Is de crisis in Oekraïne te wijten aan westerse stommiteiten?
Vertel eens dat andere verhaal over Oekraïne en Rusland, vroegen verschillende lezers ons. Over hoe het Westen de belofte schond dat de voormalige Oostbloklanden geen deel van de NAVO zouden worden en hoe de diepe crisis het product is van onze poging Oekraïne in de eigen invloedssfeer te trekken. Een onderzoek naar de feiten achter de verwijten.
Een stevige bries stak vorige maand op na publicatie van mijn interview met Marcel van Herpen. In dat stuk stelde de Ruslandkenner dat het bewind in Moskou een steeds sterker ultranationalistisch karakter krijgt en dat de tersluikse Russische oorlogsvoering in Oekraïne past in het patroon van Poetins imperialisme.
Wat een eenzijdig verhaal, kreeg ik te horen. Want niet alleen Rusland, ook het Westen draagt een grote verantwoordelijkheid voor de crisis in Oekraïne. Hebben wij de Russische beer niet tot het uiterste getergd door de belofte te schenden dat voormalige Oostbloklanden geen NAVO-lid zouden worden? Is het associatieverdrag dat we met Oekraïne hebben gesloten niet een nieuwe, gevaarlijke poging het land in onze invloedssfeer te trekken?
In een poging te achterhalen of ik me had laten meeslepen door iemand die hoogstens de halve waarheid vertelde, ben ik te rade gegaan bij verschillende experts. Ik heb onderzocht hoe verstandig de westerse strategie de afgelopen jaren is geweest en wat het Westen - de VS, NAVO of EU? - te verwijten valt.
Kwam het verlangen naar democratie van de Oekraïners of de Amerikanen?
Op het terras van het Duivendrechtse café Lotgenoten ontmoet ik Karel van Wolferen. Naar zijn in De Groene Amsterdammer gepubliceerde stuk ‘Het Atlantische geloof’ hadden verschillende lezers verwezen.
Daarin betoogde de oud-medewerker van NRC Handelsblad en emeritus hoogleraar dat ‘de staatsgreep en burgeroorlog in Oekraïne voor rekening komen van neoconservatieven en een paar R2P-( ‘Responsibility to Protect’ )-fanaten van het State Department en het Witte Huis.’
‘We moeten het over de VS hebben,’ opent Van Wolferen het gesprek. ‘De Europeanen zijn vazallen geworden. Ze doen wat Amerika wil. Punt.’
Er waren heel serieuze lieden die vonden: dat moet veranderen. Er was wel degelijk een democratische impuls. Maar die beweging is gekaapt
‘Het waren,’ stelt de emeritus, door de Amerikanen gefinancierde non-gouvernementele organisaties (ngo’s) die in de aanloop naar de omwenteling in Oekraïne ‘bezig zijn geweest zogenaamde democratiseringspleidooien te houden.’
Ik vraag hem waarom hij pleidooien voor democratie in zijn stuk ‘politieke destabilisatiepogingen’ noemt. ‘Ken je de National Endowment for Democracy?’ is het antwoord. ‘Dat is een product van de Koude Oorlog. Toen die voorbij was, bleef die instelling bestaan. Net als de NAVO, die eigenlijk geen bestaansgrond meer heeft.’
De National Endowment geldt als een exponent van het neoconservatisme, de stroming die de Amerikaanse waarden en vorm van democratie over de hele wereld wil verspreiden, desnoods met militaire macht. En in Oekraïne was een waslijst van door de Endowment bekostigde ngo’s actief, stelt Van Wolferen. ‘Hadden die ngo’s op welke manier dan ook enig besef van de strategische situatie daar?’ vraagt hij retorisch.
