Zo word je een veelgevraagde mediamarokkaan
Beeldend kunstenaar Nelle Boer wist afgelopen zomer de opiniepagina’s van alle grote kranten te halen en groeide uit tot een veelgevraagde stem in het publieke debat. Als de Marokkaanse politicoloog Nizar Mourabit, welteverstaan. Vandaag onthult hij op De Correspondent zijn ware identiteit.
Nizar Mourabit werd geboren op Facebook. Om precies te zijn: op 20 november 2013. Na een jaar is hij uitgegroeid tot officieus woordvoerder van de Marokkaanse gemeenschap in Nederland. Veelgevraagd door kranten, radio en tv. Becommentarieerd door iedereen van GeenStijl, tot columnist Stephan Sanders in een stuk voor NRC Handelsblad. Zijn naam reikt inmiddels tot in Amerika, waar het Gatestone Institute, een prominente Amerikaanse denktank, hem aanhaalt als gerespecteerd ‘Muslim commentator.’
En hij is het levende bewijs dat je nagenoeg iedereen van alles kunt overtuigen. Nelle Boer is een beeldend kunstenaar uit Zwolle en de man die achter Nizar Mourabit schuil blijkt te gaan. Hij is een kunstenaar die van ‘professioneel liegen’ zijn werk heeft gemaakt.
Tot vandaag, de dag dat dit artikel verschijnt, ging hij door het leven als Nizar Mourabit. Een Marokkaanse politicoloog uit Emmeloord, met beeldende kunst als liefhebberij.
Boer wilde ervaren hoe het is om een Marokkaan in Nederland te zijn. Daarom schiep hij Mourabit. Hij legde zo bloot hoe eenvoudig het is om uit te groeien tot een veelgevraagd en veelbesproken deelnemer aan het publieke debat. Zeker als jonge Marokkaanse intellectueel. ‘Het bleek een stuk gemakkelijker te zijn om gepubliceerd te worden als Marokkaan dan als mijzelf,’ stelt hij ietwat misnoegd vast, wanneer we met hem terugblikken op zijn tijd als Marokkaan.
Hoe word je online Marokkaan? En wat leert dat? Een analyse in vijf stappen.
Stap 1. Bouw een geloofwaardige identiteit op
Voor de eerste fase van zijn project trok Boer ruim een halfjaar uit. ‘Om te beginnen moest ik natuurlijk een naam en een foto hebben. Mourabit bleek een gebruikelijke naam in Marokko.’ Ook een foto was snel vervaardigd. ‘Ik plukte een foto van een Saoedische jongeman van internet en fotoshopte net zo lang tot er een knappe Marokkaanse jongen tevoorschijn kwam.’
Vervolgens was het zaak voorzichtig de aandacht op Nizar te vestigen. ‘Ik besloot dat Nizar in Emmeloord zou wonen en bekend zou staan als een politicoloog met een graad van de Universiteit van Amsterdam. Dat heb ik later weer van het web gehaald, omdat ik dacht dat ik hiermee door de mand zou vallen.’ Zijn reputatie als UvA-politicoloog bleek, eenmaal gevestigd, moeilijk terug te roepen. ‘Half oktober werd ik nog gevolgd op Twitter door de alumnivereniging van deze opleiding.’
Zijn eerste maanden gebruikt Boer om gewend te raken aan zijn rol en een geloofwaardig netwerk aan Facebookvrienden op te bouwen. Hij voegde bijvoorbeeld mensen als Tofik Dibi en Thierry Baudet toe.
‘Aanvankelijk plaatste ik iets op Facebook, maar dat viel nog niet zo op.’ Op 10 juli 2014 besluit hij dan ook naar buiten te treden als schrijver van opiniestukken. Hij start een blog, waar hij zijn columns wil gaan verzamelen.
Stap 2. Vind een opiniesite die een stuk van je wil publiceren
Maar als ‘zomaar een Marokkaanse jongen’ met ‘zomaar’ een Facebookaccount en een weblog val je natuurlijk nog niet zo op. Je hebt een gevestigd medium nodig om te laten zien dat je mening de moeite van het publiceren waard is. Want dat is wat Boer wilde: publiceren.
