65 miljoen kunstobjecten, wat moet je ermee?

Lynn Berger
Correspondent Zorg
Kunstwerken opgeslagen door Stichting Onterfd Goed in een voormalige fabriek in Den Bosch. Foto: Daniëlle van Ark (voor De Correspondent)

Na anderhalve eeuw verzamelen zitten de depots van Nederlandse musea en gemeenten overvol. Wat lang taboe was, begint normaal te worden: instellingen gaan ontzamelen. Is ‘ontzamelen’ het verzamelen van de toekomst?

De Stichting Onterfd Goed huist in de voormalige fabriek van achter de Brabanthallen in Den Bosch. Wel zo toepasselijk: het waren de industriemagnaten die aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw hun particuliere verzamelingen aan musea doneerden, of zelf hun eigen museum begonnen. Daarmee ontketenden zij de ‘verzamelwoede’ die nu, honderd jaar later, steeds meer depots uit hun voegen doet barsten.

Van een object kom je niet zo gemakkelijk meer af

In het post-industriële tijdperk zijn hun fabriekspanden ingenomen door start-ups en creatieve ondernemers – en dus ook, in het geval van de Gruyter Fabriek, door een stichting die zich sinds twee jaar inzet voor verantwoorde ontzameling. Want een object mag dan zó aan een kunstcollectie zijn toegevoegd, er van afkomen is een stuk minder makkelijk.

Directeuren Dieuwertje Wijsmuller (1981) en Jolande Otten (1958) houden kantoor in het depot van Onterfd Goed, op de begane grond van de fabriek. Een langwerpige ruimte, 1.400 vierkante meter in totaal. Bij binnenkomst rechts: stellingkasten met daarin voorwerpen uit het in 2012 ter ziele gegane Museum uit Tilburg – typemachines, inktpotjes, dat werk – en het Schildersmuseum uit Sassenheim, dat in 2013 ontzamelde: kwasten, weegschalen, verfpotten, ladders, metershoog. Links staan verrijdbare rekken met daaraan schilderijen, foto’s en andere kunstwerken afkomstig van de die eveneens in 2013 besloot een deel van haar kunstcollectie van de hand te doen.

‘Er wordt op dit moment zoveel verzameld dat we niet meer weten wat belangrijk is voor Nederland,’ zegt Wijsmuller. Veel musea zijn het overzicht over wat er zich in hun collecties bevindt, volledig kwijt. Zonde, want zo wordt aan de eigenlijke taak – het bewaren maar ook ontsluiten van erfgoed – van musea juist volledig voorbijgegaan. ‘Die 65 miljoen objecten die we nu met z’n allen bewaren,’ zegt haar collega Jolande Otten, ‘zijn onmogelijk doorzoekbaar.’

Ontzamelen klinkt makkelijker dan het is

Het Rijk, de provincies en de gemeenten hebben gezamenlijk miljoenen kunstwerken en andere objecten in hun bezit. Dit erfgoed – betaald met belastinggeld, en dus van alle Nederlanders – wordt ofwel door henzelf beheerd, of door de honderden musea die Nederland rijk is.

Al die instellingen samen hebben de afgelopen anderhalve eeuw zoveel verzameld dat depots aan hun taks beginnen te raken. Intussen moeten musea verzelfstandigen en krijgen ze minder subsidie, met als gevolg dat de bereidheid om hun collecties kritisch tegen het licht te houden groeit. Het is, zo hoor je tijd om te gaan ontzamelen – om een collectie niet langer alleen maar uit te breiden, maar ook objecten

Bij Stichting Onterfd Goed. Foto’s: Daniëlle van Ark
Musea zijn van nature conservatief

Ontzamelen klinkt gemakkelijker dan het is. Musea zijn van nature conservatief, en als de dood dat wat nu wordt afgestoten, later toch van grote waarde blijkt te zijn. Daar komt bij dat veel musea zijn opgebouwd rondom de collecties van gulle particuliere verzamelaars, die aan hun schenkingen vaak de eis verbonden dat hun verzamelingen compleet zouden blijven. Ook verzamelaars die in later jaren werken schonken, deden dat vaak op voorwaarde dat die werken in de collectie zouden blijven. Zulke schenkers stoot je als museum met een beperkt aankoopbudget niet graag voor het hoofd.

En ook: een collectie is meer dan de som der delen. Een collectie herbergt haar eigen verzamelgeschiedenis, vormt de weerslag van vijftig, of honderd, of honderdvijftig jaar verzamelen. Haal een object weg, en het verhaal dat de collectie over zichzelf vertelt is niet langer compleet.