Van Wolferen wil wel erkennen dat er onder de Oekraïners zelf een democratisch verlangen heerste en dat dit niet alleen is aangewakkerd door deze ngo’s. ‘Er was aardig wat onmin onder de bevolking, die een behoorlijk corrupt regime over zich had,’ zegt hij. ‘Er waren heel serieuze lieden die vonden: dat moet veranderen. Er was wel degelijk een democratische impuls. Maar die beweging is gekaapt.’
Door wie? ‘Er was een door de EU bemiddelde oplossing waarbij de president met iets minder bevoegdheden kon blijven zitten,’ recapituleert Van Wolferen de geschiedenis. ‘Dan zou er via verkiezingen uitgemaakt worden wat er zou gebeuren. De vraag was: neem je het aanbod van Rusland aan, bestaande uit een lening, plus vermindering van 30 procent van de kosten van het gas? Of neem je het aanbod van de Europese Unie aan?
De EU had het associatieverdrag te bieden, met als centraal onderdeel een vrijhandelsruimte. Dat verdrag was gekoppeld aan een lening van het Internationaal Monetair Fonds (IMF). ‘Dat zit daar als incasseringsbureau voor banken,’ zegt Van Wolferen. ‘De voorwaarden hebben altijd te maken met bezuinigen en privatiseren enzovoort.’
Was er een staatsgreep?
Op 21 februari lag er dus een overeenkomst dat de zittende president zou aanblijven tot vervroegde verkiezingen. Maar de inkt was nog niet droog, of er vond in de ogen van Van Wolferen een staatsgreep plaats. Het akkoord werd naar zijn overtuiging door scherpschutters op het Maidanplein aan flarden geschoten. ‘Ze schoten zowel protesteerders als politie neer. Wie is op dat plein de schuldige geweest voor dat bloedbad waardoor die staatsgreep mogelijk werd? We weten het niet. Maar die snipers hebben wel iets bereikt.’
Van Wolferen wijst op een telefoongesprek waarin de Estse minister van Buitenlandse Zaken Urmas Paet de Hoge Vertegenwoordiger voor het Buitenland van de Europese Unie op de hoogte stelt van geruchten dat de demonstranten zelf achter de scherpschutters zaten en niet mensen die het toenmalige bewind verdedigden. ‘Maar barones Ashton was absoluut niet geïnteresseerd,’ zegt Van Wolferen.
In werkelijkheid zei Ashton toch iets anders: ‘I do think we do want to investigate. I didn’t pick that up, that’s interesting. Gosh.’ Alleen bleek even later Paets belangrijkste bron te ontkennen dat ze had gezegd dat de demonstranten achter de scherpschutters zaten.
Dat doet in de ogen van Van Wolferen niets af aan het feit dat de snipers ’een staatsgreep’ hebben mogelijk gemaakt. Hoezo gebruikt hij dat woord? ‘De zittende president vlucht. Er komt iemand anders die bepaalt wie er zitting gaat nemen in de regering en het parlement heeft verder geen flikker te vertellen.’
Een heel andere versie van de geschiedenis geeft historicus Marc Jansen. Van zijn hand verscheen dit jaar een veelgeprezen geschiedenis van Oekraïne, Grensland. In zijn boek schrijft Jansen dat het akkoord bij de demonstranten op Maidan geen genade kon vinden. Ze eisten dat Janoekovitsj opstapte. De ene na de andere parlementariër koos de zijde van de oppositie. Janoekovitsj zag zijn steun verbrokkelen en vluchtte. Unaniem besloot de volksvertegenwoordiging hem af te zetten.
Op zijn werkkamer zegt Jansen in reactie op de stelling van Van Wolferen dat het om een staatsgreep ging: ‘Dat is het Russische standpunt, dat heeft hij kant-en-klaar overgenomen. Hij zat onlangs trouwens bij Russia Today, een zuivere propagandazender van de Russische staat, te hakken op onze beïnvloeding door de propaganda. Dat was wel komisch.’
Is er beloofd dat de NAVO niet oostwaarts zou oprukken?