Ik had echt de hoop dat ik met mijn teksten een brug kon slaan tussen deze Syriëgangers en het Nederlandse publiek, dat maar weinig van hen leek te begrijpen
Boer publiceerde onder eigen naam al geregeld op online platforms als Joop en ThePostOnline. ‘Ik mailde Francisco van Jole [initiatiefnemer/eindredacteur van VARA-opiniesite Joop, KS] dat ik een boek aan het schrijven was over mijn leven als Marokkaanse Nederlander. Het opiniestuk dat ik leverde was een deel uit dat boek, zo vertelde ik hem.’
Binnen drie uur mailt Van Jole Mourabit terug met de vraag om een aantal punten in zijn betoog beter te onderbouwen. Een andere redacteur vraagt nog om een korte biografie en een foto en vier dagen later is het debuut van Nizar als Jooppublicist een feit. In het stuk – bijna 6000 maal gelezen, 178 reacties – presenteert hij zich aan de wereld als een Marokkaan die met lede ogen aanziet hoe zijn vrienden naar Syrië vertrekken. In gezwollen taal riep hij hun op in vredesnaam thuis te blijven.
‘Geef geen gehoor aan de oproep van de PVV om erheen te gaan en ‘je familie mee te nemen.’ Zij zien je het liefst jezelf de dood in jagen, omdat er dan weer een moslim minder is. Probeer je geloof te belijden in Nederland en onder de Nederlanders. [...] Het Beloofde Land bestaat niet.’
Boer had grote verwachtingen van Mourabit. ‘Ik had echt de hoop dat ik met mijn teksten een brug kon slaan tussen deze Syriëgangers en het Nederlandse publiek, dat maar weinig van hen leek te begrijpen.’
Stap 3. Wacht tot andere bloggers toehappen en zorg voor ophef
Zijn reputatie is in één klap gevestigd, ook andere blogs beginnen hem nu te benaderen. Peter Breedveld van weblog Frontaal Naakt stuurt Nizar al snel een DM op Twitter. ‘Hoi Nizar, wil je ook voor ons schrijven?’ Mourabit belooft Breedveld met een stuk te komen waarin hij diens aartsvijand, weblog GeenStijl, zou hekelen.
Hij schreef dat hun redacteur Annabel Nanninga een rel zou hebben uitgelokt bij een Gazademonstratie door ‘zonder een snipper bewijs’ demonstranten te fotograferen en aan dubieuze uitspraken te koppelen. Boer had in werkelijkheid geen idee waar hij over schreef. ‘Ik wist helemaal niet of Nanninga wel of geen incident zou hebben uitgelokt en of ze nu wel of niet wist wat die jongens op haar foto’s precies zeiden. Maar zij is wel het type waarbij ik zou verwachten dat ze zoiets zou doen. En bij wie ik het niet erg zou vinden als dit aan haar zou worden toegeschreven. Ik vond dus dat Nizar dit best kon opschrijven.’
Het regent reacties op het artikel: zo bedankt schrijver Abdelkader Benali hem al snel voor zijn stuk en wordt hij op Twitter door meerdere bloggers met zijn stuk gecomplimenteerd.
Om voor de nodige reuring te zorgen maakt hij een dag later nog wat ruzie op Twitter met publicist Ebru Umar, die geregeld te hoop loopt tegen Marokkanen. Hij noemt haar een ‘voorbeeld van het achterlijke soort waartegen ik strijd.’ Een felle reactie blijft niet uit.
Boer meet Mourabit succesvol het imago van een man met een missie aan. Mourabit wil laten zien dat niet alle Marokkanen antisemieten zijn en dat ze lang niet allemaal willen vechten voor het kalifaat. Sterker nog, hij laat geen kans onbenut om zijn Marokkaanse broeders en zusters daarvoor te behoeden.
Stap 4. Stap met je verhaal naar de krant
Het onderwerp lag voor de hand: het waren, afgelopen juli, de dagen van Israëls offensief in Gaza. Het Nederlandse debat daarover polariseerde snel. Boer besloot als Mourabit in de pen te klimmen voor een verzoenende interventie in een debat waarin de emoties intussen hoog opliepen. Op 2 augustus plaatst dagblad Trouw zijn bijdrage op de opiniepagina.
