Ieder jaar weer zijn er in Pakistan overstromingen: mensen verliezen hun huizen, hun gewassen, hun vee, hun familieleden. En ieder jaar weer moet het land daarom om een vragen. Huizen en infrastructuur moeten herbouwd, mensen hebben voedsel en gezondheidszorg nodig.

Ieder jaar weer.

En Pakistan is dat een zeer regelmatige rampencyclus kent. Aan al deze landen wordt elke keer weer noodhulp geboden. Het is dweilen met de kraan open - zeker nu klimaatsverandering ervoor zorgt dat er elk jaar meer, en extremere rampen zijn. In 1975 waren er 78 natuurrampen in de wereld, vorig jaar 385.

Zou je niet iets kunnen doen om de impact van zulke rampen te beperken? Huizen zodat ze niet onder water lopen? Gewassen planten die al vóór het tyfoonseizoen geoogst kunnen worden? Mensen waarschuwen, zodat ze kunnen evacueren? Zouden we, in andere woorden, niet beter kunnen voorkomen dan genezen?

Het antwoord is natuurlijk ja.

Een euro aan risicoreductie vóór een ramp, bespaart zeven euro aan hulp ná een ramp

In de humanitaire wereld noemen ze het disaster risk reduction (risicoreductie): het verminderen van het risico dat mensen lopen door rampen als overstromingen, droogte, stormen, bosbranden, landverschuivingen of aardbevingen. De formule is simpel: in gebieden met een hoog risico op rampen probeer je de kwetsbaarheid van mensen te verminderen en/of de capaciteit van de autoriteiten te vergroten. Met andere woorden: je probeert te voorkomen dat een ramp grote impact heeft. Dat is niet alleen goed omdat je mensenlevens redt, je bespaart ook geld. De EU noodhulpafdeling ECHO rekende uit dat een euro aan risicoreductie vóór een ramp, zeven euro aan hulp bespaart ná een ramp.

In 2005 werd een mondiale conferentie over het thema gehouden, waar het zogenoemde uit voortkwam. De hele wereld beloofde risicoreductie toen een ‘topprioriteit’ te maken, om met de woorden van VN Secretaris-Generaal Ban Ki Moon te spreken. is dan ook hét buzzword in de noodhulpsector anno 2014. Elke zichzelf respecterende noodhulporganisatie heeft tegenwoordig een risicoreductieafdeling, of op zijn minst een focal person, die het onderwerp binnen de organisatie promoot. De Verenigde Naties hebben een Speciaal Gezant voor Disaster Risk Reduction, en een gezamenlijk

Nu is het bijna tien jaar na de conferentie in Hyogo. En zie daar. Onderstaande grafiek.

Bron: Global Humanitarian Assistance. Illustratie: Momkai

In plaats van de enorme piek in humanitair budget voor risicoreductieactiviteiten – die je zou verwachten bij gebruik van de term ‘topprioriteit’ – zien we over de afgelopen jaren slechts een kleine toename in budget voor dat onderdeel (de zwarte stukjes in de grafiek). Nog altijd wordt slecht 6 procent van het noodhulpgeld al verschillen die uitgaven nog behoorlijk per land.

Bron: Global Humanitarian Assistance. Illustratie: Momkai

Dat is vreemd. Jerry Velazquez van de VN-organisatie voor Disaster Risk Reduction (UNISDR) is er ook verbaasd over. ‘In de geneeskunde is het een no-brainer,’ zegt hij. ‘Als je een verhoogd risico op cholesterol hebt, koop je medicijnen om te voorkomen dat je ziek wordt. Je gaat niet een doodskist kopen en wachten tot je doodgaat. Waarom doen we dat dan wel voor rampen?’

Het antwoord van vrijwel iedereen in de sector luidt eenduidig: er is geen geld te werven voor ramppreventie. Niet bij donorlanden, en niet bij het publiek.

Hoe kan dat?

