Met mijn kont in het natte gras en mijn gezicht in de oranje nazomerzon speur ik het voorbijtrekkende publiek af, op zoek naar mijn vriendin die twintig minuten geleden sms’te dat ze er nú aankomt. Ze is jarig, het festival waar we zijn is gratis, het is droog, dus ik klaag niet. Links van me is de ingang, rechts van me staan mobiele kluisjes die zo krap zijn dat iedereen die zijn tas eruit haalt het halve kluisjesblok omverhaalt.

Tussen de ouders met kleuters op hun schouders, meisjes die elkaar high-fives geven omdat ze hun jointje voorbij de security hebben gesmokkeld en middelbare mannen met bandshirt die het terrein oplopen door, zigzagt een vrouw in een luipaardlegging. Ik heb dezelfde thuis.

‘Keelpijn, hoofdpijn, koorts ook denk ik. Ja’

In haar ene hand heeft ze haar telefoon, in de andere appelcider in een papieren bekertje waarvan ze de rand heeft stukgebeten. Als ze een tekenfilmfiguur was geweest zou haar neus rood zijn en zou ze zo grondig hikken dat haar voeten van de grond kwamen. Maar ze is niet getekend, behalve haar lippen. Die zijn zwartomrand, ingekleurd met glanzend paars.

Ze heeft moeite om rechtop te blijven staan. Ze leunt tegen een vent aan, beseft dat het niet haar vent is, heft haar handen afwerend op en zet een paar stappen naar rechts. Daar leunt ze tegen de kluisjes aan, maar die wiebelen, en zij dus ook. Ze komt naast me in het gras zitten, tilt haar bil op, trekt haar telefoon uit haar kontzak en belt.

‘Oh sorry. Nee, ik moest mijn werk hebben. Begint ook met een ‘a,’ haha. Sorry. We gaan snel afspreken ja? Ja. Oké doei!’

Ze neemt een slok uit haar tot een ovaal geknepen beker, aait over mijn been. ‘Ha! Ik moest mijn werk hebben.’ Ze tikt nog eens op haar scherm, iemand neemt op. Ze noemt haar naam, vraagt naar een naam, wacht.

‘Ja met mij. Ik sta op de planning voor vier uur, maar ik ben helaas ziek.’

‘Nee, sorry.’

‘Nou ik was vanochtend ook al ziek, maar ik dacht dat ik nog wel op zou knappen.’

‘Jaaa sorry, dat is hierboven. Mijn vriend heeft harde muziek aan.’

‘Is een concert. Op dvd.’

‘Ja weet ik niet, wat een herrie hè? Haha.’

‘Keelpijn, hoofdpijn, koorts ook denk ik. Ja.’

‘Nou tot morgen dan... Oh. Wanneer dan?’

‘Ja... Nee... Okee dankjewel. Woensdag zal ik wel weer beter zijn hoor, het is maar een griepje. Sorry hè.’

Deze pornoactrice zet haar okselhaar in voor het feminisme De Correspondent werkt de komende tijd aan een dossier over alle verschillende aspecten van de porno-industrie, in een poging het onderwerp uit de gniffelsfeer te halen. Vandaag het verhaal van de twintigjarige Rosie, die werkte als webcammeisje en tegenwoordig pornoactrice is. Ze ziet haar werk als een podium voor seksuele bevrijding voor de vrouw. Lees het interview hier Iemand die ik niet ken: Beertje Elke twee weken schrijf ik over een moment dat ik deelde met iemand die ik niet ken. Een ontmoeting die de betovering verbrak, of het ongrijpbare verklaarde. Deze keer: mijn ontmoeting met Beertje. Lees hier over de vorige ontmoeting