Dit had ik tegen Jeroen Pauw willen zeggen over het anti-jihadbeleid van minister Opstelten

Okay Pala
Publicist
Okay Pala in het televisieprogramma Pauw op 4 september 2014.

Een week geleden zou ik als woordvoerder van een radicale islamitische organisatie bij Pauw spreken over de anti-jihadwetgeving van het kabinet. Daar kreeg ik echter de kans niet toe. In onderstaande bijdrage zet ik alsnog uiteen wat ik had willen zeggen. Ik zal vandaag ook reageren op vragen en commentaren.

Onlangs was ik bij Pauw te gast om te praten over de campagne ‘Samen tegen anti-islambeleid,’ georganiseerd door een organisatie waar ik woordvoerder van ben. De campagne lanceerden we naar aanleiding van het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme dat onlangs werd geïntroduceerd door het kabinet. Dit pakket behelst maatregelen die uiterst stigmatiserend en discriminerend zijn voor de gehele moslimgemeenschap. Graag wilde ik van de gelegenheid gebruikmaken dit uit te leggen.

Maar er was een probleem. Mijn gesprekspartner, CDA-leider Sybrand Haersma Buma, wilde pertinent niet aan tafel met een ‘radicale moslim’ en eiste mijn vertrek. Met succes. Een dag later mocht ik alsnog mijn verhaal doen.

Maar de volgende dag nam het gesprek een heel andere wending. Ik werd niet bevraagd over het onderwerp waarvoor ik gekomen was en werd gebombardeerd met stereotype vragen en stellingen over islam. Ook werd mij geen enkele gelegenheid gegeven uit te spreken, laat staan uitleg te geven. Ineens waren de vingers die wezen naar een wezenlijk probleem, gekeerd naar de wijzer zelf. En naar een irreëel en wereldvreemd islambeeld.

Waarom altijd dezelfde vragen?

Had ik dit verwacht? Ja en nee. Nee, ik hoopte dat de gesprekspartners zich zouden houden aan de fatsoensnormen van het debat. Ja, sinds het zogenoemde islamdebat een aantal decennia terug losbarstte, heeft het naast het aanvullen van het vocabulaire van de gemiddelde Nederlander met haatimam, haatbaard, jihadgezinnen, jihadpredikers, jihadhuizen en jihadjongeren tot niets anders geleid dan haat, angst en onbegrip.

Ik probeer te begrijpen waarom bijvoorbeeld altijd dezelfde vastgeroeste vragen worden gesteld, zoals ‘keurt islam homofilie goed?’ Nee, islam keurt homofilie af, net zoals de joods-christelijke traditie dat doet. Maar waarom vraagt men dat iedere keer? En zeker als men het antwoord al zo vaak door anderen bevestigd heeft gekregen.

Is het achterliggende idee dat de ander door herhaling afstand zal nemen van zijn mening? Of doet men dit omdat men denkt dat hun oordeel een argument is? Ik ben steeds meer geneigd dat laatste te denken. Namelijk dat men het westers denken als maatstaf neemt om de islam te beoordelen. Als de liberaal-democratische ideologie bepaalt dat iets slecht is, dan moet iedereen dit slecht vinden.

Praat over de levensvisie

Als we überhaupt een debat willen tussen liberaal-democraten en moslims, dan moeten we durven te benoemen dat het twee verschillende ideologieën zijn met een eigen levensvisie, waarden en normen en wetgeving. En dat een oppervlakkige vergelijking tussen die twee niet mogelijk is om elkaar beter te kunnen begrijpen.

