Billy moet doorlopen. Kijk dan. De mensen moeten allemaal omfietsen door hem. Vindt hij dat normaal?

Eigenlijk moeten de mensen niet omfietsen door Billy, ze moeten omfietsen door zijn baas, die midden op straat staat te schreeuwen naar de stoeprand waar Billy demonstratief op blijft zitten. Billy is langharig en schattig. Zijn baas is ook langharig.

Een vrouw op een bakfiets met drie tot vijf blonde kinderen erin moet uitwijken voor Billy’s baas. Ze belt, roept iets, krijgt geen gehoor, slingert naar links en veroorzaakt nagenoeg een frontale bakfietsbotsing met een man met een kabouterbaard die haar tegemoetkomt. In zijn bak geen kinderen; wel zanderige bossen prei en een schop. Ze hadden naar elkaar kunnen lachen na dit bijna-ongeluk. ‘Pfoe,’ kunnen zeggen en doen alsof ze zweetdruppels van hun voorhoofd afveegden, omdat de kinderen niet tussen de preien terecht waren gekomen of andersom.

‘Wat ben jij lief. Ja. Lief. Ben je helemaal alleen? Ja. Lief ben je. Heb jij geen baasje?’

In plaats daarvan maakt de man het universele ‘wat de fuck doe je’-gebaar, waardoor zijn stuur wegdraait en hij fanatiek zuchtend zijn voet op de grond zet om niet om te vallen. De vrouw wendt haar gezicht af en kijkt in haar bak, allicht om te tellen of iedereen er nog inzit en fietst door.

Baas en Billy hebben intussen een impasse bereikt. Billy heeft zijn pootje opgetild en tegen een fietsenrek aangepiest, verder heeft hij nog niet bewogen. Baas heeft een paar stappen naar achteren gedaan en staat niet langer op straat. Ze had ook een paar stappen naar voren kunnen doen, Billy onder haar arm kunnen klemmen en door kunnen lopen, maar het beestje naar de overkant krijgen lijkt een principekwestie geworden.

‘Loop. Ik laat je hier achter hè? BILLY.’

Hij is niet onder de indruk. Wanneer Baas vanaf de overkant begint te dreigen met het wegnemen van zijn tennisbal thuis, lijkt Billy eindelijk in beweging te komen. Vals alarm. Hij loopt achter een andere Billy aan. Een kortharige, met een glitterend rood halsbandje om.

De riem van kortharige Billy zit vast aan de elektrische rolstoel van zijn eigenaresse, een haast antieke vrouw die met haar kromme wijsvinger over de kop van langharige Billy aait. ‘Wat ben jij lief. Ja. Lief. Ben je helemaal alleen? Ja. Lief ben je. Heb jij geen baasje?’

Iemand die ik niet ken: Sorry Elke twee weken schrijf ik over een moment dat ik deelde met iemand die ik niet ken. Een ontmoeting die de betovering verbrak, of het ongrijpbare verklaarde. Deze week: mijn ontmoeting met Sorry. Lees hier de vorige Ontmoeting terug