Ophef over ontzamelen

Ontzamelen gaat – zeker daar waar het waardevolle kunstwerken of unieke deelcollecties betreft – dan ook vaak met ophef gepaard. Toen Rudi Fuchs, destijds directeur van het Gemeentemuseum Den Haag, in 1988 opperde enkele schilderijen, waaronder een Picasso en een Mondriaan, te was de wereld te klein.

Tien jaar later stelde de toenmalige directeur van het Boijmans, Chris Dercon, voor om Rothko’s te verkopen, wat tot grote consternatie leidde. ‘Wij zijn in principe tegen de verkoop van welk stuk uit de collectie dan ook,’ schreef de staf in een naar de directie. Toen Museum Gouda in 2011 van Marlene Dumas verkocht, werd het bijna uit de Nederlandse Museumvereniging

Met verkoop van de deelcollectie zou het museum overeind kunnen blijven

Menig museumdirecteur en spreekt momenteel schande van Wereldmuseum-directeur Stanley Bremer, die bezig is de Afrika-collectie van het museum af te stoten. Bremers redenering is eenvoudig: de gemeente Rotterdam geeft onvoldoende subsidie en de verkoop van deze deelcollectie zou genoeg moeten opleveren om het museum overeind te

Voor veel van Bremers collega’s uit de museumwereld is die houding abject. Wanneer je eenmaal begint objecten uit je collectie te verramsjen om de rekeningen te kunnen betalen, vrezen zij, dan is het einde zoek: erfgoed verdwijnt uit het publieke domein en al te duurzaam is de oplossing ook al niet.

Bij Stichting Onterfd Goed. Foto: Daniëlle van Ark

450 werken weg, één erbij

Gevoelig of niet, het Wereldmuseum is niet het enige museum dat aan het ontzamelen is geslagen. Vorig jaar nog deed het Koninklijk Instituut voor de Tropen, in Amsterdam, eveneens gedwongen door bezuinigingen, haar bibliotheekcollectie van de Eerder dit jaar kocht Museum Gouda één werk – van Henri Fantin-Latour, deels gefinancierd met de opbrengst van het afstoten van 450

Museum Catharijneconvent in Utrecht is vorig jaar begonnen met ontzamelen; op dit moment staan een paar honderd objecten op de herplaatsingslijst, en dat zullen er nog meer worden. Stedelijk Museum Alkmaar is eveneens van plan ‘op niet te lange termijn’ objecten af te stoten. En ook Museum Boijmans van Beuningen is op dit moment bezig met het ‘herijken’ van de

Maar hoe doe je dat eigenlijk, ontzamelen? En wat gebeurt er met ontzamelde objecten? Voor instellingen die met die vraag worstelen is Onterfd Goed opgericht. De stichting ontfermt zich over museale collecties die, bijvoorbeeld door teruglopende budgetten, ‘verweesd’ zijn geraakt en gaat op zoek naar nieuwe

Waar mogelijk volgt de Onterfd Goed de Leidraad Museale Afstoting Die Lamo werd voor het eerst geformuleerd in 2000 en herzien in 2006; in januari 2015 verschijnt opnieuw een herziene versie. De leidraad schrijft onder meer voor dat afstoting alleen ‘op inhoudelijke gronden’ mag gebeuren (dus alleen omdat een werk niet meer in de collectie past, niet om met de opbrengst de energierekening te kunnen betalen), en dat er toetsing moet plaatsvinden door experts. Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Jet Bussemaker werkt op dit moment aan een Erfgoedwet die de regels voor ontzamelen wettelijk moet

Bij Stichting Onterfd Goed. Foto’s: Daniëlle van Ark
12.000 objecten zijn er in de database geplaatst

Sinds 2006 is er een landelijke online waarop instellingen objecten die ze kwijt willen gedurende twee maanden kunnen aanbieden aan andere Alleen als niemand interesse heeft mogen werken worden afgestoten ‘naar het particuliere circuit,’ bijvoorbeeld via een veiling. In de afgelopen acht jaar zijn er ongeveer 12.000 objecten in de database geplaatst, door in totaal 45 instellingen; de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, die de database beheert, schat dat ongeveer 10 procent van de objecten is herplaatst bij musea en andere, niet-museale instellingen. De rest is dus niet langer publiek

Is dit een sokkel of een beeld?

