Zo ongemakkelijk is tolerantie in de tv-show Typisch Nederlands
Typisch Nederlands werd lang niet zo goed bekeken als Heel Holland bakt. Het is dan ook zeer ongemakkelijke en confronterende televisie. We zien hoe onze nationale deugd ‘verdraagzaamheid’ wordt ingezet om vooral niet echt naar elkaar te hoeven luisteren.
‘Twaalf miljoen individualisten zijn we, maar erg verdraagzaam. Dat moet wel, want we zijn zo klein behuisd. We wonen mannetje aan mannetje, maar we willen toch graag op ons eigen zijn.’
Zo klinkt de montere voice-over van columnist Simon Carmiggelt aan het begin van Alleman (1963), Bert Haanstra’s befaamde portret van Nederland. De documentairemaker bestudeerde ‘de Nederlander’ als een antropoloog, volgde hem ‘van de wieg tot het graf,’ in zijn voortuintje, op het strand, op de fiets. De film is een mozaïek van gemoedelijke taferelen in zwart-wit, waaruit een beeld oprijst van een eenkleurig volk dat veel samen doet – doden herdenken, carnaval vieren, schaatsen, naar de kerk – maar ook graag de eigen voordeur dichtgooit. Verdraagzame individualisten, volgens Carmiggelt.
Dat woord, individualist, heeft inmiddels een andere klank gekregen. Sprak Carmiggelt er nog over als een verdienste, vandaag is het vaak een eufemisme voor aso. We zijn dan ook niet langer met z’n twaalf miljoenen. Wie een portret wil maken van het huidige Nederland heeft het een stuk moeilijker.
Jeroen Pauw doet een goede poging met de serie Typisch Nederlands, waarvan afgelopen weekend de laatste aflevering werd uitgezonden. Het eindresultaat is eindeloos veel minder harmonieus dan Alleman. De Hollandse monterheid van Carmiggelt klinkt nog maar vaag door de serie heen. Verdraagzaamheid is nog steeds een kernthema, maar het is vervormd en geforceerd. Typisch Nederlands is tot de laatste aflevering aan toe een zeer ongemakkelijk programma.
Er wordt geluisterd
Het format is dat van het sociaal experiment. Acht inwoners van ’s lands meest gesegregeerde stad, Den Haag, worden in een huis gezet om hun verschillen, maar ook hun overeenkomsten te confronteren. De selectie is karikaturaal: drie moslims waarvan één zeer orthodox, een homo, een PVV-stemmer, een Surinaamse, een Antilliaanse, een mevrouw van de tennisclub. De hamvraag: wat is, met zoveel verschillende Nederlanders, nog typisch Nederlands?
Het kibbelen begint al bij het maken van het boodschappenlijstje – ‘wie eet er géén ham!?’ Er worden twee sociologen bijgehaald – ze kijken vanuit hun ivoren universiteitstoren over de stad uit – om een paar open deuren in te trappen: als je verschillende culturele groepen bij elkaar zet, dan kunnen er botsingen ontstaan. Inderdaad, de deelnemers komen gewapend de arena in, klaar om hun eigen waarden te verdedigen en die van anderen te bevragen. Fatima moet meteen uitleggen waarom ze een hoofddoek draagt, Hassan moet meteen melden dat hij het niet leuk vindt dat er in zijn buurt gedronken wordt (Nicole uit de Vogelbuurt kan niet tot de avond wachten om de cava te ontkurken). Voordat er ham – of halalkip – op tafel ligt is er al discussie.
Het programma dreigt even een tenenkrommende bevestiging te worden van pijnlijke clichés – de hele multiculturele mislukking in een Haagse villa (goede Couperusroman). Maar na de eerste aflevering, waarin iedereen de politicus uithangt, wordt het interessanter. Het valt de deelnemers op dat de gesprekken vooral over de islam gaan. Fatima, de zachtmoedigste van het stel, wil zichzelf niet alleen als moslima laten zien en vertelt de groep bij thee en koekjes over haar pas overleden vader. Er wordt geluisterd, gesnikt, er worden schouderklopjes uitgedeeld.
‘Wij zijn dat gewoon zo gewend’
Een van de aangrijpende aspecten van Typisch Nederlands is dat alle kandidaten duidelijk hun best willen doen om met elkaar door een deur te kunnen. De discussies, die vaak op voorspelbare wijze vastlopen – ‘Ja, dat is jouw waarheid!’ ‘Nee, er is maar één waarheid!’ – frustreren iedereen, sterker nog: ze doen iedereen zichtbaar verdriet. Er wordt toenadering gezocht met non-verbale middelen: een wijntje, een bloemetje, een dansje, een warme maaltijd. Dennis, een Hagenees met een klein hartje die het maar nauwelijks kan laten de hele tijd kamelengrappen te maken, slaat voortdurend zijn arm om iedereen heen. Het is een mengeling van onmacht, manipulatie en een oprecht verlangen naar verbroedering.
