De kippen rennen kakelend tussen de benen van de kinderen door. Zachtjes wuift de wind langs de bladeren van een olijfboom in bloei. Volle druiventrossen bungelen aan een raster boven mijn hoofd.

De kleine smalle tuin aan de buitenrand van het kamp van Makhmour is meer dan idyllisch. Het overdadige groen is het laatste wat de grote familie in het uit ruw beton en stenen opgebouwde huisje aan de groene bergen van Zuidoost-Turkije herinnert. Buiten de smalle krakkemikkige houten poort begint direct een eindeloze zee van gruis en keien. Vijftien jaar woont de familie waar ik bezoek ben hier al. Opgejaagd door Turkse troepen werden de door Saddam Hoessein naar het gebied gelokt.

Het was een politiek spel. Turkije steunde Koerdische partijen in Irak en dus besloot Saddam Hoessein de PKK een toevluchtsoord te bieden. Een opvallende stap gezien de massale in 1988 waarbij Saddam Hoessein eerder had geprobeerd zijn land volledig Koerdvrij te maken en naar schatting 182.000 Koerden de dood injoeg. De berooide vluchtelingen kwamen destijds aan in een kurkdroog gebied. Er was nog geen boom of grassprietje te bekennen. Het water was vergiftigd en het wemelde er van de kleine schorpioenen. In de eerste weken vonden tientallen van hen de dood. Vooral de kinderen en verzwakte ouderen konden de zware nieuwe leefomgeving niet aan.

Geen vrouwen op straat

In het kamp verblijven tegenwoordig zo’n 12.000 tot 14.000 mensen, volgens de inwoners zelf zijn het er echter 20.000. In totaal zijn er zeven van dergelijke PPK-kampen in Noord-Irak. De zanderige straten en betonnen stegen wemelen van de spelende kinderen en groepjes schoolkinderen die in identieke uniformen van en naar het lokale schooltje gaan. Terwijl hun ouders nog de Turkse nationaliteit hebben, hebben deze kinderen geen recht op een Turks paspoort. Tegelijkertijd worden ze ook niet als Irakees staatsburger erkend. Ze zitten gevangen in een van de vele ingewikkelde politieke spelletjes die deze regio zo in haar greep houdt.

Ik ben op bezoek bij Beritan, afgestudeerd filmmaker en voormalig topstudente. Samen met haar broertje Gomah (19) bereidt ze de lunch voor en geeft ze een rondleiding door het kamp. Beiden waren nog kinderen toen ze aankwamen in Makhmour. Hun voormalige thuisgebied kennen ze niet. Toch dromen ze zoals iedereen in het kamp van een eigen Koerdische staat in Turkije. Hoewel de Koerdische Regionale Overheid Noord-Irak in snel tempo aan het uitbouwen is tot een volwaardige eigen Koerdische staat, beschouwen ze dit toch niet als hun land.

‘Hier is iedereen gelijk, vrouwen hebben een even prominente plek als mannen en ’s avonds kan ik met vrienden vrijelijk over straat’


‘De mensen hier zijn totaal anders,’ merkt Beritan op. Vier jaar lang studeerde ze in Howlá (de Koerdische naam voor de hoofdstad Erbil) en was ze weg uit het verzengend hete kamp. Hoewel de sociale controle van thuis volledig verdwenen was, voelde ze zich op de campus minder vrij. ‘Hier is iedereen gelijk, vrouwen hebben een even prominente plek als mannen en ’s avonds kan ik met vrienden vrijelijk over straat,’ legt ze uit. ‘Maar in Howlé moest ik om vijf uur ’s avonds al naar binnen en werd ieder meisje met argusogen gevolgd. Soms kon ik niet geloven in Koerdistan te zijn.’

Dezelfde kritiek hoor ik van de Syrische en Iraanse Koerden die bij aankomst in het Irakese deel van hun geliefde Koerdistan geschokt zijn door het grote mentaliteitsverschil. Vooral de hoofdstad Erbil is oerconservatief. Er zijn vrijwel geen vrouwen op straat. Ze komen pas ’s avonds naar buiten en verschansen zich direct in grote shopping malls. Althans, de happy few dan. In middenklassecafés en restaurants zijn ze niet welkom, afgezien van de “familievleugel” dan.