De oerbron van het geopolitieke strijdgewoel waar Oekraïne nu slachtoffer van is, is naar overtuiging van Van Wolferen in ieder geval het oprukken van de NAVO richting het oosten. Hij claimt dat dit in flagrante tegenspraak is met de belofte die president Gorbatsjov is gedaan dat dit juist niet zou gebeuren.
Alleen blijkt uit Kremlinarchieven dat een dergelijke toezegging er nooit is geweest, stelt de Russische historicus Pavel Stroilov in The Spectator. Sterker nog: Gorbatsjov sprak uit dat landen zélf de keuze hadden hun eigen bestemming te kiezen en opperde zelfs de mogelijkheid dat Rusland op termijn lid van de NAVO zou worden.
Maar er bestaat toch een notitie uit 1990 waarin de toenmalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken James Baker optekende dat de NAVO ‘geen inch oostwaarts zou opschuiven’? Dat bewijst toch het gelijk van Van Wolferen? Die formulering was in de context van de hereniging van Duitsland. De overeenkomst was dat de NAVO-troepen in West-Duitsland niet zouden verkassen naar Oost-Duitsland.
In juridische zin is de toezegging misschien niet gedaan, maar naar zijn overtuiging is er alle reden voor de Russen om het verraad te vinden dat de NAVO is uitgebreid
De toezegging dat de NAVO geen Oostbloklanden zou opslokken is terdege gedaan, houdt Van Wolferen vol. ‘Je moet je huiswerk doen.’ Hij adviseert me te lezen wat Jack Matlock erover heeft geschreven, die in die tijd de Amerikaanse ambassadeur in Moskou was.
Onlangs publiceerde Matlock een stuk met als titel: ‘Was there a promise?’ Maar zijn antwoord op die vraag luidt juist ‘nee.’ Matlock stelt precies hetzelfde als Stroilov: in zoverre er beloften zijn gedaan, hadden die alleen betrekking op Duitsland. ‘Niemand sprak over de NAVO en de Oost-Europese landen.’
Ik bel er na ons gesprek over met Van Wolferen. Hij vindt dat ik me opstel als een ‘legalist,’ niet als een journalist. In juridische zin is de toezegging misschien niet gedaan, maar naar zijn overtuiging is er alle reden voor de Russen om het verraad te vinden dat de NAVO is uitgebreid.
Later mailt hij een bericht dat moet bewijzen dat Matlock daar ook zo over denkt. Het is afkomstig van Ray McGovern, die ook meent dat de Amerikaanse regering achter nine eleven zit. Ik ga liever af op wat Matlock er zelf recent over heeft geschreven dan op een weergave van zijn woorden door een dubieuze bron.
Mogen landen hun bondgenoten niet zelf kiezen?
Als we de vraag of er nu wel of niet harde of informele toezeggingen zijn gedaan even laten rusten, is er nog een andere die we kunnen stellen: mag Oekraïne het niet zelf weten als het een associatieverdrag met de EU wil sluiten en is het niet de eigen keuze van Polen als het graag bij de NAVO wil?
‘Nee,’ zegt Van Wolferen resoluut. ‘Mexico heeft niet het recht lid te worden van een door Moskou geleid militair pact.’
Michael Emerson van het Centre for European Policy Studies (CEPS) in Brussel maakt bezwaar tegen deze gedachtegang. ‘Is het de vraag of Rusland recht heeft op een invloedssfeer, of de vraag of Oekraïne een eigen soevereine keuze mag maken? Oekraïne is een onafhankelijk staat die een democratischer kant op wilde en een Europese keuze wilde maken. Wat is Ruslands recht om daar bezwaar tegen te maken? De morele rechtvaardiging daarvan bestaat niet.’
