Waarom leerling Tessa (17) een Cultuur & Maatschappij-profiel had moeten kiezen
‘Slappe tekst vandaag!’ riep ik mijn docent Nederlands, Correspondent Onderwijs Johannes Visser, afgelopen week toe nadat ik zijn stuk Hoe taal en cultuur van de middelbare school verdwenen tijdens de pauze had gelezen. Ik hield het erop dat ik het slot, waarin meneer Visser zegt dat hij de leerlingen die voor hun profielkeuze staan adviseert om te kiezen voor de vakken die ze leuk vinden, wel erg vanzelfsprekend en sentimenteel vond.
De werkelijkheid is dat het lezen van het stuk nogal confronterend voor mij was. Ik ben namelijk zelf een leerling die het verkeerde profiel heeft gekozen.
Het profiel dat ik nu twee jaar heb is een zogenoemd combinatieprofiel, namelijk Cultuur&Maatschappij en Economie&Maatschappij. Het verschil met een Cultuur&Maatschappij-profiel is dat ik geen extra taal maar economie heb en een iets moeilijkere vorm van wiskunde. In plaats van alleen met rode en witte knikkers berekenen wij soms ook kansen met rode, witte én zwarte knikkers.
Dat is niet aan mij besteed. Tijdens de lessen zijn mijn klasgenoten altijd alweer dertig opdrachten verder en te druk met binomiale verdelingen, continuïteitscorrecties en de √n-wet, wanneer ik hun hulp nodig heb om sommetjes over knikkers en dobbelstenen op te lossen.
Zo moest ik voor ene Sylvia het volume van een steen berekenen. Sylvia en ik hielden er duidelijk niet dezelfde hobby’s op na en ik heb haar dan ook niet kunnen helpen
Ook bij de rekentoets van vorig jaar bleek weer dat ik geen wiskundewonder ben. Ik was de laatste die nog in de mediatheek zat om me te buigen over de in mijn ogen onmogelijke vraagstukken. Zo moest ik voor ene Sylvia het volume van een steen berekenen die ze daarvoor in een bak water had gelegd. Sylvia en ik hielden er duidelijk niet dezelfde hobby’s op na en ik heb haar dan ook niet kunnen helpen.
Ondertussen hoorde ik de rest buiten op de gang al zeggen dat ze met ieder cijfer onder de 8 ontevreden zouden zijn.
Ik haalde een 5.
Een econoom ben ik ook al niet. In de eerste klas had ik de illusie dat we met economie de theorieën van Keynes, Smith en Marx uitgebreid zouden bestuderen en daar discussies over zouden voeren. In plaats daarvan werd ik geconfronteerd met liquiditeitenmassa’s, wisselkoersen, ondernemingsbalansen en dus vooral met hetgeen waar ik zo bang voor ben: heel veel cijfertjes.
Bij mijn profielkeuze twee jaar geleden had ik in één klap af kunnen zijn van economie en had ik kunnen kiezen voor de simpelste vorm van wiskunde op het vwo. Toch besloot ik om het C&M en E&M-profiel te nemen. Ik val in de categorie ‘leerlingen die eigenlijk Cultuur&Maatschappij willen doen maar dat profiel niet prestigieus genoeg vinden.’
C&M werd ook bij mij in de klas als pretpakket bestempeld. Een voldoende voor geschiedenis had je immers al wanneer je de toetsstof de avond van tevoren twee keer doornam. Voor de talen moest je domweg wat woordjes uit je hoofd leren, wat iedereen kon. Maar bij de bètavakken en economie moest je daadwerkelijk een beetje gaan nadenken. Er werd gezegd dat wie neigde naar een C&M-profiel, maar beter van gymnasium naar het atheneum kon verkassen, om daar alsnog voor het E&M-profiel te kiezen.
C&M werd ook bij mij in de klas als pretpakket bestempeld. Voor de talen moest je domweg wat woordjes uit je hoofd leren
Ik voelde de druk en besloot ik dat ik mezelf maar een beetje moest uitdagen.
Voor wiskundetoetsen moet ik minstens een week van tevoren beginnen met leren, wat inhoudt dat ik alle trucjes uit de voorbeeldopdrachten uit mijn hoofd leer en deze op de toets precies zo probeer na te doen. Maar begrijpen doe ik het niet.
Ook voor economie leer ik intensief. Ik maak samenvattingen, ga alle opdrachten van de hoofdstukken nog eens na en jas er behoorlijk wat markeerstiften doorheen om kernzinnen te accentueren. Op de toetsen zelf heb ik meerdere blaadjes nodig voor de enorme lappen tekst die ik neerpen bij de vragen die niet beginnen met het woord ‘bereken.’
Het resultaat? Magere zesjes.
Ik heb nog een halfjaar tot mijn eindexamen. Tot die tijd zal ik denkbeeldig tegen mijn zin in knikkers uit een vaas trekken om de kans op een witte knikker te berekenen, me verdiepen in conjunctuurgolven en lineaire formules opstellen, waarna ik eindelijk kan beginnen met mijn studie. Wat het gaat worden weet ik nog niet, maar zeker is dat ik nooit meer tegen mijn alfa-natuur in zal gaan en voor een geesteswetenschap zal kiezen.
En dat ik daar dit keer wel trots op ga zijn, hoe vanzelfsprekend en sentimenteel dat ook mag klinken.
Deze column is geschreven door Tessa Sparreboom, een van de leerlingen van Johannes.