Misschien is het museum van de toekomst wel een buurthuis
De collectie van de toekomst is een ‘sociale collectie,’ digitalisering heeft alleen zin als je ook weet hoe je moet kiezen en schrappen en de beste museum-app is misschien helemaal geen app. Vandaag, in mijn reeks over de toekomst van het verzamelen, een interview met Jasper Visser van The Museum of the Future.
‘Vraag mensen wat een museum is en meestal hoor je: een hoop stenen met kunst aan de muur.’ Volgens Jasper Visser is die opvatting totaal uit de tijd: ‘Een museum is een gedachte, een missie, de behoefte om iets te veranderen of te vertellen, of om mensen een beleving te geven. En ik denk dat, in de eenentwintigste eeuw, een gebouw met spullen aan de muur zo’n beetje het slechtst mogelijke medium is om dat te doen.’
Jasper Visser (Sliedrecht, 1982) is consultant en blogger. In 2009 raakte hij betrokken bij het Nationaal Historisch Museum, dat ‘een museum van de toekomst’ had moeten worden. Dat museum is er nooit gekomen: in 2011 besloot het kabinet – ‘vanwege de crisis’ uiteraard, maar ook omdat er politieke onenigheid was ontstaan over de opzet ervan – de stekker eruit te trekken.
Sindsdien reist hij de wereld over om musea en andere erfgoedinstellingen te helpen om ‘alles wat we in de eenentwintigste eeuw kunnen, in te zetten om succesvol te zijn.’ Wat ‘succes’ betekent verschilt per instelling, maar komt meestal neer op meer en ánder publiek. ‘Musea zijn op zoek naar nieuwe manieren om een breder en jonger publiek aan zich te binden. De oude manier van, eenrichtingsverkeerachtig, tentoonstellingen maken, is daarvoor niet meer toereikend.’ Van zijn bevindingen doet hij verslag op zijn blog, The Museum of the Future.
Ik spreek Visser omdat ik al een poos bezig ben met de toekomst van het verzamelen. Mensen zijn verzamelaars, altijd al geweest – en met de oprichting van musea, een eeuw of wat geleden, hebben we onze verzamelwoede geïnstitutionaliseerd. Maar wat een verzameling precies is en welk doel een collectie dient, verandert continu. Ik ben benieuwd naar Vissers kijk op de functie en vorm van collecties in de eenentwintigste eeuw – een eeuw waarin veel musea hun rol in de samenleving opnieuw vorm proberen te geven.
De collectie van de toekomst is sociaal
Speelt een collectie nog een rol in het museum van de toekomst?
‘Een gebouw en een eigen collectie zijn volgens mij niet noodzakelijk om een goed museum te zijn. Maar als je een collectie hebt, is dat wel mooi meegenomen. Verzamelingen bevatten vaak spullen die we als samenleving belangrijk vinden, die we soms voor enorm veel geld bewaren of hebben gekocht, en waarvan heel slimme mensen besloten hebben dat ze iets vertellen over wie wij zijn of over hoe de wereld is.’
Kijk ernaar, zit er niet aan, houd alsjeblieft je mond, maak geen foto’s
En dat – praten over wie wij zijn en hoe de wereld is – is waar het in een museum om zou moeten gaan: ‘Kunst komt uit de samenleving en gaat meestal ook over de samenleving. Het is er een reflectie op. Door het uit de samenleving te halen en in een witte doos aan een muur te hangen, wordt het heel steriel. Het is eigenlijk heel raar om te zeggen: kijk ernaar, zit er niet aan, houd alsjeblieft je mond, en maak geen foto’s.’
‘Nina Simon, directeur van het Santa Cruz Museum of Art & History, schrijft in haar boek The Participatory Museum dat je van de objecten in je collectie sociale objecten zou moeten maken.’ Volgens Simon kunnen musea zo relevanter en dynamischer worden dan ze nu vaak zijn. ‘Een sociaal object is niet iets wat je enkel laat zien, maar iets waaromheen je mensen laat samenkomen en een gesprek laat voeren – een gesprek dat je actief probeert te sturen en te faciliteren.’
‘Neem het Rijksmuseum. Rechts van de Nachtwacht hangt een schilderij – dat je nooit ziet, want iedereen staat ervoor om naar de Nachtwacht te kijken – De compagnie van Roelof Bicker, van Bartholomeus van der Helst, uit 1639. Daarop staat één zwarte man, verscholen tussen een heleboel blanke mannen. Nu het Pietendebat weer gevoerd wordt, zou je als museum kunnen zeggen: laten we naar dit schilderij kijken. Wat zegt dit over traditie, nostalgie, over wat onze samenleving was en over hoe we nu gezien willen worden?’
