‘De opkomst van Afrika is een betekenisloze slogan’

Maite Vermeulen
Correspondent Migratie
Martin Meredith. Foto: Joost van den Broek/Hollandse Hoogte

Het nieuwste boek van de Britse auteur Martin Meredith is de eerste geschiedenis van het gehele Afrikaanse continent dat geschreven is in één deel door één auteur. Wat leert vijfduizend jaar geschiedenis in zevenhonderd pagina’s ons? Een interview.

‘Behoorlijk arrogant’ vindt Martin Meredith zichzelf. De Britse journalist en Afrika-kenner in kaki-overhemd en spijkerbroek zit wat onderuitgezakt in zijn stoel.

Behoorlijk arrogant, want dat moet je zijn om een boek te schrijven als De Schatten van Afrika, dat deze maand in Nederlandse vertaling is uitgekomen. Het is het eerste boek over de gehele geschiedenis van het Afrikaanse continent - zo’n 5.000 jaar - in één deel, door één auteur. Meredith deed vier jaar over het boek; een pil van meer dan zevenhonderd pagina’s.

‘Als journalist denk je altijd dat je precies weet hoe het zit, omdat je ter plaatse bent,’ zegt Meredith. ‘Maar na vijftien jaar correspondentschap in Afrika kreeg ik het gevoel dat ik iets miste, the bigger picture. Journalisten schrijven een soort eerste versie van de geschiedenis, die nog vol fouten zit. Ik wilde graag een breder perspectief bieden.’

Dat hij als westerling de geschiedenis van Afrika schrijft, stoort Meredith niet. ‘Ik denk niet dat ik met een westerse houding naar Afrika kijk. Ik oordeel niet. Dat de Duitsers het Herero-volk uitmoordden is een feit. Dat er nu veel corruptie is in Afrika, is een feit. Ik laat de geschiedenis voor zichzelf spreken. Ik denk dat een Afrikaan hetzelfde boek had kunnen schrijven, maar er zijn weinig mensen die zo’n megalomaan project aandurven.’

Roof is de rode draad

De belangrijkste rode draad die Meredith ontdekt in de Afrikaanse geschiedenis, is de voortdurende zoektocht naar de rijkdommen van het continent. Goud, ivoor, diamanten, katoen, rubber, olie, en ja, ook slaven.

Zoektocht is in deze context misschien een eufemisme. Het woord roof is meer op zijn plaats. Want al vijfduizend jaar zijn het niet de gewone Afrikanen die rijk worden van de schatten van hun land, maar een kleine elite. Soms waren dat buitenlanders, maar vaak genoeg ook Afrikaanse leiders zelf. De rijkste man in de geschiedenis van de aarde, schrijft Meredith, was een Afrikaan: de Malinese keizer Musa I, die eind dertiende eeuw de volledige goudhandel van Noord-Afrika in handen had.

Het boek leest als een herhaling van de geschiedenis: keer op keer zijn de rijkdommen eigenlijk een vloek. Wat was voor u de opvallendste herhaling?

‘Hoe meer onderzoek ik voor dit boek deed, hoe meer continuïteit ik zag. De Romeinen hadden landbouwgrond nodig om hun volk te voeden en vonden die in Noord-Afrika. Nu kopen grote westerse bedrijven grond in Afrika op voor voedselzekerheid. Hetzelfde geldt voor mineralen, voor olie.’

‘Wat mij het meest verbaasde was de continuïteit waarmee de heersende elite door de eeuwen heen die rijkdommen gebruikt om zichzelf te verrijken. Het is een obsessie, die telkens terugkomt. De heersers in het oude Egypte bouwden voor zichzelf enorme, overdadige, grafmonumenten; de piramides. En op precies dezelfde manier bouwen de leiders van modern Afrika enorme De mens is in al die jaren niet zo gek veel veranderd.’

Het is een geschiedenis van coups. Van groepen die een paar weken nadat ze aan de macht komen alle corrupte schema’s waartegen ze vochten hebben overgenomen

‘Het enige verschil tussen Europa en Afrika, is dat Europeanen regels hebben ontwikkeld om de elite ervan te weerhouden zichzelf al te veel te verrijken. Regels die ervoor zorgen dat ook de gewone bevolking meedeelt in de winst.’

