Dit land bevindt zich op de rand van genocide (en nee, het is niet Irak)

Fleur Launspach
Journalist, gespecialiseerd in Zuid-Amerika en Zuid-Afrika

Twee slecht georganiseerde rebellengroepen - de een christelijk, de ander islamitisch - bevechten elkaar en splijten de Centraal Afrikaanse Republiek in tweeën. Een kwart van de bevolking is ontheemd, duizenden mensen zijn vermoord. Vanuit Centraal-Afrika doe ik verslag in woord en beeld.

‘Heb je ooit een generaal ontmoet die geen mensen heeft vermoord?’ Generaal Yapele Chrysostome kijkt me spottend aan. ‘Ik kan nu, hier, voor jouw ogen een moslim vermoorden, wil je dat?’

Een halfuur geleden kwam het hoofd van de christelijke aan op deze door hem aangewezen locatie. Hij sleept met zijn linkerbeen. ‘Schotwond.’ Om zijn nek schittert een gouden ketting met een dollarteken eraan.

Als je rondom de westelijke stad Berberati een Anti-Balaka-strijder wilt worden, moet je langs generaal Chrysostome. Zijn nieuwe soldaten moeten eerst het magische middel ‘Gris Gris’ nemen, waardoor ze onschendbaar zouden worden. ‘Voor onze Gris Gris is veel gebeden door onze voorouders, door mensen die voor ons gestorven zijn,’ legt hij uit. Met zijn machete snijdt hij de rekruten vervolgens tien keer in de arm. Ten slotte moeten ze scheermesjes doorslikken.

Met geweren, bijlen en ‘magische’ middelen groeide Anti-Balaka uit tot een christelijke oppositiegroep die nu grotendeels de zuidwestelijke kant van de Centraal-Afrikaanse Republiek in handen heeft. Oorspronkelijk verdedigden de strijders hun families tegen de moslims uit het noorden, die vorig jaar veel slachtoffers maakten onder de grotendeels christelijke bevolking van de Centraal-Afrikaanse Republiek. Nu staat de Anti-Balaka bekend om brute sektarische moordpartijen, etnische zuiveringen en zelfs kannibalisme, gericht op de moslimbevolking.

Vimeo plaatst cookies bij het bekijken van deze video Vimeo
Door: Fleur Launspach

De oorlog in de begrijpen is niet makkelijk. Een politieke machtsstrijd veranderde in 2013 in oncontroleerbaar religieus geweld. Christenen en moslims die voorheen elkaars buren of zelfs vrienden waren, raakten bezeten van religieuze haat. En door de situatie in Syrië was er weinig aandacht voor de zoveelste ‘Game of Thrones’ in Afrika.

Om te achterhalen wat aan het religieuze geweld ten grondslag lag, bezocht ik het land.

Hoe begon de oorlog ook alweer?

De Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) is sinds de onafhankelijkheid van Frankrijk in 1960 strijdtoneel van rebellen, contra-rebellen, sociopathische en zelfs kannibalistische

De grond is vruchtbaar, rijk aan goud, diamanten en uranium, maar het land is straatarm

Viereneenhalf miljoen inwoners leven in een gebied zo groot als Frankrijk en België bij elkaar. De grond is vruchtbaar, maar het land is straatarm. Het inkomen per hoofd van de bevolking is zo’n 400 euro per jaar, een van de laagste in de wereld.

De geschiedenis van Centraal-Afrikaanse Republiek wordt gekenmerkt door een opeenvolging van staatsgrepen. Vrijwel elke president verkreeg én verloor de macht op gewelddadige wijze. Maar de oorlog tussen de christelijke Anti-Balaka-strijders en de islamitische Seleka-strijders, die in maart begon, is erger dan ooit.

Waarom vechten ze tegen elkaar?

In het noordoostelijk gebied van de republiek maken de islamitische Seleka-rebellen In augustus 2012 sloten drie noordelijke rebellengroepen een ‘alliantie’ genaamd Seleka met één gemeenschappelijk doel: het omverwerpen van het regime van de christelijke president François Bozizé.

