinderen allerlei light-producten te verstouwen krijgen – waar ze ondervoed van kunnen

En ook voor het redden van Moeder Aarde en onze dierenvrienden zijn er meerdere wegen tot Jezus. Niet iedereen hoeft vegetarisch te worden of autarkisch zijn eigen groenten te verbouwen.

3. Eetprofeten geven schijnzekerheid. Er bestaan weinig tot geen zekerheden als het om voedsel gaat. Dat er dingen mis zijn, kan iedereen zien. Het gaat niet goed met de planeet waar wij zo efficiënt planten en dieren uit persen voor eigen gebruik. Veel mensen worden ziekelijk dik.

Maar dan scheiden de wegen van de experts. Want zowel het milieu als het lichaam zijn zeer complexe systemen, waar we nog steeds verrassend weinig van begrijpen.

Dat wij ons vastklampen aan eetprofeten en hun dogma’s, komt voort uit die grote onzekerheid: het is een poging om grip op de zaak te krijgen. Dat is begrijpelijk, maar niet rationeel. Rationeel zou zijn om ons, gezien de huidige stand van de wetenschap, van weinig voorschriften iets aan te trekken.

Uit de fotoserie ‘Last Supper’. Een reconstructie van het laatste maal van Stacy Lawton, geëxecuteerd op 14 november 2000. Foto: Celia Shapiro/HH

Shop je eetprofeet

Het goede nieuws is dat u onbeschaamd eetprofeten mag shoppen. Er is niet één weg en de waarheid wordt steeds bijgesteld. Iedereen heeft zijn eetregels, die het leven een beetje behapbaarder maken. Maar het kan geen kwaad om de vergankelijkheid van die regels in het achterhoofd te houden. Om niet dogmatisch, maar vrijzinnig met eten om te gaan.

Want het moet, Hollands gezegd, wel gezellig blijven.

Het is relatief onschuldig om van de ene op de andere dag alleen nog maar zure Ethiopische espresso te serveren, en knisperend pils af te doen als een achterhaald product. Maar het is ronduit onbeschoft om te gaan zeuren over de ecologische voetafdruk van vlees, als de gastvrouw net een mals stuk varkensschouder opdient, door haar met zorg bereid (echt gebeurd). Of om een ober uitgebreid de les te lezen, omdat hij geen idee heeft hoeveel calorieën er in dit speciaalbiertje zitten (ook echt gebeurd).

Ik zie nog mijn grootouders, die braaf alle Nieuwste Wetenschappelijke Inzichten opvolgden. Dun smeerden ze die smerige Becel op een snee volkorenbrood, en rondden deze traktatie af met een zuinig plakje 20+-kaas.

Op enig moment moest oma haar gebruikelijke zoete glaasje port inruilen voor een zuur glaasje goedkope Zuid-Afrikaanse wijn. Want rode wijn was volgens de Nieuwste Inzichten goed voor je (inmiddels is wit het ‘gezondst’). Ze kreeg het nooit in één keer weg. Dus ging er een onderleggertje op het glaasje, en het glaasje werd in de porseleinkast gezet. Daar stond het tot azijn te verzuren. Tot ze de moed had om het op te drinken. Ze is er heel oud mee geworden.