1. Je kunt preventie niet zien

Herinner jij je supertyfoon Phailin nog, die oktober vorig jaar over India raasde? Waarschijnlijk niet. Op wat nieuwsberichten na bleef een van de zwaarste tyfonen uit de geschiedenis van India uit het wereldnieuws. De reden? Er stierven slechts enkele tientallen mensen. Bijna vijftien jaar eerder, in 1999, kwam een soortgelijke tyfoon over hetzelfde gebied. Toen vonden 10.000 mensen de dood. En was het groot nieuws.

Het verschil tussen 1999 en 2013 was simpel: in de tussentijd was geïnvesteerd in preventie. Er werden veilige ‘tyfoonkampen’ gebouwd, waar meer dan 550.000 mensen uit het gebied naartoe werden geëvacueerd.

‘Wat er gebeurt bij preventie is: er gebeurt niks,’ zegt Velazquez van UNISDR. ‘Er gaan geen mensen dood. En dan is het dus geen nieuws. Er is geen CNN-moment, er worden geen hulpgoederen uitgedeeld, er is geen politieke winst uit de situatie te halen.’

‘Risicoreductie luistert naar de stemmen van de doden. Maar die zijn moeilijk te communiceren’

Zijn punt wordt onderschreven door noodhulpwerkers van over de hele wereld. ‘Donorlanden geven nu eenmaal geld voor zichtbare projecten,’ zegt een ngo-medewerker in Thailand. ‘Respons is altijd sexier. Bloedende kinderen, dat is nu eenmaal betere publiciteit,’ zegt een VN-medewerker in Nepal.

Hoe je preventie ook op een ‘sexy’ manier kunt communiceren, daar wordt al jaren over gedebatteerd, vertelt Carmen van Heesen, van UNICEF in Bangkok. Ze geeft een voorbeeld. Tijdens een ramp is er een verhoogde kans dat kinderen slachtoffer worden van mensensmokkel. Dat kun je voorkomen door een goede registratiedatabase aan te leggen, en ambtenaren te trainen om die te gebruiken. ‘Maar niets is zo saai om te zien als een workshop,’ zegt Van Heesen. ‘Mijn tante of buurvrouw – het algemene publiek – haakt dan af. Die willen minder complexe problemen: kinderen hebben geen zeep, krijgen diarree, en gaan dood. Oké, dan geven ze geld. We moeten als hulpgemeenschap zelf beter worden in het van het belang van preventie.’

Foto’s: Pieter van den Boogert

2. Je kunt preventie moeilijk meten

Dat brengt ons op de volgende reden dat geld werven voor preventie lastig is. Want als je wilt tonen hoe belangrijk het is, moet je de impact kunnen meten. ‘Het is makkelijker om de dode lichamen te tellen, dan de mensen die niet dood zijn gegaan door jouw preventiemaatregelen,’ zegt Amod Dixit van de National Society for Earthquake Technology in Nepal. ‘Er is nog geen goede, boeiende manier om de impact van risicoreductie te meten.’

Ook met dit probleem is de sector wereldwijd bezig. Van de tot de tot het Asian Disaster Preparedness Center: men probeert de resultaten van preventie te kwantificeren. ‘We kunnen de impact op papier tonen met scenario’s, maar dat blijven theorieën,’ zegt de directeur van het ADPC Peeranan Towashiraporn. ‘Maar de impact in de praktijk meten is moeilijker. Vooral omdat er eerst een ramp moet plaatsvinden om te zien of de preventieve maatregelen succesvol waren.

Bovendien is de vraag: wat verstaat men überhaupt onder succes? Als er een enorme aardbeving plaatsvindt in en er zijn 160.000 doden in plaats van 220.000 doden, is dat dan een succes te noemen?

3. Preventie duurt langer

De resultaten van preventie gaan niet over één nacht ijs. Het duurde bijvoorbeeld jaren om de tyfoonkampen in India te bouwen. En dat is vaak een probleem voor geldschieters. Politici willen resultaat zien binnen hun verkiezingstermijn. Maar de plannen die nodig zijn voor risicoreductie gaan niet over enkele, maar over tientallen jaren. Terwijl de financieringscycli voor noodhulporganisaties vaak een jaar, of achttien maanden duren. ‘Onze organisaties zijn ingericht op korte projecten, die zo snel mogelijk resultaat tonen,’ zegt Moira Reddick, van het Nepal Risk Reduction Consortium. ‘Als we iets willen plannen voor meerdere jaren, hebben we niet de zekerheid dat donoren zich niet halverwege terugtrekken.’