Het museum als krant of buurthuis
Als het museum van de toekomst een plek is waar mensen samenkomen en in gesprek gaan, wat onderscheidt dat dan van een buurthuis of een krant?
‘Ik weet niet of dat onderscheid wel zo belangrijk is. Een relevante instelling helpt met het reflecteren op de samenleving. De manier waarop dat gebeurt verschilt – een krant doet het rondom actualiteit, een dierentuin heeft dieren en een museum heeft kunst, of objecten.’
‘Misschien kunnen musea de rol van kranten of het nieuws zelfs deels overnemen. In tegenstelling tot de meeste nieuwsmedia hebben musea namelijk geen winstoogmerk. Er moet wel geld verdiend worden, maar ze hebben meestal geen aandeelhouders die hun investering eruit willen halen. Ze hoeven geen adverteerders te trekken. Daardoor kunnen ze hun taak veel gemakkelijker uitvoeren.’
‘Het gebeurt nog heel weinig, zeker in Nederland, dat musea zich opwerpen om eens iets anders te doen dan gewoon spulletjes laten zien. Ik geloof dat ze daardoor uiteindelijk succesvoller zullen zijn.’
Kun je een voorbeeld noemen van een museum dat dit al wel goed doet?
‘Dat is Derby’s Silk Mill in Engeland. Dat museum werd veertig jaar geleden opgericht op de plek van de oudste nog bestaande fabriek ter wereld – er werd ooit zijde gesponnen – en gaat over industrieel erfgoed. Toen ze een paar jaar geleden merkten dat er niemand meer kwam, hebben ze alle objecten er letterlijk uit gegooid. Ze hebben het publiek uitgenodigd in die lege ruimte en gevraagd: wat hebben wij nodig om een museum te zijn en een rol te spelen in deze gemeenschap?’
‘Dat publiek kwam met van alles: ze wilden een podium voor muziek, een hackerspace waar ze met de kennis van het museum nieuwe dingen konden bouwen, een plek waar ingenieurs in managementfuncties weer met hun handen konden werken. En er waren ook mensen die zeiden: ik zou weleens willen weten waar dit allemaal is begonnen.’
Ze hebben alleen die objecten binnengehaald die relevant waren
‘De collectie is niet helemaal weggedaan, maar wel weggehaald uit de tentoonstellingsruimtes. Die ruimtes worden nu gebruikt om het gesprek aan te gaan over de vorm en functie van het museum. Vervolgens hebben ze alleen die objecten binnengehaald die relevant waren om de nieuwe rol te spelen die ze wilden spelen.’
Digitalisering is niet zaligmakend
Het museum van de toekomst is dus geen ‘zender’ met het publiek als ‘ontvanger,’ maar eerder een ‘gespreksleider.’ Komt dit voort uit het gedachtegoed en de mogelijkheden van het online tijdperk?
‘De samenleving verandert sociaal, cultureel, en technologisch gezien natuurlijk enorm – denk aan de veralgemenisering van het internet, het mondiger worden van veel burgers, het feit dat ‘participatie’ en ‘interactiviteit’ steeds vanzelfsprekender worden, enzovoorts.’
‘De reactie van negentiende-eeuwse instellingen, waaronder musea, op die veranderingen is vaak: ‘Oké, laten we gewoon doen wat we altijd al deden, maar dan online. Webexpo’s zijn daar een mooi voorbeeld van. Sommige musea laten mensen hun eigen online tentoonstellingen maken, maar echt veel animo is daar niet voor. Niet zo gek: als mensen niet naar je fysieke gebouw gaan omdat ze niet geïnteresseerd zijn, komen ze ook niet naar je online gebouw.’
Laat mensen je schilderijen gebruiken om te doen wat ze sowieso al doen
‘Om terug te komen op het Rijksmuseum, zij hebben een samenwerkingsverband met Etsy dat een voorbeeld is van een échte eenentwintigste-eeuwse aanpak. Mensen hebben altijd al hun eigen dingen gemaakt, maar door het internet kunnen ze daar ook wat geld mee verdienen – ik maak een sjaal, verkoop die aan iemand in Japan, iedereen blij. Bij het Rijks hebben ze daar hun collectie voor opengesteld. Het resultaat is ook een webexpo, maar in plaats van dat je mensen vraagt hun tien favoriete schilderijen naast elkaar te hangen in een online galerie, laat je hen die schilderijen gebruiken om tassen of kleren mee te maken.’