Zo is de haat tegen moslims gevormd. Wij moesten de wapens wel oppakken om onze families te beschermen, zo is de Anti-Balaka ontstaan

Seleka-leider Michael Djotodia wist in een handomdraai de gedeelde frustraties in het achtergestelde islamitische noorden van de CAR te kanaliseren in een opstand die eind 2012 begon. Bovendien had hij, als voormalig consul in het West-Soedanese Nyala, goede contacten met Tsjaadse en Soedanese rebellen. Rebellen die eveneens snakten naar geld en macht en zich in groten getale bij het kersverse leger voegden.

In hun mars naar de hoofdstad Bangui namen ze kindsoldaten, ex-gevangen, struikrovers en criminelen Stad na stad viel, totdat de rebellen uiteindelijk de hoofdstad omsingelden. Een spoor van vernielde kerken, brandende huizen en verwoeste gezinnen achterlatend.

Djotodia verklaarde zichzelf president op 25 maart 2013, maar bleek niet in staat zijn eigen rebellen in toom te houden. Zelfs nadat hij de Seleka-rebellen in september officieel ontbond, werd de moord- en plundercampagne door ‘zijn’ mannen ongestoord voortgezet. Vier maanden later bevond de CAR zich op de rand van anarchie, trad Djotodia af en vluchtte naar Benin.

Generaal Chrysostome zag hoe de Seleka zijn stad binnenvielen. Huizen werden in brand gestoken, de vrouwen in het openbaar verkracht. Volgens de generaal werden de Seleka-rebellen gesteund door moslimfamilies in de stad. ‘Zij hebben de rebellen naar onze huizen gewezen.’ Zijn vader werd meegenomen en gemarteld. ‘Toen bleek dat niemand losgeld kon betalen, hebben ze hem alsnog vermoord.’ Zijn gezicht vertrekt. ‘Zo is de haat tegen moslims gevormd. Wij moesten de wapens wel oppakken om onze families te beschermen, zo is de Anti-Balaka ontstaan.’

Opgesloten in de kerk

Nu gaat er in de stad Berbarati geen moslim meer over straat. Een groot ijzeren kruis op de rotonde is een symbolische scheidslijn geworden tussen de christelijke bevolking en de moslimvluchtelingen, waarvan er honderden al maanden zitten opgesloten op de binnenplaats van een kerk. Legertroepen patrouilleren op de weg. Toen de Anti-Balaka begin dit jaar de Seleka-rebellen uit de stad wist te verjagen, werd de moslimbevolking slachtoffer van vergeldingsacties. Veel moslims werden tot in de bossen achtervolgd en vermoord. Opnieuw lag de stad vol lijken.

Inwoner Amadou Ibrahim vluchtte ‘s ochtends om zes uur met zijn vrouw, broer en kinderen zijn huis uit. ‘Vlak voor me schoten ze twee moslims neer. Ze vernielden ons huis en mijn tv.’ Sindsdien woont hij met zijn gezin op de binnenplaats van de kerk. In zijn tent van vier bij vier slapen nu tweeëntwintig mensen. ‘Dit is de enige plek waar we veilig zijn.’

Vanmorgen is er voor de zoveelste keer een vrachtwagen met islamitische vluchtelingen naar de grens van Kameroen vertrokken, onder begeleiding van het leger. Daar zitten inmiddels ruim 27.000 geregistreerde vluchtelingen, het merendeel moslim. ‘De bevolking van Centraal-Afrikaanse Republiek zal nooit meer accepteren dat de moslims terugkomen in de stad,’ zegt generaal Yapele Chrysostome. ‘Ze zullen allemaal moeten vertrekken.’

Abdullahi Moussa (45) wacht in de kerk tot hij zijn familie weer kan opzoeken. Foto: Anna Mayumi Kerber

Internationale missies

Metalen tandwielen grijpen zich vast in de onverharde straten van de hoofdstad Bangui. Heet ijzer doet de lucht boven de gepantserde wagens vertroebelen. Een van de tanks houdt stil naast een marktkraam. Een blanke, Franse soldaat stapt uit en groet ons, zijn hand rust op zijn wapen. Vijfhonderd meter verderop is een checkpoint, waar de Italianen en Georgiërs staan te zweten in hun veiligheidsvesten. Ze spreken Frans noch Engels.

