Lessen uit de havenstad: zo bestrijd je werkloosheid dus niet

Tamara Woestenburg
Journalist & muzikant
Illustratie: Gijs Kast (voor De Correspondent)

De werkloosheid daalt en de economie trekt weer aan, zo meldt het kabinet vandaag. Maar veel crisismaatregelen moeten nog worden ingevoerd, zoals de gewijzigde Wet werk en bijstand. Deze wet is gebaseerd op experimenten in Rotterdam, die worden gepresenteerd als succesverhaal, maar - zo laat ik in deze reconstructie zien - in werkelijkheid een mislukking blijken.

‘Werklozen zijn net de NS. De mensen die er het minst mee te maken hebben, klagen er het meest over,’ zegt de Rotterdamse Kim (29). Ze kon na het afronden van haar marketingopleiding een hoop stages vinden, maar geen baan.

En zo kwam Kim in de bijstand terecht. Om iets terug te doen moest ze papier prikken bij de gemeentelijke reinigingsdienst Roteb. ‘Ik had graag iets gedaan dat meer bij me past. Vrijwilligerswerk in een bejaardentehuis of zo, maar dat mocht niet. Maar hé, als je geen oppas hebt voor je kinderen mag je ze van de Roteb gewoon meenemen. En je krijgt een fantastische outfit, waaronder een paar degelijke laarzen, en een feloranje hesje waardoor je altijd opvalt. Wel jammer dat ik nu nauwelijks te onderscheiden ben van iemand die een taakstraf doet.’

Welkom in proeftuin Rotterdam

Rotterdam moest wel, zo redeneerden de bestuurders in de Maasstad. In 2011 kwam de stad honderd miljoen euro tekort op de bijstandsuitgaven. De stad moest ervoor zorgen dat minder mensen in de bijstand terechtkomen, dat meer mensen de bijstand verlaten en dat de kosten per uitkering gedrukt worden. Om dit te bereiken scherpte de stad in 2012 de regelgeving aan.

Het beleid leek te werken: Rotterdam slaagde erin minder uit te geven aan de sociale zekerheid. De regering concludeerde dat het experiment geslaagd was. Ze verwerkte de Rotterdamse maatregelen in de Wet Werk & Bijstand, die op 1 januari 2015 - als onderdeel van de Participatiewet - ingaat.

Werken naar vermogen, dat is het motto van de Participatiewet. Of je nu – gedeeltelijk – arbeidsgehandicapt bent of geen baan kunt vinden: je zult bij moeten dragen aan de samenleving.

De meest in het oog springende maatregel van het onderdeel Wet Werk en Bijstand (WWB): gemeenten moeten bijstandsgerechtigden voortaan verplichten een tegenprestatie te verrichten. Een idee waar ze in Rotterdam inmiddels ervaring mee hebben.

Wat is die Rotterdamse aanpak dan?

Om een bijstandsuitkering aan te kunnen vragen, moeten werklozen in Rotterdam eerst aantonen dat ze vier weken op zoek zijn geweest naar werk of scholing. Na die vier weken moeten ze actief op zoek naar werk. Dat houdt in dat ze sollicitatietrainingen volgen en vijf sollicitaties per week moeten doen. Ook moeten ze een verplichte tegenprestatie leveren, om zich nuttig te maken voor de maatschappij.

Dat laatste komt vaak neer op papier prikken. Zelfverkozen vrijwilligerswerk mag van de gemeente Rotterdam alleen wanneer je langdurig werkloos bent.

Als je dan een vriendin hebt die is blijven slapen en haar ondergoed ligt er nog, heb je een probleem. Het is aan jou om te bewijzen dat je niet samenwoont

Jasper (37) is zo’n Rotterdamse werkloze. Hij behaalde op latere leeftijd een onderzoeksmaster geschiedenis, maar door de crisis daalde het aantal promotieplaatsen. Jasper leefde een tijd van spaargeld en geleend geld. Hij solliciteerde, maar voor zijn vakgebied had hij niet genoeg ervaring en voor het plukken van komkommers en het sorteren van post was hij te hoog opgeleid. Een kleine honderdvijftig sollicitaties verder moest hij een beroep doen op de bijstand.

