In de roman 10:04 is alles zoals het was, alleen net even anders
De roman 10:04 van de Amerikaanse schrijver Ben Lerner gaat over de relatie tussen verbeelding en ervaring, over de wereld zoals die is en hoe ze zou kunnen zijn. De roman is zowel simpel en bescheiden als groots en meeslepend. Deze week verschijnt de Nederlandse vertaling. Lezen, dat boek!
Het is augustus 2011 wanneer de 33-jarige schrijver in de supermarkt staat met een pot oploskoffie in zijn hand. De koffie is een van de weinige dingen op zijn boodschappenlijstje die hij ook daadwerkelijk heeft kunnen vinden: orkaan Irene is onderweg naar New York en de winkels zijn geplunderd.
De naderende storm maakt dat de koffie hem net anders voorkomt dan normaal: ‘Ik pakte de rode plastic pot, een van de laatste drie op het schap, pakte het als het wonder dat het was.’
Ga maar na: de zaadjes van de koffieplanten die geoogst waren in de Andes en geroosterd, vermalen, en gedroogd in een fabriek in Medellín, waren vervolgens naar een luchthaven van New York gevlogen, daarna vervoerd naar een verpakkingsfabriek in het noorden van de staat, en ten slotte per vrachtwagen weer teruggetransporteerd naar de supermarkt waar hij nu stond.
Alsof de organisatie van tijd en ruimte en brandstof en arbeid zichtbaar werden in het product zelf
‘Het was alsof de maatschappelijke verhoudingen die het object in mijn handen hadden geproduceerd in de verpakking begonnen te gloeien op het moment dat ze werden bedreigd, zich in de verpakking verroerden en het daardoor een bepaalde aura verleenden – de grootse pracht en de moorddadige stompzinnigheid van de verdeling van tijd, ruimte, brandstof en arbeid die zichtbaar werden in het product nu vliegtuigen niet konden opstijgen en snelwegen werden afgesloten.’
Voor de schrijver is de wereld precies zoals ze was, alleen net een beetje anders – niet omdat de wereld werkelijk is veranderd, maar omdat hij haar, met dank aan de superstorm, anders ziet.
10:04, de nieuwe roman Ben Lerner, gaat over mogelijkheden: over de toekomsten die allemaal tegelijk mogelijk zijn en over de manieren waarop je de wereld kan ervaren. Een orkaan die oploskoffie in een wonder verandert, een bekentenis die maakt dat het verleden in een ander licht komt te staan, de skyline van een stad die, gezien vanaf de andere kant van de rivier, zorgt dat je je onderdeel voelt van een groter geheel: in 10:04 ‘herschikt’ de wereld zich voortdurend.
Een flikkering tussen fictie en non-fictie
In 2011 publiceerde de Amerikaanse dichter Ben Lerner (1978) Leaving the Atocha Station, een roman over een Amerikaanse dichter die een jaar in Madrid doorbrengt. De roman ging over authenticiteit en ervaring: de verteller maakte zich druk over zijn onvermogen echte ervaringen te hebben.
Alles is meta, niets is echt, zelfs de aanslagen op de metro niet
Hij was een neuroot wiens angsten symbool stonden voor een postmoderne generatie, bij wie ironie het wint van oprechtheid en die getraind is om representaties, artefacten en bovenal zichzelf te wantrouwen. Zelfs de aanslagen op de Madrileense metro kon de verteller van Atocha niet werkelijk ervaren. Leaving the Atocha Station werd een succes: het boek werd onder meer genomineerd voor de Los Angeles Times Book Award en won de Believer Book Award. In 2012 verscheen het in het Nederlands, als Vertrek van Station Atocha.
10:04 gaat eigenlijk verder waar Leaving the Atocha Station eindigt. De verteller is een neurotische dichter die in Brooklyn woont en die, na het publiceren van een onverwacht succesvolle debuutroman, een voorschot krijgt om een kort verhaal dat hij gepubliceerd heeft in The New Yorker uit te bouwen (de auteur noemt het dillate, verdunnen) tot een roman. Ook ontdekt hij dat hij misschien een zeldzame erfelijke aandoening heeft – iets met zijn aorta – en krijgt hij te horen dat zijn beste vriendin, Alex, graag zwanger wil worden, en wel van hem.
In de loop van 10:04 probeert de verteller de roman te schrijven waar hij een voorschot voor kreeg; een exercitie die hij uiteindelijk opgeeft om in plaats daarvan de roman te maken die de lezer nu leest – 10:04 dus. Het is een boek, schrijft hij, dat ‘net als een gedicht, fictie noch non-fictie is en zich van de een naar de ander beweegt…een werkelijk heden dat meervoudige toekomsten zou bevatten.’
Hij is een flaneur, die door zijn omzwervingen op ideeën komt, en de tijd neemt die ideeën uit te spinnen
Voor een plot klinkt het misschien wat mager – wéér zo’n roman over een schrijver in Brooklyn die een boek schrijft – maar in 10:04 zijn de gebeurtenissen minder belangrijk dan de gedachten, mijmeringen en overwegingen die de verteller daarover heeft.
We volgen hem in zijn wandelingen door Brooklyn, Manhattan, en Marfa, Texas: hij is een flaneur, die door zijn omzwervingen op ideeën komt en de tijd neemt die ideeën uit te spinnen. Het schrijverschap is hier vooral belangrijk om wat het te zeggen heeft over de grens tussen fictie en non-fictie, over verhalen, verbeelding en ervaring.
