Volgens de overheid is elke automobilist een tegenligger

Maurits Martijn
Correspondent Beter internet

De Nederlandse overheid scant en registreert de kentekens van automobilisten. Hierdoor wordt de Nederlandse burger door de overheid in toenemende mate als een risico beschouwd, betoogt promovenda Charlotte van Ooijen. Een interview.

De Nederlandse overheid is dol op onze kentekens. De Belastingdienst rijdt met scanauto’s rond om ze te fotograferen. De politie registreert ze op de grote verkeersaders.

Het doel van deze kentekenregistraties verschilt per overheidsdienst – de fiscus controleert zo of leaseautorijders niet te veel privékilometers maken en de politie spoort er verdachten en notoire wanbetalers mee op – maar het middel is hetzelfde: de nummerborden van Nederlandse automobilisten worden door duizenden camera’s gefotografeerd en gevolgd.

Hoewel er nobele bedoelingen achter deze wijdverbreide kentekenregistraties schuilen, kleeft er ook een belangrijk neveneffect aan deze vorm van ‘mobiliteitssurveillance,’ zoals onderzoeker Charlotte van Ooijen het noemt. Vandaag promoveert Van Ooijen aan de Universiteit van Tilburg op haar proefschrift Het risico van de mobiele burger. Publieke mobiliteitssurveillance voor informatie over het gaan en staan van burgers. Uit haar onderzoek blijkt dat de overheid de mobiele burger vooral als een risico beschouwt, als een potentiële oorzaak van naderend onheil. Ik interviewde haar over haar onderzoek.

Hoe legitiem is dit?

Je hebt maanden onderzoek gedaan bij een politiekorps en bestudeerd hoe zij omgingen met kentekenregistraties. Vertel.

‘Toen ik daar onderzoek deed, liep de politie aan tegen de legitimiteit van het gebruik van die gegevens. Wat kunnen we ermee doen? Hoe ver mogen we gaan, wat is de juridische grondslag en wat vinden burgers er eigenlijk van? Tegelijkertijd verkenden ze volop de technische mogelijkheden. Zo had het korps een nieuwe misdaadanalist in de arm genomen, die op basis van kentekenregistraties analyses maakte van de typische vervoerspatronen van woninginbrekers. Dat gebeurde terwijl ze nog niet wisten of het überhaupt wel mocht wat ze deden.’

Je schrijft dat die discussies over de legitimiteit niet genoeg aandacht kregen.

‘Nee, mobiliteitssurveillance stelt de politie in staat om zich steeds meer op specifieke groepen burgers te richten en in termen van risicoprofielen te denken. En daar is de legitimatie onder de maat. Er wordt wel nagedacht over privacy, maar niet wie er nou bepaalt dat Bulgaren extra in de gaten worden gehouden. Op basis van welke grond is dat legitiem? Die vragen worden nauwelijks gesteld. Terwijl we echt aan de vooravond van een ontwikkeling staan waarbij de overheid risicoburgers en risicolocaties extra in de gaten houdt en maatregelen treft om te voorkomen dat het voorspelde risico werkelijkheid wordt.’

Kun je iemand arresteren omdat hij ergens naar op weg is?

‘Ik zag bij de politie dat ze al steeds meer analyses doen van bewegingspatronen van bepaalde groepen burgers. Daarbij gaf een politieman ook aan dat ze de pakkans wilden vergroten en aan de voorkant van het criminaliteitsprobleem wilden zitten: dat iemand al gesnapt wordt onderweg naar een woninginbraak. Dat is een populair idee. De vraag is of het juridisch houdbaar is. Kun je iemand arresteren omdat hij ergens naar op weg is?’

Waarom is die legitimiteit zo belangrijk?

‘Allereerst om willekeur tegen te gaan. Als een korpschef het in zijn hoofd krijgt om een bepaalde groep aan te pakken, dan is het belangrijk dat er checks and balances bestaan. Daarnaast loeren ook de gevaren van discriminatie en stigmatisering. Als overheid heb je goede gronden nodig om verschil te mogen maken tussen burgers. Zo had de regio waar ik onderzoek deed last van veel hit and run-overvallen door Roemeense en Bulgaarse criminelen. Dus werd er in het kentekenregistratiesysteem een alarm ingebouwd dat afging als er tussen middernacht en zes uur ’s ochtends ergens een Bulgaar en een Roemeen achter elkaar aan reden.’

