Nooit is Alanis Morissette zo hilarisch geweest als in The Trip to Italy
The Trip to Italy, de nieuwe Britse komedie van Michael Winterbottom, wijkt niet veel af van voorganger The Trip. Maar dat is juist fijn. Van Steve en Rob, hun midlifemelancholie en hun stemmetjes krijg je nooit genoeg.
Robin Williams is de laatste weken vaak herinnerd om zijn talent voor impressies. Hij tapte in weergaloos tempo stemmetjes – van Jack Nicholson tot Siri – en charmeerde daarmee haast elk publiek. Het is een zeldzaam en enigszins griezelig talent; niet veel van zijn tijdgenoten deden het hem na. Vooral de soepelheid waarmee hij switchte tussen typetjes was bewonderenswaardig.
In Engeland heeft Williams stemgenie, of in ieder geval zijn liefde voor stemimpressies, een equivalent in de komieken Steve Coogan en Rob Brydon. Zij maakten er in 2010 min of meer een hele film omheen. In The Trip, geregisseerd door Michael Winterbottom (in Engeland was het een serie), speelden ze zichzelf, Steve en Rob. De twee zijn oude vrienden die elkaar niet bijzonder aardig meer vinden, maar bij gebrek aan beter gezelschap samen een door de krant gefinancierde culinaire reis door Noord-Engeland maken. Ze rijden, ze eten en drinken (veel) en ze doen typetjes. Veel meer eigenlijk niet.
Het mag stoffig klinken, maar The Trip was hysterisch leuk. De chagrijnige chemie tussen de mannen werkte, het was onophoudelijk watertanden bij de extravagant opgemaakte restaurantborden die voorbijschoven, en de stoet van stemmetjes van andere acteurs creëerde een vreemd soort insiderssfeer. Het was alsof je bij Steve en Rob aan tafel zat, hun piekfijne wijn dronk en meelachte met hun gesofisticeerde grappen (het snobgehalte was inderdaad aanzienlijk).
Steve en Rob treden in de voetsporen van de romantische dichters die door Italië trokken
Een motief in die eerste film was romantische poëzie. Terwijl het stel in Steves Range Rover het glooiende groene land van Wordsworth en Coleridge doorkruist, kraamt een van beiden af en toe een lyrische strofe uit. En ook in het vervolg, The Trip to Italy, die vandaag uitkomt, treden Steve en Rob in de voetsporen van de romantische dichters die door Italië trokken. En weer benadrukt dat de midlifemelancholie die aandoenlijk door de nukkigheid en grappenmakerij heen schemert.
Gespiegelde scènes
Steve en Rob zijn een paar jaar ouder, het decor is wat minder druilerig, maar dit vervolg lijkt verdomd veel op het origineel – wat al een grap op zich is. De opbouw van de twee films in nagenoeg hetzelfde. Een aantal scènes lijkt zelfs gespiegeld. Waar Steve in deel 1 onstuimig is en met meerdere vrouwen in bed belandt, wordt nu Rob, die eerder de kalmere was, verleid tot een affaire. Wat plot betreft gebeurt er verder weinig. Het zijn de dinertjes, de autoritjes en de volmaakt oppervlakkige gesprekken die het hem doen. En ze doen het nog net zo goed.
Regisseur Winterbottom maakt doorgaans geen komedie, en The Trip to Italy zit vol met een typische understated humor. Geen dijenkletsers, geen slapstick, weinig effectbejag, maar een droogheid die een verademing is bij veel van wat er in dit genre aan Amerikaanse meligheid verschijnt. Een van de mooiste vondsten – dit gaat weer raar klinken – is een cd van Alanis Morissette, een reliek uit de jaren negentig, waarvan de hoge, neurotische tonen absurd contrasteren met de het gebrom van Steve en Rob.
Meer moet ik misschien niet weggeven. Je moet je door The Trip to Italy laten verrassen als in een goed restaurant, en hopen dat er meer komt.