‘De gemeente doet tijdens en na die aanvraag heel veel om fraude tegen te gaan,’ vertelt Jasper. ‘Op zich prima, maar het gaat nu wel erg ver. Ze doen bijvoorbeeld huiszoekingen. Tot aan de wasmand aan toe. Als je dan een vriendin hebt die is blijven slapen en haar ondergoed ligt er nog, heb je een probleem. Het is aan jou om te bewijzen dat je niet samenwoont.’

Om te zorgen dat belastinggeld terechtkomt bij de mensen die er recht op hebben, heeft de regering in 2013 een strenge ingevoerd. De strijd tegen fraude lijkt geen overbodige luxe. Want ja, u kent het beeld wel: werkschuwe types die onze sociale voorzieningen opsouperen en thuis achter de tv zitten tot wij onze belastingcenten op hun rekening storten. En lekker zwart bijklussen zodat ze luxer kunnen leven dan Jan Modaal.

Maar zo is het toch gewoon? Ja toch?

De cijfers vertellen een heel ander verhaal. Allereerst zijn de bijstandsuitkeringen een relatief ‘kleine’ uitgavenpost: zeven procent van het totaal aantal uitkeringen dat in Nederland wordt verstrekt. Verreweg de grootste uitgavenpost van de sociale zekerheid zijn AOW-uitkeringen, met 68 procent. Maar de hamvraag is natuurlijk: hoeveel fraude vindt er daadwerkelijk plaats?

Wanneer je de fraude af zou zetten tegen alleen de bijstandsbegroting van 11,5 miljard, gaat het om 1,3 procent van de totale uitgaven

Accountantskantoor Price Waterhouse Coopers heeft van fraude in Nederland. Zij schatten de minimale fraude op sociale zekerheid op 153 miljoen. Wanneer je die af zou zetten tegen alleen de bijstandsbegroting van 11,5 miljard (in het weinig aannemelijke geval dat alle sociale zekerheidsfraude wordt gepleegd door ontvangers van bijstand), gaat het om 1,3 procent van de . Uit het rapport blijkt bovendien dat de kosten van sociale zekerheidsfraude in geen verhouding staan tot die van bijvoorbeeld fiscale fraude en zorgfraude.

Bron: PWC. Illustratie: Momkai

Ook het beeld van participatiemijdende asocialen lijkt bijstelling te behoeven. Uit blijkt dat 75 procent van de Rotterdamse bijstandsgerechtigden al vrijwilligerswerk deed vóór de tegenprestatiemaatregel werd ingevoerd.

Het is bovendien nog maar de vraag of de investeringen in de strijd tegen fraude zichzelf wel Is het middel niet erger dan de kwaal?

Uitkomen met inkomen

In oktober 2013 bracht de Rotterdamse Rekenkamer het rapport ‘Uitkomen met inkomen’ uit, om vast te stellen hoe efficiënt de Rotterdamse maatregelen waren. ‘De gemeente is erin geslaagd het financiële tekort op de uitkeringsverstrekking terug te dringen. Dit is met name te danken aan de zoekperiode van vier weken die geldt voor iedere Rotterdammer die een uitkering wil aanvragen,’ kopte het persbericht.

Oftewel, in goed Rotterdams: je kunt je de pleuris solliciteren, maar als er geen werk is, is er geen werk

Het lijkt een bewijs voor het Rotterdamse succesbeleid. Wethouder Struijvenberg: ‘Niet alleen de gemeente zelf, maar ook de Rotterdamse Rekenkamer heeft de uitstroom uit de bijstand zien stijgen.’

Maar wanneer je leest, blijkt het instellen van de zoekperiode van vier weken dan ook precies de énige maatregel die aantoonbaar effect had.