Emerson was van 1991 tot 1996 de eerste ambassadeur van de Europese Unie in Rusland. Hij is getrouwd met een Russische en zijn Brusselse woonkamer hangt vol Russische schilderijen. Hij is diep bedroefd over de richting die Moskou de jongste jaren onder Poetin is ingeslagen. ‘De tragedie is dat er zoveel talent en zoveel fantastische mensen in Rusland zijn,’ zegt hij. ‘Het probleem is dit beestachtige politieke regime.’
Ook PvdA-Europarlementariër Kati Piri bestrijdt het idee dat de schuld aan onze kant ligt en dat een lesje geopolitiek voor beginners genoeg was geweest om te begrijpen dat we problemen over Oekraïne zouden afroepen door in Ruslands vaarwater te komen.
‘Die redenering hoor je in het Europarlement wel vaker,’ zegt ze, ‘met name van extreem-rechts of extreem-links. Maar wij denken niet in termen van invloedssferen. Die tijd is voorbij. Ik kom zelf uit Oost-Europa; ik ben in Hongarije geboren. In 1989 was de deling van Europa voorbij. Hadden we toen tegen Polen en de Baltische Staten moeten zeggen: jullie willen graag bij de EU, maar dat doen we niet? Ik vind dat het echt aan landen zelf is daarover te beslissen.’
‘Landen hebben uiteindelijk zelf het recht om te bepalen tot welk bondgenootschap ze behoren,’ vindt ook Marc Jansen. ‘Dat idee van invloedssferen vind ik achterhaald. De twintigste eeuw heeft laten zien dat samenwerking tussen staten veel beter werkt dan confrontaties tussen allianties van staten.’
Die koers heeft het Westen na 1991 ook richting de oude vijand willen varen. ‘Heel erg lang is geprobeerd Rusland overal bij te betrekken en economische verstrengeling na te streven,’ analyseert de historicus. ‘Rusland is altijd met fluwelen handschoenen aangepakt. West-Europa heeft zich ook altijd volledig opengesteld voor handelscontacten met Rusland. Je zou kunnen zeggen dat we nu met de gebakken peren zitten doordat heel veel landen afhankelijk zijn van Russisch gas.’
Maar die strategie had zekere logica, vindt Jansen. ‘Waarom is het een wet van de geschiedenis dat er confrontatie moet bestaan tussen het Oosten en het Westen? Wel als een van de partijen dat met alle geweld wil. En dat is waar Poetin helaas voor heeft gekozen in de afgelopen periode.’
Had Oekraïne een EU-lidmaatschap aangeboden moeten krijgen?
In het aanhalen van de vooral economische banden met Rusland hebben we dus veel energie gestoken. Maar om Oekraïne maakten we ons niet al te druk. ‘De Europese Unie toonde in de eerste jaren na 1991 weinig belangstelling voor Oekraïne, laat staan bereidheid het land ook maar enig uitzicht op lidmaatschap te bieden,’ schrijft Jansen in Grensland.
In november 2004 stond het Maidanplein voor het eerst vol met demonstranten. Honderdduizenden met oranje linten getooide aanhangers van de Europees georiënteerde Viktor Joesjtsjenko, protesteerden tegen de met fraude tot stand gekomen nipte verkiezingszege van de op Moskou gerichte Viktor Janoekovitsj.
‘Bij de Oranje Revolutie zagen we dat het land zich aan het ontworstelen was aan de greep van Rusland,’ zegt Jansen. ‘Dat wekte veel sympathie in Europa. Vanaf dat moment kwam het binnen de horizon van de EU. Maar men wist niet goed wat men ermee aan moest. Want het was op hetzelfde moment dat er een uitbreidingsvermoeidheid optrad binnen de EU. Joesjtsjenko zat de hele tijd op de Europese trom te slaan, maar hij stuitte op heel grote terughoudendheid van Europa zelf. De boodschap was: we staan heel sympathiek tegenover jullie, maar denk maar niet dat we jullie binnen afzienbare tijd in de EU zullen opnemen.’