Hoe kan het dat die regels zich niet in Afrika hebben ontwikkeld?

‘Vergeet niet dat het in Europa ook eeuwen geduurd heeft voordat er een systeem was van checks and balances, waarin de machthebbers gecontroleerd werden en verantwoording moesten afleggen aan het volk.’

‘In Afrika is de traditie: winner takes all. Er is geen compromiscultuur. De eerste moderne Afrikaanse leiders, na de onafhankelijkheid, voelden zich dan ook bedreigd door het onbekende concept van "oppositie." Het eerste wat dus deden was de pers de mond snoeren, het rechtssysteem vullen met mensen die hen geen weerstand zouden bieden. Met andere woorden: de winst veiligstellen.’

‘Bovendien heeft modern Afrika een compleet disfunctionele uitgangspositie: de staten zijn namelijk kunstmatig. Langs een lineaal is het continent verdeeld door de Europeanen. Grenzen scheiden dus volkeren, of omvatten rivaliserende groepen. Daarom kwam er na de onafhankelijkheid een constante strijd om de macht - want met de macht komt de rijkdom.’

‘En dus is de geschiedenis sindsdien een geschiedenis van coups. Van groepen die telkens weer beloven alles anders te doen, maar een paar weken nadat ze aan de macht komen alle corrupte schema’s waartegen ze vochten hebben overgenomen. Volgens mij is het de menselijke natuur om zoveel mogelijk rijkdom te verzamelen, in zo kort mogelijke tijd.’

De leiders blijven poortwachters van de economie

Er wordt tegenwoordig vaak gesproken van een Is die nu gaande volgens u?

‘De Afrikaanse Renaissance. Africa rising. Het zijn slogans. Betekenisloze slogans. Er mag dan 5 procent economische groei per jaar zijn, dat komt bijna allemaal uit de export van olie. Ja, daar krijg je inkomen van, maar geen werkgelegenheid. De Afrikaanse leiders blijven de poortwachters van de economische activiteit. Zij bepalen wie de contracten krijgen en worden daar zelf rijk van.’

Dat klinkt deprimerend.

‘Ik noem het liever realistisch. Ik vind het ontzettend nutteloos dat je altijd maar wordt ingedeeld in optimistisch of pessimistisch. Je moet de schaal van het probleem erkennen. Als je realistisch naar het probleem kijkt, is er een grotere kans dat je een oplossing vindt. En dat je niet gedesillusioneerd raakt.’

‘Ik kom uit de generatie die geloofde dat er echt een nieuwe toekomst was voor Afrika. Ik was erbij toen Zambia onafhankelijk werd, ik voelde de energie, het optimisme. Maar het is niet zo gelopen als al die mensen hoopten, en veel van de optimisten van toen zijn nu professioneel pessimist geworden. Mij heeft het juist geleerd realistischer te zijn.’

Er lijkt hem iets te binnen te schieten. ‘Luister, ik wil de succesverhalen ook noemen. Dat Zuid-Afrika nu een democratie is, is een enorm succes. Dat Botswana en Senegal een politieke traditie hebben opgebouwd van compromis en onderhandeling. Maar in zijn algemeenheid heeft Afrika nu eenmaal geen goede geschiedenis, dus het continent heeft nog een lange weg te gaan.’

Hoe ziet u de toekomst van het continent dan?

‘In de laatste pagina’s van mijn boek haal ik een rapport aan van UN Habitat. Dat beschrijft dat de steden in Afrika enorm gaan groeien de komende jaren. In die steden is een klein centrum van rijkdom, met daaromheen sloppenwijken. Kilometer na kilometer aan sloppen, aan armoede. Zulke enorme rijkdom en zulke enorme armoede kunnen uiteindelijk niet naast elkaar bestaan, daar moet een revolutie van komen. Ook het Egyptische rijk viel uiteindelijk.’