Tijdens zijn omzwervingen komt de verteller de ene na de andere verhalenverteller tegen en eigent zich hun verhalen toe. Wat als je de personages een beetje verandert, hun situaties net even anders maakt – wat betekent dat dan voor de wereld zoals die is?
Zelfzuchtigheid leidt tot meer zelfzuchtigheid
10:04 speelt zich af in de periode tussen de orkanen Irene en Sandy; op het omslag van de roman staat de beroemde foto waarop het zuidelijke deel van Manhattan, dat vlak na Sandy zonder stroom is komen te zitten, een zwart gat vormt – alleen het gebouw van de bank Goldman Sachs geeft nog licht. Het door orkanen omrande jaar is ook het jaar waarin Occupy Wall Street opkomt en weer wegebt.
Een storm die hij meemaakt maar niet beleeft
Irene maakt dat de verteller zich bewust wordt van zijn plek in de onvoorstelbare keten van arbeid, transport, productie en consumptie die de oploskoffie vertegenwoordigt. Sandy is een storm die hij meemaakt maar niet beleeft: ‘We spraken constant over de ernst van de toestand, maar waren nog steeds niet in staat om die te voelen, alsof de vakantiestemming in de hoger gelegen delen van Brooklyn eerder aan een ijsvrije dag deden denken: ouders en kinderen die niet naar hun werk of naar school gingen en thuisbleven en in het park speelden.’
Telkens weer leidt het gedachtenspoor waar de verteller door de gebeurtenissen en de wereld om hem heen wordt gebracht, terug naar hemzelf. Hij is ‘infantiel en egocentrisch,’ eigenschappen die hij veracht maar die hij toch ook niet kan helpen.
Neem de scène waarin een demonstrant van Occupy Wall Street bij de verteller thuis komt douchen. Terwijl de jongen in de badkamer is en de verteller een maaltijd voorbereidt, beseft hij dat dit de eerste keer is dat hij voor iemand anders kookt – terwijl zijn vrienden en familie wel heel vaak voor hém koken.
Hij zou willen dat deze realisatie een meditatie over het plezier van koken met zich meebracht, of in elk geval het besluit in het vervolg vaker voor anderen te koken. In plaats daarvan maakt het besef van zijn egoïsme hem nog egoïstischer: hij voelt zich eenzaam en wordt overvallen door zelfmedelijden, want hij beseft dat ‘nobody depended on me for the fundamental mode of care, of nurturing, nourishing.’ Die eenzaamheid wakkert vervolgens het verlangen naar een kind aan, een sprong van het politieke naar het gezinsleven die hij meteen weer bespottelijk vindt. Zijn onophoudelijke zelfkritiek is hemeltergend, maar ook grappig – en ontwapenend.
Onmogelijk om tijdens een opening naar kunst te kijken
Ondanks zijn neuroses en zelfzuchtigheid lukt het de verteller in 10:04 wel degelijk om zo nu en dan een oprechte ervaring te hebben. De oploskoffie maakt dat mogelijk, de skyline maakt dat mogelijk, en de kunstwerken die de verteller in deze roman aanschouwt en uitgebreid beschrijft doen hetzelfde.
Kunst word met net zoveel aandacht besproken als de geschiedenis van de brontosaurus
Sowieso speelt kunst een belangrijke rol in 10:04. De verteller van Leaving the Atocha Station maakte zich vooral druk over zijn onvermogen om een ‘profound experience of art’ te hebben. In 10:04 wordt kunst met net zoveel aandacht en tijd besproken als, zeg, het ziekbed van een goede vriend en de geschiedenis van de brontosaurus.
Een schilderij in het Metropolitan Museum of Art suggereert, voor de verteller, de mogelijkheid van meerdere toekomsten. Een project van een vriendin, waarbij kunstwerken tentoongesteld worden die – voor het oog vaak onzichtbaar – beschadigd zijn en daardoor waardeloos zijn geworden, leidt tot een gedachtegang over hoe het verlies van ‘handelswaarde’ deze objecten weliswaar niet heeft veranderd, en dat ze toch niet meer hetzelfde zijn.
Lerner neemt kunst serieus, maar zonder pretentieus te worden en ook zonder oog te verliezen voor de potsierlijkheid en banaliteit van veel dat met kunst te maken heeft. ‘Zoals bij de meeste openingen was het onmogelijk om de kunstwerken te bekijken,’ schrijft hij over een opening van een tentoonstelling. ‘Eigenlijk was de opening als vorm, voor zover ik begreep, een rituele vernietiging van de voorwaarden voor het bezichtigen van de artefacten die bejubeld moesten worden.’
Waar het de verteller van Leaving the Atocha Station maar niet wilde lukken om buiten zichzelf te treden – om, zoals de verteller van 10:04 in de openingsscène van het boek zijn doel verwoordt, zich ‘een weg te banen van ironie naar oprechtheid’ - daar lukt het de verteller dit keer wel. Verbeelding en ervaring blijken intens met elkaar verbonden; tijd en plaats instabiel, diffuus en vol mogelijkheden. Op zulke momenten is de roman groots en meeslepend, stijgt ze boven haar ogenschijnlijk bescheiden opzet uit.
De verteller mag dan een onvolwassen neuroot zijn, hij is ook sympathiek, en boeiend, en prettig om mee door de straten en over de bruggen van Brooklyn te wandelen, luisterend naar zijn interne relaas. Het lezen van 10:04 laat de wereld precies zoals ze is, en maakt haar net even anders.