Die afwerende houding is niet verstandig geweest, vindt Emerson. Vanaf het begin hebben commentatoren zoals hijzelf gewaarschuwd, zegt hij: ‘Zolang we landen als Oekraïne geen uitzicht op het lidmaatschap van de EU bieden, is het onwaarschijnlijk dat ze zich heel sterk zullen richten op Europese normen en standaarden. De prikkels waren niet sterk genoeg.’
Had Oekraïne dan perspectief op EU-lidmaatschap moeten krijgen? Na een lange stilte antwoord de omzichtig formulerende Brit zachtjes ja. ‘Er waren goede argumenten om dat niet te doen. De EU had net de grote uitbreiding van 2004 verwerkt en zat niet te wachten op een probleem met massale arbeidsimmigratie uit Oekraïne, een land dat twee keer zo groot is als Roemenië en Bulgarije samen, en met een heel lage levensstandaard. Toch zou ik willen volhouden dat het perspectief op lidmaatschap had moeten krijgen, zij het zonder illusies over de termijn en de condities.’
Is Oekraïne geholpen met het associatieverdrag?
De omwenteling in Kiev is begonnen als een strijd om het associatieverdrag tussen Oekraïne en de Europese Unie. Poetin zette Janoekovitsj onder druk niet te ondertekenen en hele volksmassa’s kwamen in opstand. ‘Poetin had heel makkelijk tegen Oekraïne kunnen zeggen: wij begrijpen dat je zowel met de EU als met ons excellente economische betrekkingen wil hebben,’ vindt Emerson. ‘Laten we daarom aan een vrijhandelsakkoord werken tussen Oekraïne en de douane-unie van Rusland, Wit-Rusland en Kazachstan. Dat was iets geweest wat de EU zeer hartelijk had onthaald. Want de basispositie van de EU is: wij willen dat deze landen in het midden een goede relatie hebben met zowel Rusland als met ons.’
Maar is Oekraïne überhaupt wel geholpen met het onlangs door het Oekraïense en Europese Parlement goedgekeurde vrijhandelsverdrag? Of zal het juist, zeker op korte termijn, tot werkloosheid en sociale onrust leiden omdat Oekraïne gedwongen wordt de economie te hervormen en aan de voorwaarden van de EU en IMF te voldoen?
‘Er zullen in het begin veel verliezers zijn,’ voorspelt Europarlementariër Kati Piri. ‘Kleine boeren en kleine bedrijven. Maar het is het land zelf dat het akkoord wilde. Het is de EU geweest die het tempo probeerde af te remmen.’
Emerson, die ook als econoom werkzaam was aan de London School of Economics, verwacht juist dat het wel zal meevallen met het leed. Er is van alles gedaan om het voor hen niet zo lastig te maken, zegt hij. ‘Zij hoeven nu al geen importtarieven meer op de Europese markt te betalen. En hun importtarieven mogen ze over een langere periode afbouwen.’
Zeker, vrijhandel zal betekenen dat de ouderwetse kolen- en staalindustrie niet meer concurrerend is en gesaneerd moet worden. ‘Maar door die zure appel zullen ze sowieso heen moeten bijten,’ zegt de CEPS-medewerker.
Dat vindt ook Marc Jansen. ‘Van Wolferen heeft gelijk dat het verdrag gekoppeld is aan een lening van het IMF. Inderdaad stelt het IMF zeer pijnlijke voorwaarden. Herziening van het pensioenstelsel. Hogere energieprijzen voor huishoudens. Dat is nu zwaar gesubsidieerd. Sociale voorzieningen moeten worden aangescherpt. Ik ben het ermee eens dat het een heel zware opgave is voor Oekraïne. Op korte termijn zal het pijn doen. Maar op lange termijn kan het heilzaam werken. Want dat pensioenstelsel en die energieprijzen moéten ook hervormd worden. Dat zijn geen loze eisen die alleen maar bedoeld zijn om Oekraïne in de Amerikaanse invloedssfeer te brengen.’