‘In een aantal gevallen heeft dat ook tot aanhoudingen geleid. Voor de legitimiteit van de toepassing en voor de geloofwaardigheid van de politie, moeten ze dat soort dingen wel goed uit kunnen leggen. Ook als het tot aanhoudingen komt, moet je wel in de rechtszaal kunnen aantonen dat het allemaal klopt wat je doet. Ik ben niet per se tegen het risicodenken van de overheid, er zitten ook veel voordelen aan. Maar het moet wel secuur gebeuren, en dat is niet altijd het geval.’

De burger vormt altijd een risico

Je hebt ook onderzoek gedaan bij de nationale databank wegverkeersgegevens van Rijkswaterstaat. Wat trof je daar aan?

‘Daar zag ik dat de nieuwe technologie om meer gedetailleerde gegevens in te winnen, het voor Rijkswaterstaat makkelijker maakt om eerder en tijdiger verkeersopstoppingen of filerisico’s te signaleren. Ze wezen bij voorbaat een aantal risicolocaties en wegen aan, waar ze extra gegevens gingen verzamelen. Maar net als bij de politie bleef het ondoorzichtig op basis waarvan ze dat deden. Waarom die keuze?’

Het risico op een verkeersopstopping is toch wat anders dan een risico op een overval?

‘Het zijn allebei risico’s voor de samenleving. Ik knoop die voorbeelden aan elkaar omdat zowel bij de politie als bij Rijkswaterstaat steeds meer een voorzorgsdenken ontstaat. Er wordt steeds meer gekeken naar mogelijke risico’s die in de toekomst kunnen optreden en hoe die voorkomen kunnen worden. Door gerichter gegevens in te winnen, probeert de overheid uit alle macht zaken soepeler te laten verlopen en ervoor te zorgen dat allerlei ongemakken voor burgers niet meer plaatsvinden.’

Dat is toch mooi? Daar is de overheid toch óók voor?

‘Ja. Maar het is wel een belangrijke verandering in denkwijze. Vroeger werd er meer achteraf gehandeld, nu is steeds meer gericht op het voorkomen van allerlei zaken.’

‘Het voorzorgsdenken is erop gericht risico’s en rampen te voorkomen, maar zowel bij politie als Rijkswaterstaat betekent dit dat de burger zelf als een potentieel risico wordt beschouwd.’

Wat zijn de gevolgen voor de burger?

‘Je ziet dat de politieman minder op zijn intuïtie en meer op het technologische systeem gaat vertrouwen. Want het systeem zegt: deze persoon is een risico en moet aangehouden worden. En dan moet de burger zich dus gaan verdedigen tegen het systeem. Ik heb de indruk dat de systemen wel zorgvuldig worden opgetuigd, maar helemaal foutloos zullen ze nooit zijn. En hoe kom je dan weer van dat vlaggetje af?’

‘Daarnaast heeft een burger in een democratische samenleving recht op verantwoording van de overheid. De burger moet inzicht hebben wat de overheid met die surveillance doet. Dat is bij mobiliteitssurveillance nauwelijks het geval. Ik denk dat lang niet iedereen zich realiseert dat als je onderweg bent, je in allerlei bestanden terecht kunt komen en onderwerp kunt zijn van allerlei analyses.’

‘Ik heb aan iemand bij Rijkswaterstaat gevraagd hoe zij van plan waren burgers te informeren over de implementatie van deze nieuwe mobiliteitssurveillance. Hij antwoordde: goed punt, ik noteer het en ga het overleggen. Daar was dus nog helemaal niet over nagedacht. Zoals zo vaak worden er bij de overheid – met de beste bedoelingen – allerlei dingen ontwikkeld, maar wordt het maar vervelend gevonden om na te denken over de juiste procedures die burgers beschermen.’

Charlotte van Ooijen promoveert vandaag aan de universiteit van Tilburg. Haar proefschrift verschijnt vandaag in boekvorm bij Boom Lemma onder de titel Het risico van de mobiele burger.