In het depot van Onterfd Goed bevinden alle objecten zich sowieso al in het laatste stadium, dat van verkoop aan particulieren. Halverwege de oude fabriekshal – die qua sfeer het midden houdt tussen een rommelzolder en een kringloopwinkel – staat een geïmproviseerde fotostudio. Elk object wordt geïnventariseerd, gefotografeerd en online gezet.

Dat proces is nog in volle gang; het blijkt wel dat de collecties de vorige eigenaren boven het hoofd zijn gegroeid. Van sommige voorwerpen uit de verzameling van de gemeente Utrecht, bijvoorbeeld, is het niet eens duidelijk of het een voetstuk of de sculptuur zelf betreft. ‘Sokkel?’ staat er dan op een post-it die op het werk is geplakt.

De stichting organiseert veilingen en nodigt kunstenaars uit om van bepaalde objecten weer nieuw werk te maken – zoals bijvoorbeeld is gebeurd met een aantal typemachines uit de Daarnaast kunnen bezoekers aan de fabriek iets uitzoeken voor boven de bank of in de vitrinekast. Alle voorwerpen en kunstwerken in dit depot zijn te koop – of, zoals Onterfd Goed het noemt, ze worden

Bij Stichting Onterfd Goed. Foto: Daniëlle van Ark

Adoptieformulieren

‘Particulieren kunnen net zo goed een rol spelen in het beheer van erfgoed als musea,’ zegt Wijsmuller. Ze vertelt over een openluchtmuseum in Noorwegen waarvan de depots overvol waren. ‘Die directeur is gewoon naar z’n dorp gegaan en heeft gezegd, willen jullie allemaal één stuk adopteren? Je krijgt er een papiertje bij met hoe je ervoor moet zorgen en eens per jaar kom ik langs om te kijken of het goed gaat. Zijn depots zijn helemaal leeg! Dat engagement van het publiek is fantastisch.’

Wie bij Onterfd Goed een werk adopteert krijgt een ‘adoptiecertificaat’ mee. ‘Adoptieouder verwerft het volle eigendomsrecht en verklaart zorg te dragen voor gepast beheer en behoud van het ter adoptie overgedragen object’, staat daar bijvoorbeeld op. En ook: ‘Presentatie in de breedste zin van het woord van object ten behoeve van derden, wordt zeer op prijs gesteld en aangemoedigd.’

Van de in totaal 13.000 objecten of objectgroepen die de stichting ter adoptie aanbiedt, hebben er inmiddels een kleine 3.000 een nieuw huis gevonden.

Een nieuw verhaal

Digitalisering is een begrip dat geregeld opduikt in discussies over ontzamelen. ‘Het lijkt vloeken in de kerk,’ zei Paul Schnabel twee jaar geleden tijdens een congres over Onbeheer(s)baar Erfgoed, ‘maar juist in een tijd waarin reproducties in kleur en driedimensionale opnamen mogelijk zijn [...], zou selectiever gekeken mogen worden naar wat wel en niet bewaard of wel en niet publiek eigendom zou moeten blijven.’

Zonder een verhaal is een object niets waard

Uiteindelijk, zegt Wijsmuller, is ‘het verhaal’ zoveel belangrijker dan het object. ‘Een museum gebruikt objecten om een verhaal te vertellen. Zonder een verhaal erbij is een object niets waard. Dat is een opvatting die goed aansluit bij het anti-materialisme dat je nu steeds meer ziet’ – bijvoorbeeld in de opkomst van de zogenaamde deeleconomie, maar ook in nieuwe vormen van mediaconsumptie, zoals Netflix en Amazon, waarbij ‘bezit’ plaatsmaakt voor gebruiksrecht.

Zero growth, recycling, verhalen in plaats van objecten, gebruik in plaats van bezit: het zijn begrippen die we doorgaans met de economie of het web associëren, maar die nu ook de wereld van het verzamelen steeds meer betekenis krijgen.

Niet dat we helemaal zonder objecten kunnen, maar met drie emaillen bordjes in plaats van driehonderd heb je het verhaal ook wel verteld, willen Otten en Wijsmuller maar zeggen. ‘En wie weet staat er over vijftig jaar wel een nieuwe groep mensen op die zegt, gooi het in godsnaam allemaal weg, we hebben het gedigitaliseerd, het zit in 3D in de computer. Mochten we het ooit nog nodig hebben, nou, dan printen we het wel uit.’

Eerdere stukken over de toekomst van verzamelen: