Niet betreden!
Eigenlijk vind ik de zwarte pieten-discussie een beetje futiel en de zeshonderd woorden in deze column nauwelijks waard. Onze historische, weerzinwekkende omgang met zwarten en slavernij verdient een waardiger icoon.
Tegelijkertijd, als een paar vreedzame zwarte activisten met redelijke argumenten afwisselend worden getrakteerd op pesterig gehinnik in een talkshow en racistisch gescheld op sociale media, wint de zwarte pieten-discussie van de weeromstuit aan belang. De eindeloos herhaalde bezweringsformule ‘hij hoort gewoon bij onze cultuur’ klinkt dan ook nogal hol. Ja, Zwarte Piet hoort bij onze cultuur. Net als Rembrandt, Erasmus. Net als de slavernij. En net als Balkenende en, nu zijn naam toch is gevallen, onze ‘VOC-mentaliteit’.
Kunnen we daar eens over praten misschien? Of is ‘onze cultuur’ alleen een retorisch begrip dat we elke vragensteller of criticus in zijn gezicht smijten, een plant in een kas waarop ‘niet betreden’ staat? Waarom wordt er zo kinderachtig gereageerd als een vriendelijk lachende kunstenaar een piepklein deel van onze cultuur ter discussie stelt? Is deze zo kwetsbaar dan?
Waarom wordt er zo kinderachtig gereageerd als een vriendelijk lachende kunstenaar een piepklein deel van onze cultuur ter discussie stelt?
In 2007 verscheen in de Verenigde Staten de documentaire Taxi to the dark side , van de onvolprezen documentairemaker Alex Gibney. Hij reconstrueert het lot van de jonge Afghaanse taxichauffeur Dilawar die zich op een avond vergist in een afslag en nooit meer thuiskomt. Hij komt terecht in de beruchte gevangenis van de Amerikaanse militaire basis Bagram en wordt ondervraagd en gemarteld totdat hij sterft.
Deze documentaire verscheen op het hoogtepunt van the War on Terror en was er ook de hardste kritiek op. De documentairemaker werd evenwel niet uitgekotst of weggehoond, maar ontving een Oscar en de documentaire moest volgens The Washington Post worden beoordeeld als een ‘truth-commission for wartime-America’.
Ik ken geen land dat zo vrijmoedig en onbarmhartig zijn eigen geschiedenis en cultuur onderzoekt, bekritiseert, persifleert en verbeeldt als de Verenigde Staten. De Vietnamoorlog, de slavernij, de segregatie van blank en zwart, het casinokapitalisme dat een wereldwijde crisis veroorzaakte, de oorlogen in Irak en Afghanistan: Amerikanen hebben nooit buitenlanders nodig om zich de donkerste delen van hun imperium te herinneren, dat doen ze zelf wel. En ondanks alle kritiek en discussie bloeit het patriottisme er, is er geen of nauwelijks twijfel over de grote betekenis van de Amerikaanse cultuur.
Natuurlijk, wij zijn vele malen kleiner, onze zonden zijn allicht ook lichter. Maar als klein land hebben wij ons deel in de wereldgeschiedenis: groots en soms grimmig. En daar weten we ons geen raad mee. Het militaire geweld waarmee wij de vrijheidsstrijd van Indonesië onderdrukten, noemen we tot vandaag versluierend ‘politionele acties’. De dienstweigeraars en deserteurs van toen worden nog altijd als pestlijders gemeden. De weduwen van het bloedbad in het Javaanse dorp Rawagede in 1947 hebben pas een halve eeuw later, en onder druk van de rechter, enige genoegdoening gekregen. Bij de viering van honderdvijftig jaar afschaffing van de slavernij struikelen we over de excuses die er wel of niet gemaakt mogen worden (en vooral of en wat deze mogen kosten). En dan laat ik Srebrenica, de VOC of het Nederlandse aandeel in de jodenvervolging veiligheidshalve buiten beschouwing.
Er is een lange lijst te maken van de misstanden waaraan we deel hebben gehad; er is een even lange opsomming te geven van de intellectuele vooruitgang die we hebben geboekt, de kunst die er is geproduceerd, de medemenselijkheid die wij als Nederlanders ook ten toon hebben gespreid.
We schuwen een moeilijke discussie over onze identiteit en lopen te hoop als een buitenstaander er iets lelijks over zegt
Hoe kan een zwarte pieten-discussie ‘onze cultuur’ dan aantasten? Hoe bestaat het dat (toen nog prinses) Máxima de halve natie van slag brengt als ze het waagt te zeggen dat ‘de’ Nederlander niet bestaat? Misschien omdat ‘onze cultuur’ alleen bestaat in foto-negatief? We besteden er geen aandacht aan, we analyseren en bekritiseren onze geschiedenis en onze historische misstappen niet, we schuwen een moeilijke discussie over onze identiteit en lopen enkel te hoop als een buitenstaander er iets lelijks over zegt.
Zelfonderzoek, kritiek of activisme, maken onze cultuur niet zwakker, ze versterken deze juist. Ik zou het fijn vinden als we daar eens een nationale sport van zouden maken. Als het moet en omdat het zo onschuldig en comfortabel is, dan maar te beginnen met Zwarte Piet.