Ik zou iedereen die wenst deel te nemen aan het islamdebat willen adviseren niet enkel over de uitingen van de levensvisie te praten maar over de levensvisie zelf

Het debat over de waarden, normen en wetgeving is subjectief en kan soms wel en soms niet intellectueel beargumenteerd worden. Het debat en de discussie zouden moeten gaan over de levensvisie waar alle waarden en normen en wetgeving van afkomstig zijn. Zo is voor iemand die overtuigd is van de islam, het beschermen van andersdenkende minderheden in de samenleving een verantwoordelijkheid en verplichting, terwijl iemand met een liberaal-democratische levensvisie hen eerder ziet als een probleem welke geïntegreerd of geassimileerd moet worden. Of dat de scheiding van de seksen volgens de islam iets goeds is en volgens de liberaal-democratische levensvisie iets slechts. En zo zijn er talloze uitingen van de levensvisie die volgens de een wel en volgens de ander niet correct zijn.

Daarom zou ik iedereen die wenst deel te nemen aan het islamdebat willen adviseren niet enkel over de uitingen van de levensvisie te praten maar over de levensvisie zelf. Bestaat er zoiets als een juiste religie? Heeft de liberaal-democratische levensvisie een intellectuele basis? Wat zijn de intellectuele argumenten voor de scheiding van religie en de staat?

Dit had ik bij Pauw willen zeggen

De erkenning dat de islam naast een religie ook een ideologie is met eigen ideeën, oordelen en maatstaven, sluit niet uit dat moslims niet samen kunnen leven met andersdenkenden. Het samenleven met andersdenkenden ziet de moslim als onontkoombaar feit, het zij in een islamitische staat waarin de moslims voor het zeggen hebben, het zij in een niet-islamitische staat waarin zij een minderheid zijn en niets of weinig voor het zeggen hebben.

In beide gevallen staat de islam voor veiligheid, bescherming, wederzijds respect, harmonie in de samenleving en sluit hij niemand uit. Het maatregelenpakket tegen radicalisering dient daarom ook vanuit deze visie bekeken en bekritiseerd te worden.

De volgende vier punten schorten volgens mij aan het pakket van Opstelten:

  1. Het zorgt voor een tweespalt in de Nederlandse samenleving omdat het burgers en onderwijsinstituten aanmoedigt moslims online of offline aan te geven wanneer zij hen verdenken van radicalisering. Deze maatregel zet Nederlandse burgers tegen elkaar op en leidt tot frictie en spanning in de samenleving.
  2. Het gebruik van ongedefinieerde termen als ‘radicaal’ zorgt ervoor dat elke moslim die zijn religie serieus neemt onder deze maatregel zou kunnen vallen. Dat is verre van acceptabel.
  3. Het pakket maakt het mogelijk dat moslims opgepakt kunnen worden op basis van ‘gegronde vermoedens’ en verdenking van radicalisering of uitreis. Dit alles zónder tussenkomst van de rechter. Dit betekent dat moslims niet vanwege hun doen, maar vanwege hun denken opgepakt kunnen worden. Dit gaat regelrecht in tegen de basisvrijheden die de overheid zelf propageert.
  4. De overheid meet met twee maten door repressieve maatregelen door te voeren jegens moslims wanneer zij naar het buitenland gaan om een gewapende strijd te voeren en tegelijkertijd zwijgen en toestaan dat Nederlanders vechten voor Koerdistan in Irak of het Israëlische leger. Dit laat zien dat de overheid niet consistent is en haar maatregelen toepast wanneer het haar uitkomt.

Weggezet vanwege je denken

Als moslims vinden wij vrede en veiligheid belangrijk, net zoals iedereen. Het is onterecht en oneerlijk dat we benadeeld worden als gemeenschap en weggezet worden als potentiële gevaarlijke radicalen op het moment dat wij in sommige zaken andere ideeën hebben dan de overheid.

Dit beleid brengt geen vrede en stabiliteit, maar enkel spanningen met zich mee. Als gemeenschap willen we op respectabele wijze samenleven met de rest van Nederland, maar op deze manier verwordt Nederland tot een samenleving waar men elkaar gaat verdenken en uitleveren.

Deze maatregelen dreigen onze toekomst en die van onze kinderen drastisch te veranderen in een situatie waarin alle moslims slachtoffer kunnen worden van onderdrukking. Daarom is het belangrijk voor de islamitische gemeenschap stelling te nemen tegen dit beleid door allerhande legale middelen.