Regering: ja, er is een wettelijke achterdeur. Maar dat staat in de wet

Maurits Martijn
Correspondent Beter internet

Het antwoord van de regering op vragen over mijn stuk over De Belastingdienst is onbevredigend. Nu het kabinet heeft erkend dat andere overheidsdiensten toegang kunnen krijgen tot de persoonsgevens van burgers die bij fiscus liggen, is de volgende vraag: hoe vaak gebeurt dit en om welke gegevens gaat het?

Vrijdag de regering met een reactie op mijn publicatie over de Belastingdienst. D66 had om opheldering gevraagd over de wettelijke ‘achterdeur’ die andere overheidsdiensten in staat stelt gegevens op te vragen bij de Belastingdienst. De fiscus heeft verregaande bevoegdheden om persoonsgegevens over burgers te verzamelen die andere overheidsdiensten niet hebben. Onder andere het Openbaar Ministerie, de politie, de AIVD en de MIVD kunnen zo bij informatie die zij zelf niet kunnen of mogen verzamelen.

Het antwoord van de regering: dat klopt. Maar dat staat gewoon in de wet: ‘De gegevensverstrekkingen aan de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en aan het OM hebben een wettelijke basis.’

Een onbevredigend antwoord, want dat het volgens de wet mag, was nu juist het hele punt.

Minister Ivo Opstelten (Veiligheid en Justitie, VVD) en staatssecretaris Eric Wiebes (Financiën, VVD) erkennen ‘dat er gegevens bijzitten die in beginsel niet door andere instanties mogen worden verzameld.’ Te denken valt aan de kentekenregistraties van alle auto’s die op de Nederlandse grote snelwegen rijden en die de fiscus als ‘fiscaal relevant’ beschouwt. Het Nederlandse belastingstelsel is zo complex en uitgebreid, dat de fiscus heel veel als fiscaal relevant beschouwt. Ook mag de fiscus die gegevens vijf tot zeven jaar bewaren.

De afgelopen jaren heeft de fiscus er alleen maar meer taken bijgekregen en zijn de bevoegdheden verruimd. Het gevolg is dat de fiscus over enorme hoeveelheden intieme persoonsgegevens beschikt. Dat is een potentiële goudmijn voor andere overheidsdiensten, die veel meer beperkingen hebben.

Die beperkingen - een essentiële waarborg voor de rechtsstaat - zijn wettelijk te omzeilen.

Ik zou het hier als Kamerlid dan ook niet bij laten zitten. De regering heeft nu erkend dat het kan, dus zijn belangrijke vervolgvragen om te stellen: Hoe vaak gebeurt dit? Welke overheidsdiensten vragen gegevens op bij de fiscus? Over welke gegevens gaat het? En wat gebeurt er met die gegevens?

De regering schrijft verder in de brief dat volgens de Wet bescherming persoonsgegevens iedere ‘burger op de hoogte dient te zijn van welke gegevens over hem of haar worden verzameld en opgeslagen.’ En voegt daaraan toe dat de Belastingdienst zich keurig aan de regels houdt en bij de bevoegde instanties (het College bescherming persoonsgegevens en de eigen Functionaris Gegevensbescherming) aangeeft welke gegevens het verwerkt en gebruikt.

Mooie legalistische woorden, maar probeer maar eens het overzicht te krijgen als gewone burger. Ja, er is een uitvoerige lijst met persoonsgegevens op de site van de Belastingdienst te vinden en ja, er zijn allerlei wetten waarin staat dat andere overheidsdiensten toegang kunnen krijgen, maar je moet over het nodige engelengeduld én juridisch begrip beschikken om daar enigszins wijs uit te kunnen worden.

Bovendien is het ook niet helemaal waar wat de regering schrijft. Uit mijn onderzoek bleek dat de fiscus pas in augustus 2013 heeft opgegeven dat het over informatie over het rijgedrag van burgers beschikt, terwijl het die al ten minste een paar jaar daarvoor verzamelde. Met andere woorden: als je als burger in 2012 wilde weten wat de fiscus over je wist, dan was dat niet volledig terug te vinden.

Wij hebben een aantal Wob-verzoeken ingediend in de hoop meer informatie te verkrijgen.

Hopelijk leggen ook de Tweede Kamerleden zich niet neer bij het antwoord van de regering.

Wordt vervolgd.