Dat Hassan, met zijn rommelige baard en zijn mannenjurk, niet meedoet met het geknuffel omdat hij geen vrouwen wil aanraken, valt slecht. Vooral de op gezelligheid gebrande Nicole – die van de bubbels – lijkt te vinden dat ze op deze manier moeilijk normaal contact kan maken. Schouderklopjes horen er nu eenmaal bij. ‘Wij zijn dat gewoon zo gewend,’ zegt ze.
Een verzameling gewoonten
Dat ‘wij’ komt veel vaker terug. Dennis maakt er een ergerlijke gewoonte van om de Surinaamse Dominique toe te spreken namens ‘ons,’ de Nederlanders (de échte Nederlander?). Vooral wanneer zij tijdens de zoveelste Zwarte Piet-discussie probeert uit te leggen hoe ze zich vaak slachtoffer voelt van racisme. ‘We’ menen het toch goed, bedoelt Dennis waarschijnlijk, maar hij is niet wars van betutteling en klinkt te vaak als een foute schoolmeester. ‘Jij bent geen slaaf,’ doceert hij, ‘jij bent geen Zwarte Piet, jij bent Dominique. Ja, toch?’
‘Typisch Nederlands’ is: een verzameling gewoonten waaraan lang niet iedere Nederlander zich wenst te houden
Langzaam tekent zich een onhandzaam maar onvermijdelijk antwoord af op de centrale vraag. ‘Typisch Nederlands’ is een verzameling gewoonten – Sinterklaasfeest, boterhammen met ham, borrel om vijf uur – waaraan lang niet iedere Nederlander zich wenst te houden.
Over een van die gewoonten lijkt iedere deelnemer het in theorie echter eens: je laat mensen in hun waarde, je schrijft elkaar niet de wet voor, je duwt elkaar niet een keurslijf in. De sentimentele echo van een Postbankreclame uit een nabij maar ander tijdperk.
Ja toch?
Maar natuurlijk, de homo voelt zich door de moslim niet getolereerd, de moslim door de Hagenees niet, de Hagenees tolereert niemand die niet aan tolerantie doet. Want dat doen ‘wij’ hier in dit land. ‘Ja, toch?’
In die ogenschijnlijk onschuldige stoplap schuilt de tragiek die Typisch Nederlands zo’n stroeve kijkervaring maakt. Het wordt vaker ingezet als de Hagenaars zich, moegestreden, op een gemeenschappelijke waarde beroepen.
Vooral Dennis gebruikt het vaak. Als de kandidaten op de derde dag in tweetallen worden ingedeeld om een kijkje te nemen in elkaars leven, neemt hij Dominique mee naar het graf van zijn moeder. Hij heeft gemerkt dat ze dingen moeilijk loslaat – Zwarte Piet, haar jeugd vol racisme, dingen waar Dennis liever niet te lang over doorzeurt – en de goeroe in hem meent dat het leerzaam voor haar zal zijn om te zien hoe hij met het verlies van zijn moeder omgaat. ‘Huilen doen we niet meer,’ zegt hij opgewekt ‘dat is verleden tijd. Nu eren we alleen maar. Ja, toch?’ Dominique staat er ongemakkelijk bij daar op de begraafplaats, maar knikt. Wat kan ze anders. Ja, toch?
Het programma laat zien dat de ooit door Carmiggelt bezongen verdraagzaamheid de vorm heeft aangenomen van een schraal compromis
En zo betekent elkaar verdragen in Typisch Nederlands vaak: we praten hier niet meer over, we weten dat we hier niet uitkomen, maar dat maakt niet uit. Nee, toch? Daar kunnen we het tenminste over eens worden. Het programma laat zien dat de door Carmiggelt bezongen verdraagzaamheid de vorm heeft aangenomen van een schraal compromis. Een afgedwongen compromis ook. ‘Ja, toch?’ betekent zoiets als: in dit land zijn we het met elkaar eens, ook als we het niet met elkaar eens zijn. Als je het daar niet mee eens bent, dan flikker je maar op.
Is dat dan typisch Nederlands? Als we de cijfers mogen geloven dan keek Nederland afgelopen weekend veel liever naar Heel Holland Bakt, waarin acht roomwitte bakkers en een heerlijke vintage Martine Bijl (die wel een beetje als Carmiggelt klinkt) de indruk wekken dat alles altijd koek en ei is, dan naar het hakkelende eindgesprek van Typisch Nederlands, waarin opnieuw niemand elkaar laat uitpraten. De gelaten (of is het tolerante?) blik van Pauw bevestigt: we hebben gekeken naar een soms lichtvoetig, maar vaker zorgwekkend programma. Een stap verder zijn we niet gekomen.
Alle afleveringen van Typisch Nederlands zijn terug te zien op Npo.nl