Unheimliche horrorpulp
Vorige week ging het derde seizoen van American Horror Story van start. De serie is een interessante guilty pleasure.
Er is door de jaren heen veel aandacht geweest voor de vraag waarom mensen toch in vredesnaam van horror houden. Voor Sigmund Freud, om maar eens iemand te noemen, was horror een manifestatie van wat hij het ‘Unheimliche’ noemde: dat wat gedachten en gevoelens aanspreekt die doorgaans onderdrukt worden door het ego. Recentere onderzoeken suggereren onder meer dat horror vooral jongere kijkers aantrekt, omdat het hen leert om angsten de baas te worden en gevoelens te onderdrukken die onhandig zijn in het dagelijks leven.
Dat laatste kan ik beamen: ik ben na een korte, hevige horrorfase eind jaren negentig (denk: Pet Sematary 2, The Dentist, Return of the Living Dead III, allemaal van Videoland) nooit meer geïnteresseerd geweest in het genre. Een puberding dus.
Dat ik de serie American Horror Story bekeek (vorig jaar al uitgezonden door RTL 4) had er dan ook hoofdzakelijk mee te maken dat James Cromwell onlangs een Emmy ontving voor zijn rol in daarin. Ik houd van James Cromwell. En dat ik de serie vervolgens zo vermakelijk vond heeft misschien ook minder te maken met het horrorelement dan met de vreemde vermenging van genres, de te gelikte art-direction, de vloekende mix van esthethieken en de vulgaire (freudiaanse) symboliek.
Dat klinkt niet al te best, nee, en er is zeker iets niet helemaal in de haak met American Horror Story. Maar de serie appelleert, juist met dat vloekende, op haast unheimliche wijze, niet aan mijn hang naar horror, maar wel aan een hang naar camp en pulp. Goede, bevredigende pulp. De liefhebber weet waarschijnlijk wat ik bedoel.
In de VS is vorige week het derde seizoen, Coven, van start gegaan. Seizoen 1, Murder House, is nu te zien op Netflix. Dat eerste deel is een aparte combinatie van het mild maatschappijkritische realisme van een Amerikaans bourgeoisdrama – vader, moeder en puber met welvaartsmakken – en allerlei klassieke (vooral Gothic) horror-elementen. Mooi is hoe de balans niet, zoals in de meeste horror, doorslaat naar het gegriezel. Het familieverhaal blijft even belangrijk.
Seizoen 2, Asylum, (vooralsnog niet te zien op Netflix) is totaal anders van sfeer; het speelt zich af in een gesticht in de jaren zestig. En ook hier die merkwaardige maar intrigerende combinatie van vuige, soms kitcherige horror en kritische vertelling – vooral ten aanzien van psychiatrie. James Cromwell speelt de huiveringwekkende dokter Arden, en doet dat inderdaad Emmy-waardig. Absoluut de moeite waard eens te kijken.