Foto’s: Pieter van den Boogert

4. Preventie is niemands verantwoordelijkheid

Een andere problematische vraag: wiens verantwoordelijkheid is preventie? Hoort het bij – het gaat immers om rampen – of valt het onder ontwikkelingshulp – je verbetert immers de staat van een land? Risicoreductie valt vaak tussen de mazen van het systeem.

Een voorbeeld: in Togo wilde het Duitse Rode Kruis een project initiëren waarbij een klein deel van het geld (100.000 euro op een project van 5 miljoen) gereserveerd was voor een zogenoemd Forecast Based Finance Fund. Dit fonds zou worden geactiveerd als de waterstand in Togolese rivieren een bepaald kritiek niveau had bereikt. Dan zouden vooraf besproken maatregelen automatisch genomen worden: evacuatie van een deel van de bevolking bijvoorbeeld. Het risico van deze aanpak is natuurlijk dat de waterstand niet nog verder stijgt, en de evacuatie voor niets is geweest.

Risicoreductie valt vaak tussen de mazen van het systeem

De Duitse overheid wilde het hele project financieren, behalve het Forecast Based Finance Fund. De noodhulpafdeling zei: er is nog geen ramp, dus dit is iets voor de klimaatafdeling. De klimaatafdeling zei: het gaat over investeringen, dan moet je bij de ontwikkelingsafdeling zijn. De ontwikkelingsafdeling zei: dit gaat over een concrete ramp, dan moet je bij de noodhulpafdeling zijn. Uiteindelijk heeft het Duitse Rode Kruis eigen reserves ingezet om het fonds toch te kunnen financieren.

Inmiddels is er een beleidswijziging geweest bij de Duitse overheid, om dergelijke projecten met noodhulpgeld te betalen. Zij zagen ook in dat het te gek voor woorden was dat niemand dit wilde betalen.

Foto’s: Pieter van den Boogert


5. Preventie kan niet concurreren met acute nood

Maar zelfs als iedereen het erover eens is dat risicoreductie een taak is voor de noodhulpsector, dan blijft het probleem: de concurrentie van acute rampen. Je kunt je noodhulpbudget niet twee keer uitgeven. En kies je dan voor een preventieve dijk in Bangladesh, waar nog niks gebeurd is, of voor voedselhulp in Gaza, Zuid-Soedan, Centraal Afrikaanse Republiek, of Syrië, waar de nood nú aan de man is?

De conclusie van iedereen in de sector is: die keus is onmogelijk. Wat nodig is, is meer geld.

En beetje bij beetje komt dat geld er ook. Deze maand presenteerde het Nederlandse kabinet op Prinsjesdag een waarin 570 miljoen euro gestort zal worden. Daarvan is 30 miljoen (iets meer dan 5 procent) bedoeld voor ‘preventie van natuurrampen’. Dat is nog altijd een fractie van het fonds (de rest is voor acute rampen en de verbeterde opvang van vluchtelingen), maar het is een eerste stap, en een flinke vooruitgang met 2013. Toen besteedde Nederland slechts 1,5 miljoen euro aan risicoreductie, nu gaat het dus om 10 miljoen per jaar.

In de grafiek aan het begin van dit stuk zie je bovendien dat het percentage dat landen aan risicoreductie besteden al enige jaren aan te toenemen is. Er zijn een paar absolute voorlopers, zoals Japan en Australië, die elk bijna een kwart van hun noodhulpbudget aan preventie geven. En er is dat meer landen dit voorbeeld zullen volgen.

Foto’s: Pieter van den Boogert

Het beste argument is niet mensenlevens redden, maar geld besparen

Langzaamaan verandert dus de geldstroom.