Toen de CAR verviel in een spiraal van moord en misdaad, werden vier verschillende vredesmissies gestuurd. Hoofdstad Bangui is een warboel aan uniformen, legertrucks Toen VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon zijn vrees voor een ‘tweede Rwanda’ uitte, besloot de VN Veiligheidsraad op 10 april 2014 nog een vredesmissie te sturen.

De reeds aanwezige troepen, die onder leiding staan van komen nu onder de te staan. Naast de Europese missie in de CAR (Eufor RCA), de Fransen (Sangaris) en de Afrikaanse missie (MISCA) worden er nu dus 12.000 blauwhelmen geïnstalleerd. Nieuwe satellietschotels, dure oorlogsapparatuur en witte VN-auto’s rijden Bangui in.

Vimeo plaatst cookies bij het bekijken van deze video Vimeo
Door: Fleur Launspach

Het opbouwen van de vernielde rechtssysteem en de lokale politie-eenheden behoort ook tot het takenpakket van het nieuwe VN-mandaat. Toen de Seleka-strijders begin dit jaar over de hoofdstad Bangui regeerden, drongen de rebellen door tot het verzwakte nationale leger (FACA) en de lokale politie-eenheden van de CAR. Wat daar nu nog van over is, hangt in uniform rond in de warme straten van Bangui. Ze zijn verward en verdeeld over de toekomst van hun land.

Tot nu toe is er geen enkele rebellenleider van de Seleka of Anti-Balaka vervolgd voor zijn oorlogsmisdaden. Tot op de dag van vandaag regeert wetteloosheid. Bij de Ngaragba-gevangenis in Bangui liepen afgelopen maart tien gevangenen gewoon de deur uit. Zowel de gevangenisbewaking als de geplaatste MISCA-soldaten ondernamen volgens ooggetuigen geen enkele actie om de de gevangenen een halt toe te roepen, die verdwenen in openbare bussen en

* Lord’s Resistance Army van Joseph Kony, ** People’s Army for the Restoration of Democracy, *** Vader van de Bush. Illustratie: Momkai

De CAR blijft een land waar de chaos regeert. Dwars door de republiek loopt een grens van wat Anti-Balaka-en wat ex-Seleka-gebied is. Rond die grens is het permanent onrustig. Naast deze twee rebellengroepen zijn er tal van andere strijdmachten actief: zelfverdedigingsgroepen, verloren ex-soldaten en ordinaire bandieten. In het oosten van het land houdt al enkele jaren het Lord Resistance Army (LRA) van Joseph Kony zich schuil.

Daarnaast verzamelt zich sinds kort weer een nieuw leger langs de grens van Tsjaad, het Révolution Justice (RJ). Deze mannen voelen zich eveneens geroepen om hun eigen bevolking te beschermen. ‘Tegen de terroristen, huurlingen en bandieten die onze bevolking hebben verkracht en vermoord,’ leest hoofdcommandant Armel Sayo stellig voor op een YouTube-video. Achter hem wappert een witte vlag waar met rode pen een ‘r’ op is getekend.

Youtube plaatst cookies bij het bekijken van deze video Bekijk video op Youtube
Zie hier de wervingsfilm van de rebellengroep.

‘Soms raak je, soms mis je’

Mahama Dibrine vocht mee aan de kant van de Seleka-rebellen. De ex-Seleka-soldaat kan zich niet herinneren hoeveel mensen hij vermoord heeft. Hij schudt zijn hoofd. ‘Soms raak je, soms mis je. Je kan niet terug lopen om te checken of ze dood zijn.’ Zijn huis grenst aan een binnenplaats waar wordt gewassen door een groepje vrouwen; emmers met sop en kleren staan in de modder.

De ex-soldaat werd ooit voor het nationale leger (FACA) getraind in Bossangoa, met de belofte dat hij officieel op de loonlijst zou komen te staan. Het bleek een leugen. Teleurgesteld in het leger en de president waar hij zijn leven voor had willen geven, sloot hij zich aan bij de Seleka-rebellen.