‘Nogmaals hartelijk dank en graag tot een volgende gelegenheid,’ schrijft de opinieredactie nadat het stuk gepubliceerd is. Geen wonder: het regent likes en reacties op het stuk.
Mourabit laat zich opnieuw als een genuanceerd criticus van het debat zien. ‘Als Marokkaanse Nederlander merk ik dat het vrijwel onmogelijk is mij over deze kwestie te uiten zonder allereerst te worden bestempeld tot moslim,’ zo schrijft hij in Trouw.
Voor Boer was dit een van de eerste conclusies die hij kon trekken uit zijn jaar als ‘Nedermarokkaan.’ ‘Ik hield bewust in het midden of ik zelf moslim was en hoe ik mijn geloof beleed. Maar uit alle reacties op mijn stukken bleek dat ‘Marokkaan’ en ‘moslim’ als synoniemen werden gezien.’
Alle Marokkanen zijn moslim en vooral: geen Nederlander
Alle Marokkanen zijn in de ogen van Nederlanders moslim, ontdekte Mourabit dus. Maar ook: geen Nederlander. Hij wijst er in de weken die volgen op het stuk in Trouw geregeld op dat het tijd wordt om Marokkaanse Nederlanders als hijzelf als Nederlanders te gaan zien. ‘De Amerikanen bombarderen ook Nederlanders,’ schrijft hij op weer een andere weblog over de militaire actie tegen IS. En, in Het Parool: ‘Ik ben geen Marokkaan, maar een Nederlander, en ik wil ook als zodanig worden gezien.’
Hij dacht op veel steun en herkenning uit de Marokkaanse gemeenschap te kunnen rekenen, maar kwam van een koude kermis thuis. ‘Veel Nederlanders reageerden onder mijn stukken met de boodschap dat ik voor altijd een Marokkaan zou blijven. Veel Marokkanen waren dat verrassend genoeg met hen eens, en verweten me dat ik in de eerste plaats Marokkaan, en dan pas Nederlander was. Dat vond ik op een bepaalde manier wel schokkend, dat ook de tweede en derde generatie Marokkanen zo denkt.’
Maar hoezeer deze reageerders het bij het rechte eind hadden, wist op dat moment nog niemand. Ook NRC Handelsblad niet, dat het stuk afwees omdat het te weinig actueel was. ‘Het Parool publiceerde het stuk juist een week later, omdat het wel even kon wachten,’ grinnikt Boer.
Alle deuren zwaaien open. Maar dan gaat het bijna fout.
Intermezzo
Terwijl hij over een volgend stuk correspondeert met de opinieredactie van Trouw, ondertekent hij een e-mail met zijn eigen naam, Nelle Boer. ‘Ik dacht: dit is het. Nu zal ik worden ontmaskerd.’ De fout blijft echter onopgemerkt en Trouw zet de communicatie met Nizar Mourabit gewoon voort. ‘Toch heb ik er die nacht slecht van geslapen. De ochtend erop begon ik met een wanhoopsoffensief door De Telegraaf een anonieme tip te sturen. Ik had een CIA-document vervaardigd, waaruit zou moeten blijken dat ik in werkelijkheid een spion zou zijn, die trachtte te infiltreren in de gemeenschap van westerse jihadstrijders.’
De Telegraaf heeft vooralsnog niets met de tip gedaan. Mourabit koketteert opzichtig met zijn vrienden, die jihadstrijders zouden zijn geworden. Een groep waar de AIVD bijzonder veel interesse in heeft. ‘Er waren wel wat tekenen van interesse. Ibrahim Wijbenga bood bijvoorbeeld aan graag eens koffie met mij te drinken. Hij wordt door velen in Marokkaanse kring gezien als AIVD-infiltrant.’
Als er op een gegeven moment een stel tegenover hem komt te wonen, dat vervolgens nauwelijks de deur uit gaat, vermoedt hij dat de diensten via hem bij zijn jihadcontacten hopen uit te komen. ‘Misschien zit ik er helemaal naast, maar ik vind het opvallend dat ik ze nu nooit meer zie.’