Misschien wel vooral omdat donoren inzien dat het niet realistisch is om in een wereld met een toenemend aantal natuurrampen, telkens de rommel op te ruimen. Een van de Wereldbank uit 2006 laat zien dat het geld dat de bank investeert in ontwikkelingsprojecten, vaak verloren gaat omdat die projecten weggevaagd worden door natuurrampen. Vervolgens investeert de bank weer in de wederopbouw, en is zo dubbel geld kwijt.

Maarten van Aalst zegt: ‘Het huidige systeem werkt kwantiteit in de hand, in plaats van kwaliteit. Het staat toch beter om twee dorpen van een weg te voorzien, in plaats van één dorp een weg te geven die bij een volgende overstroming niet wegspoelt. Zeker als de humanitaire gemeenschap dan bereid is die wegen vervolgens weer te herbouwen.’

‘We moeten risicoreductie niet alleen framen als een probleem van veiligheid, maar ook als een economisch probleem’

Uiteindelijk is het natuurlijk niet alleen de hulpgemeenschap die risicoreductie moet doorvoeren, maar is het juist ook de taak van overheden van landen met een hoog rampenrisico. Zij moeten wetten aannemen om hun land veiliger te maken. ‘Als we overheden en het bedrijfsleven niet overtuigen, is het einde verhaal,’ zegt Velazquez van UNISDR. De VN-organisatie richt hun lobbywerk dan ook op de mensen die invloed hebben op budgetten: ministers, CEO’s. ‘We moeten risicoreductie niet alleen framen als een probleem van veiligheid, maar ook als een economisch probleem,’ zegt Velazquez. ‘Het is voor de winst van bedrijven ook beter als er minder schade is na een ramp.’

In Amerika hebben ze dat bijvoorbeeld al begrepen. Zo investeerde BART – het private treinsysteem in San Francisco, Californië – veel in risicoreductie. Niet alleen voor de veiligheid van reizigers in het aardbevingsgevoelige gebied, maar ook omdat elke dag dat de treinen niet rijden, geld verloren gaat. En zo lijkt de wrange conclusie: wanneer je geldstromen wilt bijsturen om mensenlevens te redden, moet de economie als doorslaggevend argument worden gebruikt, niet die mensenlevens.

Op dit moment is de Algemene Vergadering gaande in het hoofdkwartier van de Elk jaar komt de wereld daar bijeen om te praten over de meest prangende mondiale zaken: AIDS, malaria, oorlog. Maar zie daar, punt 19.C op de is dit jaar een ‘internationale strategie voor disaster reduction.’ Ingeklemd tussen 19.B: ‘de ontwikkeling van small island developing states’, en 19.D: ‘de bescherming van het klimaat voor huidige en toekomstige generaties.’ Er wordt dus gepraat. Net als tien jaar geleden in Hyogo. Een Engels gezegde lijkt hier op zijn plaats, als oproep aan de wereldleiders in New York. Put your money where your mouth is.

Wil je op de hoogte blijven van mijn artikelen? Als correspondent Conflict & Ontwikkeling ben ik op zoek naar manieren om de wereld een beetje beter te maken. Wil je weten wat ik zoal tegenkom op mijn zoektocht? In mijn tweewekelijkse nieuwsbrief tip ik je het beste wat ik lees, zie en hoor over mijn onderwerp. Schrijf je hier in voor mijn nieuwsbrief