Oekraïne heeft ervoor gekozen het vredesplan een kans te geven en heeft dit daarvoor als onderhandelingspunt gebruikt. Moeten wij afdwingen dat ze het nu toch invoeren?
De invoering van het akkoord is onlangs tot eind 2015 uitgesteld, volgens sommigen een capitulatie voor de Russen.
Kati Piri ziet het anders. ‘De Oekraïense regering heeft dat besluit genomen. Wij waren bereid versneld te ratificeren. Maar Oekraïne heeft ervoor gekozen het vredesplan een kans te geven en heeft dit daarvoor als onderhandelingspunt gebruikt. Wij respecteren dat. Moeten wij afdwingen dat ze het nu toch invoeren?’
Ook Emerson vindt dat er weinig reden is om ons hier druk over te maken. ‘Er is niets veranderd aan de vroegtijdige toegang die Oekraïne heeft tot de Europese markt. En alle verplichtingen van Oekraïne op het gebied van het wegnemen van importtarieven en harmoniseren van regelgeving waren sowieso al gebonden aan lange overgangsperioden. Dit uitstel is een nogal cosmetische verandering.’
Hebben we dan weinig fout gedaan?
Is er dan weinig waar van het verhaal Van Wolferen dat het Westen de hand in eigen boezem moet steken in plaats van Rusland de schuld te geven? Barend ter Haar, oud-directeur Strategie van het ministerie van Buitenlandse Zaken en nu verbonden aan denktank Clingendael, vindt dat we onszelf wel degelijk wat kunnen verwijten. Maar heel andere zaken dan waar Van Wolferen mee komt.
‘Na 1991 zijn we zowel tegenover Rusland als Oekraïne op onze lauweren gaan rusten,’ zegt hij in het theehuis van park Clingendael. ‘In het geval van Oekraïne hebben we twintig jaar lang een kans gehad bij te dragen aan de ontwikkeling van een stabiele rechtsstaat. Dat hebben we nooit als een strategische opgave gezien, maar als een aardigheidje. We hebben mondjesmaat hulp geboden aan Oekraïne en onze ogen gesloten voor alle risico’s. We hebben ook veel te weinig geprobeerd intensiever met de Russen te praten. We vonden het voldoende om op korte termijn geld te verdienen aan handel met ze.’
Tekenend vindt Ter Haar het dat in Nederland een paar jaar geleden het MATRA-programma, dat Oekraïne wilde helpen bij het opbouwen van een pluralistische, democratische rechtsstaat, de nek is omgedraaid. ‘Het idee was: Oekraïne wordt toch geen lid van de EU, het was niet zo belangrijk.’
Ook het Europese nabuurschapbeleid dat als doel had te zorgen dat we aan onze Oost- en Zuidgrenzen omringd werden door democratieën was naar de overtuiging van Ter Haar ‘veel te slap. Allemaal leuk en aardig, maar meer woorden dan daden.’
In 2006, toen hij directeur Strategie bij Buitenlandse Zaken was, bezocht hij Kiev. Uit zijn binnenzak haalt hij een briefje met notities uit die dagen. ‘De ontwikkelingen kunnen de verkeerde kant op gaan vanwege onmachtig bestuur, inmenging Rusland, afscheiding van de Krim en afhankelijkheid van Russisch gas,’ staat erop.
‘De mensen vroegen ons: help ons alsjeblieft,’ vertelt Ter Haar. ‘Laat onze mensen bij jullie studeren, want wij hebben geen kader. Maar onze reactie was: jammer, maar dat is te duur, we hebben alleen geld voor een paar beursjes. Dat is een strategische fout. Natuurlijk kun je niet met zekerheid zeggen dat als de Europese landen daar meer aan hadden gedaan, het anders was gelopen, maar we hebben het gewoon niet geprobeerd.’