Stap 5. Wacht rustig tot radio- en tv-programma’s je beginnen te mailen
Als na Trouw en Het Parool ook de Volkskrant een stuk van zijn hand publiceert , beginnen ook de redacties van radio- en tv-programma’s hem te volgen. Hij ontvangt aanvragen van de Amsterdamse zender AT5, maar ook van Radio 1 en tv-programma Arena van de Evangelische Omroep. ‘Ze blijven maar aandringen en ik moet telkens nieuwe excuses verzinnen waarom ik niet op de radio of tv kan verschijnen. Ik vertel ze maar dat ik slechter spreek dan dat ik schrijf. Maar ze zijn erg vasthoudend, moet ik zeggen. En ik kan ze niet eens bellen, want dan horen ze dat ik geen Marokkaan ben.’
Hij besluit dat het tijd is om zich bekend te maken en mailt De Correspondent.
‘Niets is zeker, en zelfs dat niet’
De vraag is natuurlijk: wat leert het experiment van Boer ons? Naast het feit dat het moeilijk is om als Marokkaan niet automatisch ook ‘als Marokkaan’ te worden aangesproken, legt het vooral een medialogica bloot. Ten eerste: de druk om snel en veel te publiceren gaat ten koste van de zorgvuldigheid en het natrekken van een verhaal. Mourabit werd nagenoeg overal zonder veel vragen aan een podium geholpen.
Ook opvallend is het sneeuwbaleffect: iedere redactie viel daarbij terug op de autoriteit van degenen die hem eerder een platform gaven. Media volgen elkaar in die zin vaak blindelings.
Deze keten begon in dit geval met VARA-opiniesite Joop, die dit voorjaar nog stevig uitpakte met een stuk waarin webredacties die niets checken worden gehekeld. Gevraagd naar een reactie stelt Van Jole dat ‘dit soort mensen er nu eenmaal tussen zitten, in de media. Het is niet te voorkomen, zonder in een DDR-achtige situatie te belanden waarin je iedereen eerst aan een controle onderwerpt. Wij willen een laagdrempelige opiniesite zijn en hebben zo’n 1.000 opiniemakers in ons midden. Al die mensen controleren, daar is geen beginnen aan. Er zat er maar een tussen die ons eerder belazerd heeft en dat was Nelle Boer zelf. Trouwens: de auteur mag dan iemand anders zijn, de opinie zelf staat nog steeds overeind.’
Intussen heeft Van Jole de naam van de auteur direct in Boer veranderd. Hij geeft aan te balen van het feit dat hij belazerd is, maar beschouwt Boers project als weinig meer dan een persoonlijke wraakactie. ‘Ik heb een eerder stuk van hem als Nelle Boer, over niet-bestaande naaktportretten van Eva Braun, van onze site verwijderd. Daar was hij natuurlijk niet blij mee.’
Boer zelf merkt op ‘door deze eerdere ervaring ontdekt te hebben hoe eenvoudig het is om op Joop artikelen geplaatst te krijgen.’ Daarom leek dit de kunstenaar de ideale plek om zijn mars door de media-instituties te beginnen. Het motto op Van Joles website lijkt hoe dan ook een voorspellende waarde te hebben: ‘Niets is zeker, en zelfs dat niet.’
Het verhaal laat intussen nog iets anders zien: er is een grote behoefte aan welbespraakte ‘mediamarokkanen.’ Dat kun je als lovenswaardig of juist als overdreven beschouwen, het maakt in ieder geval dat wie zich ergens over uitlaat onder een Marokkaanse naam razendsnel als ‘stem van’ wordt beschouwd. En als iemand eenmaal een platform heeft, is je naam als ‘commentator’ ook snel gevestigd.
‘Ik ken niet één Marokkaan. Ik heb er zelfs nooit één gesproken,’ vertelt Boer als hij terugblikt op zijn tijd als Mourabit. Dat dit voor de gemiddelde Nederlandse redactie net zo goed lijkt te gelden, maakt zijn project in elk geval pijnlijk duidelijk.