Lees hier wat o.a. vooraf ging in deze serie over noodhulp

Het noodhulpsysteem kan zelf wel wat hulp gebruiken Genève is een van de duurste steden ter wereld, en tegelijkertijd het hart van de humanitaire noodhulp. In de stad krioelt het van de organisaties die mensen in nood proberen te helpen. Maar het systeem is zo complex geworden dat het onderhand zelf hulp nodig heeft. Lees hier het onderzoek ter plaatse Waarom noodhulp vaak zo traag op gang komt ‘De noodhulp kwam te laat op gang,’ hoor je vaak in de media als er ergens een ramp heeft plaatsgevonden. Hoe kan dat? Een rampsimulatie in Estland laat zien wat er allemaal komt kijken bij het helpen in een rampgebied. En waarom er altijd zo veel misgaat. Lees hier het verslag van de rampsimulatie in Estland terug Een trots land vraagt niet (of stiekem) om noodhulp Niet alleen noodhulp geven, ook noodhulp vragen is politiek. ‘Je zegt in feite dat je het als land niet alleen aankunt.’ En dat doen rijkere landen niet graag. Lees hier meer over de politiek van hulp vragen Ruziemaken om wie de vluchtelingen eten mag geven Er zijn maar liefst tien organisaties binnen de Verenigde Naties die aan noodhulp doen. Hoe zichtbaarder zij zijn in conflicten en crises, hoe meer geld ze krijgen. Daarom maken ze onderling ruzie over de vraag: wie mag de noodhulp verlenen? Lees hier het artikel In deze maffe kantoren zetelen de grootste noodhulporganisaties ter wereld Zoals kleding iets zegt over een persoon, zo zegt een kantoor iets over een organisatie. De afgelopen twee maanden bezocht ik samen met fotograaf Pieter van den Boogert de hoofdkantoren van allerlei noodhulporganisaties. We ontdekten er de meest maffe details, die verbazingwekkend veel over de organisaties zeggen. Lees hier de rondleiding Bijna alle noodhulp ter wereld komt uit deze woestijn Op een onwaarschijnlijke plek, midden in de woestijn, ligt de grootste voorraad noodhulpgoederen ter wereld. Dekens, tenten, emmers en lijkzakken wachten op de volgende grote ramp. Maar waarom liggen ze juist daar, in Dubai? En hoe zit het met de arbeidsomstandigheden voor de immigranten die er werken? Lees hier het reisverslag uit deze onwerkelijke stad Dit noodhulppakket wordt u aangeboden door Coca-Cola Grote commerciële multinationals werken steeds vaker samen met non-profitorganisaties bij het verlenen van noodhulp na rampen. Op het eerste gezicht lijkt dat een botsing van twee onverenigbare werelden, maar de praktijk wijst uit: beide partijen profiteren ervan én slachtoffers zijn ermee geholpen. Hoe IKEA vluchtelingen een woning geeft en Vodafone slachtoffers van een tyfoon met elkaar in contact brengt. Lees hier het stuk over multinationals en noodhulp terug Hoe werkt de grootste noodhulporganisatie ter wereld? Geen hulporganisatie die zo vaak in het nieuws komt als het Rode Kruis. Maar wat doet het Rode Kruis nu precies? Wie noodhulp wil begrijpen, kan niet om de oudste en grootste noodhulporganisatie heen. Lees hier een explainer Wat doe je als je boven op een tijdbom woont? San Francisco en Kathmandu liggen beide op levensgevaarlijke breuklijnen. Ooit zal een grote aardbeving deze steden verwoesten. Hoe bereiden ze zich daar op voor? Je zou denken dat ontwikkelingsland Nepal in de leer moet bij de VS. Maar samen met fotograaf Pieter van den Boogert kwam ik erachter dat het omgekeerde net zo nodig is. Lees hier het artikel terug Hoe maak je de meest aardbevingsgevoelige stad ter wereld veilig? In de hoofdstad van Nepal – die bovenop een gevaarlijke breuklijn ligt – zullen de meeste huizen een aardbeving niet overleven. Dan zou je zeggen: leid architecten op, maak goede bouwvoorschriften en stop er veel hulpgeld in. Maar op bezoek in Kathmandu blijken die oplossingen niet te werken. Hoe kun je dan wel veiligere huizen bouwen? Lees hier het artikel terug Over de fotograaf De fotograaf die de noodhulpsector in beeld bracht, is Pieter van den Boogert. Eerder maakte hij het prijswinnende fotoboek What We Wear, over de kledingindustrie. Bekijk hier eerder werk van Pieter

Deze serie wordt mede mogelijk gemaakt door het en het