Vrijwel meteen kreeg hij zijn kalasjnikov. Op 24 maart brachten ze de hoofdstad ten val. ‘We vochten door tot aan Bangui, het was een heftige strijd. Uiteindelijk grepen we de macht. President François Bozizé ontsnapte.’

In de maanden erop volgden meer zware gevechten. ‘De Anti-Balaka was te sterk en onze munitie raakte op.’ Intern raakten de rebellen verdeeld. ‘De situatie veranderde. Na de val van Djotodia verloor ik de moed,’ zegt Mahama Dibrine. ‘Ik nam ontslag.’ Hij weet niet wie hij de schuld moet geven van het feit dat hij nooit iets betaald heeft gekregen. Hij is nooit officieel geregistreerd als soldaat, zoals hem werd beloofd. ‘Het enige wat ik wilde was een baan.’

Vimeo plaatst cookies bij het bekijken van deze video Vimeo
Door: Fleur Launspach

Volgens Mahama Dibrine ging het de Seleka-rebellen in eerste instantie niet om de controle over grondstoffen. De opstand in het noorden begon uit frustratie; als minderheid werden de moslims nauwelijks vertegenwoordigd in de overheid. Bovendien isoleerde de slechte infrastructuur hen van de rest van het land. Maar naarmate de strijd tussen de rebellengroepen vorderde, werden diamant- en goudmijnen steeds belangrijker.

Handelaar Bertin-Polycarpe Baina zag hoe de oorlog de diamantmarkt in de republiek veranderde. Eerst werden de ‘bloeddiamanten’ uit CAR verboden, zodat die handel het conflict niet konden ‘Maar natuurlijk blijft iedereen gewoon diamanten kopen. Alleen gaan ze nu illegaal de grens over naar buurlanden Tsjaad of Kameroen, en verkopen zij het aan onze klanten in Dubai, Israël en Antwerpen.’

Maar het werk is wel steeds gevaarlijker geworden, vertelt hij. ‘De diamanthandel was in handen van de moslims. Dat ging nog goed toen de islamitische Seleka-rebellen daar de touwtjes in handen hadden. Maar in de gebieden waar de christenen aan de macht zijn, worden de diamanten met geweld van de moslimbevolking afgepakt. Daardoor wordt het werk onveiliger en gaat de prijs van de diamanten omhoog.’ Desalniettemin kan hij binnen een paar dagen een diamant regelen. Hij glimlacht. ‘Twee karaat, uitstekende kwaliteit, 1.300 euro.’

Internationale vredesmissies in Bangui, de hoofdstad van de Centraal-Afrikaanse Republiek. Foto: Anna Mayumi Kerber

Hoe nu verder?

Interim-president Catherine Samba-Panza doet nu haar best om de twee partijen - Anti-Balaka en Seleka- om de tafel te krijgen. Zij werd door VN-generaal Ban Ki-moon geprezen om haar neutrale houding ten opzichte van de twee strijdende rebellengroepen.

Die ‘neutrale houding’ ligt onder vuur sinds ze de islamitische ex-Selaka-adviseur Mahamat Kamoun tot haar nieuwe premier benoemde. Kritiek op de interim-president zwelt aan, terwijl de vredesprocessen stroef verlopen. De wapenstilstand wordt niet gerespecteerd door de lokale rebellenleiders. Intern ruziën ze om checkpoints, om leiderschap en om wie welke strijdersnaam mag dragen.

Armoede, werkloosheid en loze beloften vinden gemakkelijk hun weg tot geweld. En wapens zijn overal. ‘In Bangui kan je voor drie dollar op de markt een granaat kopen,’ geeft een Anti-Balaka-gezagvoerder toe. Het einde van dit conflict is nog niet in zicht.

Dit artikel is geschreven met dank aan Aime Kazagui (fixer in Bangui), Sterre Broekman (film-editor), Anne Mayumi Kerber (journalist in Nairobi) en Stichting Medio.