Over ziekte spreken we vaak in militaire termen, maar een president die medische metaforen voor oorlog gebruikt, dat is zeldzamer

Obama deed het gisteren, in zijn toespraak aan het Amerikaanse volk over militair ingrijpen tegen ISIS in Irak en Syrië. ISIS, zei hij, is een ‘kanker’ die moet worden uitgeroeid. Twee weken geleden, na de onthoofding van de Amerikaanse journalist James Foley, gebruikte Obama dezelfde term: ‘There has to be a common effort to extract this cancer so it does not spread,’ zei hij toen. Gisteren herinnerde hij zijn fellow Americans eraan dat ‘het tijd kost om een kanker als ISIL uit te roeien.’

Wie militaire metaforen gebruikt om over ziekte te spreken, schetst een beeld van ziekte als vreemd en potentiëel eindig, en van patiënten en dokters als strijders tegen een gezamenlijke vijand. Door ISIS gelijk te schakelen met een uitzaaiende kanker –in plaats van, bijvoorbeeld, een ‘vijand’ – maakt Obama van militair ingrijpen een medische noodzaak, één die niets met ideologie of politiek te maken heeft. Amerika is als een arts zonder grenzen: neutraal, helend, en aangezet tot ingrijpen door niets anders dan de ethiek van zijn beroep.

Lees hier mijn notitie over militaire metaforen voor ziekte terug Lees hier Obama’s toespraak van 10 september terug