De andere maatregelen hadden dat duidelijk niet. De kosten per uitkering zijn bijvoorbeeld gestegen. Ook was de uitstroom van Rotterdammers uit de bijstand minder groot dan de jaren ervoor. En de verplichte tegenprestatie- en trainingstrajecten hebben het tij niet kunnen keren.

De Rekenkamer heeft wel een sterke relatie gevonden tussen het aantal mensen dat de bijstand verlaat en het aantal vacatures in de regio Rotterdam. De economische crisis vormt kortom de meest voor de hand liggende verklaring voor waarom mensen

Oftewel, in goed Rotterdams: je kunt je de pleuris solliciteren, maar als er geen werk is, is er geen werk. Dat ziet ook Wethouder Struijvenberg in. ‘Zeker, het is in deze tijden niet makkelijk, maar werk is er wel degelijk. Er zijn kansen, probeer die te grijpen en geef niet op.’ Hij gelooft sterk dat de Rotterdamse fraudeaanpak rendeert en dat met de nieuwe fraudeaanpak die komend jaar volgt, nog meer onterecht verstrekt bijstandsgeld zal worden teruggehaald.

De gewezen jobcoach blikt terug

De uitvoerders van het beleid blijken daar anders over te denken. De inmiddels werkloze reïntegratiespecialist Dirk van de Laar uit Breda werkte mee aan een pilot voor de nieuwe fraudeaanpak. Hij moest in die rol opnieuw vaststellen of mensen wel echt recht hadden op hun uitkering. ‘Ik ben jobcoach geweest op een hoop plaatsen: Nijmegen, Maassluis, Breda. Toen ik vorig jaar werkloos raakte vroegen ze of ik mee wilde werken aan een pilot van de gemeente Rotterdam, in achterstandswijken op Zuid.’

We moesten continu bewaking bij de spreekkamers hebben voor het geval het uit de hand liep

Nu hij daar weg is, kijkt hij met gemengde gevoelens op de Rotterdamse strijd tegen bijstandsfraude terug. ‘Eigenlijk liep alles daar verkeerd. Moet je je voorstellen: wij riepen iemand op om zijn uitkering opnieuw te beoordelen. Als iemand één papiertje niet bij zich had, moesten we de uitkering beëindigen. Normaal hebben mensen één à twee weken om het document alsnog in te leveren, nu was het meteen .’

Dat de bijstandontvangers hier niet blij mee waren, is volgens Van de Laar wel te begrijpen. ‘We moesten continu bewaking bij de spreekkamers hebben voor het geval het uit de hand liep. Nou, het liep elke dag een paar keer uit de hand. Ik begreep het eigenlijk wel: als je zelf een uitkering hebt en ze trekken in één keer een streep door die uitkering - omdat je je rijbewijs vergeten bent. Hoe zou jij dan reageren?’

‘Je zit je tijd te verdoen’

De werkzoekenden die wij spraken bevestigen de ervaringen van Van de Laar. Jasper: ‘Je zit je tijd te verdoen. De mensen die je moeten helpen kunnen dat niet. Toen ik daar net kwam, opende mijn klantmanager de site Eendjewerkt.nl. Daar wees ze me op een vacature in de financiële dienstverlening: ‘Is dit niets voor u? Dit is ook moeilijk’.’

‘Het is te makkelijk om alle klantmanagers weg te zetten als vreselijk, ik heb ook heel redelijke mensen meegemaakt. Die zoeken binnen het mogelijke mee, dus die zijn er echt wel. Probleem is dat daarachter een beleid zit dat weinig ruimte laat voor het persoonlijke.’

De werktrajecten leiden vaak niet tot een betaalde baan

Volgens Dirk van de Laar werken de strenge maatregelen de zoektocht naar een baan tegen. ‘Als jij niet voldoet aan de eisen of jij komt afspraken niet na – hoppa, weer dertig procent eraf. Maar als je als reïntegratiecoach dan diezelfde mensen moet motiveren om weer aan het werk te gaan, ja, dan heb je een helse job.’