Dus je hele collectie digitaliseren en online aanbieden aan het publiek is niet genoeg?
‘Er is een groep denkers – de Open Galleries, Libraries, Archives and Museums -beweging – die vindt dat al het erfgoed digitaal toegankelijk moet zijn. Dat komt voort uit het idee dat publiek goed ook openbaar moet zijn. En het heeft met het transparantie-ideaal te maken. Maar dat is natuurlijk het omgekeerde van waar musea goed in zijn, namelijk, cureren: ik laat jou vier dingen zien, in de volgorde die ik heb bedacht, en that’s it.’
‘Als je de gemiddelde online collectie bezoekt, dan kom je in feite op niet meer dan een zoekveld. Er is geen context, geen verhaal. Het British Museum kwam een aantal jaar geleden met ‘een geschiedenis van de wereld in 100 objecten.’ Dat is een grote hit: mensen vinden het juist fijn als anderen voor hen een keuze maken en ze niet zelf zo’n enorme bak aan informatie door hoeven te spitten.’
Laat mensen hun telefoon juist úítzetten
Welke rol spelen nieuwe media en technologische ontwikkelingen in de collectie van de toekomst?
‘Als we even verder kijken dan apps en smartphones, dan zie je dat technologie ontzettend belangrijk is voor het onderzoeken, behouden en verspreiden van collecties. Italiaanse onderzoekers hebben met behulp van de nieuwste technieken een verloren gewaande fresco van Leonardo da Vinci gevonden in het Palazzo Vecchio. Dat is natuurlijk fantastisch.’
‘Of kijk wat ze bij het Art Institute of Chicago voor het eerst hebben gedaan en inmiddels gemeengoed is: 3D-objecten uit de collectie 3D laten printen. Zij hebben een beeldhouwwerk, sturen de tekeningen naar alle scholen in de VS en die printen het uit. Zo breng je je collectie pas echt naar de mensen toe.’
Sommige musea zijn al socialmediavrije ruimtes
‘Wat die apps en smartphones betreft, ik denk dat de wereld daardoor geobsedeerd is. Dat is een maatschappelijke trend waar je als instelling op zou moeten reflecteren. Er zijn al musea die dat doen, bijvoorbeeld door zichzelf te bestempelen tot ‘socialmediavrije ruimte’.’
Het museum van de toekomst – there’s no app for that?
‘Een paar jaar geleden deed het Museum of East Anglian Life onderzoek naar de manier waarop musea bijdragen aan welzijn – The Happy Museum Project. Een van de uitkomsten was dat musea nog een van de weinige echt publieke plekken in de samenleving zijn. Een museum is een consumptievrije ruimte, waar je gewoon op een bankje kan gaan zitten zonder dat iemand je aanspreekt. Als je in een café een beetje voor je uit gaat zitten kijken, zonder laptop of telefoon, word je algauw raar aangekeken. In een museum is dat normaal.’
‘Musea kunnen zich onderscheiden door een plek te zijn waar je niet continu je WhatsApp en e-mail hoeft te checken. Dat is een prachtige ervaring die je niet meteen moet gaan ‘verrijken’ met video’s en gepersonaliseerde museum-apps. Neem een kunstenaar als Mark Rothko. Mensen kijken 10 tot 20 seconden naar een kunstwerk. Als je 16 seconden naar Rothko kijkt, dan denk je: dat kan mijn zoontje ook. Kijk een kwartier en je bent nooit meer dezelfde.’
‘Maar je gaat niet een kwartier naar een Rothko kijken als je ook nog je mail moet checken en er een museum-app is die voortdurend met leuke feitjes komt over de andere werken die de beste man heeft gemaakt. Ik denk, en nu ga ik wat ik in het begin zei eigenlijk weer tegenspreken, dat de pure ervaring van kijken naar een kunstwerk, in een juiste omgeving, heel veel waard is. Het hangt er maar net van af wat voor kunstwerk het is, en wat voor museum. Maar soms kun je al die leuke extra’s maar beter bewaren, wanneer mensen weer thuis zijn – of in de auto terug zitten.’