Koerdisch Irak propageert oneindig ruimdenkend en westers te zijn. Nationaliteit is voor velen hoog boven religie verheven. Aan de andere kant rukt, met geld van Saoedi-Arabië en Qatar, ook hier het religieus fanatisme op. Tevens hebben decennia aan gewapend verzet, genocide en burgeroorlog het land gemilitariseerd en de Koerdische man tot een gehard militair gemaakt.

In deze militaire machocultuur dient iedere vrouw te worden beschermd, bespioneerd en begeleid. Wee de vrouw die alleen woont en een man naar boven meeneemt of met een man in de auto zit. En dan is er nog de eerwraak, zelfverbranding van vrouwen, vrouwenbesnijdenis en de vele andere problemen gerelateerd aan gender- en seksueel geweld. Een staat die minder vrij is dan je denkt.

Beritan met haar broer op straat. Foto: Monique Samuel


De bergen in

Dat is in dit PKK-kamp wel anders. In feite is Makhmour een commune gebaseerd op de communistische principes van de PKK. Mannen en vrouwen zijn volstrekt gelijk aan elkaar en religie speelt nauwelijks een rol. De gebedsoproep klinkt schraal uit een klein moskeetje in het midden van het kamp waar niemand heengaat. Aan de muren van het kleine huisje waar Beritan woont hangen de foto’s van de martelaren van de familie.

Twee zussen – op de foto’s met korte kapsels en tot de tanden toe bewapend - vonden als strijder de dood. Van de in totaal negen kinderen vechten nog twee van haar zussen in het noorden. Ze houden minimaal contact per brief. ‘Ik ga naar de bergen,’ is in het kamp nog steeds een veel gehoorde kreet. Het staat gelijk aan ‘Ik ga strijden.’

Beritan heeft in haar hoofd al afscheid van haar zussen genomen. ‘Als iemand weggaat ga je er al niet meer vanuit dat ze terugkomen. Je bent ze verloren,’ zegt ze met droge ogen.

Zelf wil Beritan niet gewapend het berggebied in. Ze schiet met de camera. En ze wil vluchten voor een huwelijk want ze wil onder geen geding aan de man. Ik denk wel te weten waarom, net zoals haar broertje heeft het er alle schijn van dat ze homoseksueel is. Ondanks alle broederschap en gelijkwaardigheid een onbespreekbaar taboe in het kamp.

Samen met haar broertje wil ze via Turkije naar Europa – om films te maken, haar artistieke talenten te kunnen ontplooien en in volledige vrijheid te kunnen leven.

Ondertussen marcheert op straat een lange stoet mensen voorbij. Mijn bezoek aan Makhmour valt samen met de herdenking van de arrestatie van hun grote leider Kleine kinderen zwaaien met vlaggetjes en banieren met zijn gezicht erop. Stokoude mannen patrouilleren in guerrillakleding door de straatjes. Samen met een Koerdische vriendin zijn we de enige bezoekers en buitenstaanders in het kamp. Gelukkig worden we niet als een bedreiging beschouwd.

Mannen en vrouwen zijn volstrekt gelijk aan elkaar en religie speelt nauwelijks een rol

Onopvallend volgen we de stoet tot een open terrein met een podium en soort halve arena waar honderden mannen, vrouwen en kinderen met vlaggen zwaaien. Jonge meiden met een groene band en het logo van de PKK om de arm controleren geroutineerd onze tassen. Vanuit de speakers klinkt luide militaristische muziek ter ere van Öcalan die door de mensen in het kamp aanbeden wordt als ware hij God zelf. Zijn gezicht staat haast op elke muur en staat als foto’s in ieder huis, samen met de logo’s van de PKK en de vele vlaggen van Koerdistan die trots wapperen in de wind.

Met de snelle geboorte van een semi-Koerdische staat in Noord-Irak hebben de inwoners van dit kamp voor het eerst de mogelijkheid zich uit het kamp te vestigen en een leven in Erbil of een van de andere steden op te bouwen. Maar men kiest ervoor om in dit kamp te blijven. Het is een politieke kwestie. ‘Zo blijven we bij elkaar, kunnen we onze gemeenschappelijke strategie bepalen en onze strijders blijven sturen en steunen,’ aldus Beritan. Voor de inwoners van Makhmour is er maar één echt Koerdistan: hun eigen groene bergen in Turkije.