De werktrajecten leiden vaak niet tot een betaalde baan. Jasper: ‘Je krijgt wel een contract als je zo’n traject hebt gevolgd: een nulurencontract bij een uitzendbureau. Dat uitzendbureau kan je vervolgens niet aan werk helpen, omdat je veel duurder bent dan een bijstandsgerechtigde, zodat je weer in de bijstand terecht komt. Dan begint het hele circus weer opnieuw. Ik ken mensen die dat traject drie keer hebben doorlopen.’

Ook de ombudsman trekt aan de bel

De gemeentelijke ombudsman van Rotterdam, Anne Mieke Zwaneveld, heeft eerder dit jaar onderzoek gedaan, omdat ze meer en meer klachten kreeg over

Zij bevestigt de gebrekkige dienstverlening van gemeente Rotterdam. ‘Als ombudsman vind ik het belangrijk dat je mensen behoorlijk behandelt en maatwerk levert. Dat gebeurt nu niet.’

Ook vraagt ze zich af waarom papier prikken belangrijker is dan vrijwilligerswerk - zeker als dat ook nog eens aansluit bij wat iemand wil. De sociale dienst is te veel gericht op het uitdelen van sancties. De gemeente hoeft voor mij niet voor Sinterklaas te spelen, maar nu doet ze of mensen die bijstand nodig hebben hufters, losers of fraudeurs zijn.’

Ex-klantmanager Dirk van de Laar: ‘Hufters, losers of fraudeurs? Ik zal dat nog sterker stellen: die mensen worden behandeld als criminelen.’

Werklozen helpen werklozen

En degenen die na alle maatregelen alsnog in de bijstand terechtkwamen, kwamen vaak ook al van een koude kermis thuis.

Want ook bij het uitbetalen van de uitkeringen gaat het in Rotterdam geregeld mis. De ombudsman heeft de gemeente hier al eerder op gewezen, maar ze merkte weinig verbetering. Daarom voelde zich in augustus 2014 genoodzaakt om wederom de noodklok te luiden: ‘Wanneer je aanvraag in behandeling is, moet de sociale dienst je binnen vier weken een voorschot uitbetalen. Rotterdam houdt zich bij twintig procent van de aanvragen niet aan deze wettelijke termijn. Je kunt als gemeente traag zijn, maar de bijstand is er wel voor mensen die écht niks anders meer hebben.’

Vanuit de bijstand de achterstanden inhalen

Volgens Zwaneveld lopen er maar liefst honderden aanvragen buiten de termijn. Vaak is een enkeltje schuldhulpverlening en een worsteling met de slecht bereikbare gemeente al wat er rest.

In reactie op het onderzoek van Zwaneveld steekt wethouder Struijvenberg de hand in eigen boezem. Hij geeft aan dat Werk en Inkomen sinds mei 2013 kampt met achterstanden in het verwerken van nieuwe bijstandsaanvragen, door een gebrek aan mankracht. Sinds zijn aantreden in mei heeft hij het wegwerken van de achterstand tot speerpunt gemaakt van zijn beleid. ‘Rotterdammers die een uitkering krijgen, moeten zich aan de afspraken houden. Omgekeerd mogen ze dat ook van ons verwachten.’

Hoe hij de achterstanden denkt in te halen? Door mensen met een bijstandsuitkering in te zetten.

De Rotterdamse maatregelen hebben niet geleid tot een grotere uitstroom uit de bijstand of een afname van de kosten. Ze betekenen wel een flinke aanslag op het ambtelijk apparaat, waardoor de dienstverlening te wensen overlaat. Toch vindt de regering het experiment in sociaal laboratorium Rotterdam zo geslaagd, dat ze de maatregelen in haar Participatiewet.

Behalve dan de enige maatregel die wel aantoonbaar effect had, het instellen van de vier weken wachttijd.