Met Halloween verjagen Amerikanen de angst voor de spoken die wij nog steeds zien

Arjen van Veelen
Correspondent Natuur
Foto: Arjen van Veelen

Terwijl Nederland soebat over Sinterklaas, marcheert via de achterdeur het Halloweenfeest binnen. Een griezelig feest met een prachtige gedachte: verjaag je spoken door ze te omarmen. Een roadtrip door Amerika, op zoek naar Sinterklaas en Halloween.

In de voortuin van de buren ligt al een tijd een lijk te verrotten. Een paar huizen verder bungelen drie schedels aan de dakgoot, naast een afgehakte hand. Weer een straat verder strompelt een onthoofde man een veranda op; uit zijn hals spuit een fonteintje bloed.

St. Louis is een gevaarlijke stad, zegt men, maar deze horror is van plastic. Het is Halloweenversiering. Ik dacht dat Halloween over pompoenen ging, maar het gaat ook héél veel over zombies, massaslachtingen en psychopaten. Toen in Nederland de pepernoten in de supermarkten lagen, kwamen hier de schedels in de schappen. Er vloeien jerrycans vol namaakbloed. Ben je bijvoorbeeld op weg naar de winkel, dan moet je remmen voor een overstekend zwart spook...

...Wandel je wat door een stille buitenwijk, blijkt er een seriemoordenaar te wonen. Hij heeft zijn griezeltuintje samengesteld met de toewijding van modelspoorbaanhobbyist...

...Loop je in de supermarkt op zoek naar kattenvoer, sta je oog in oog met de dood (afgeprijsd)...

Amerikanen zijn geen bange mensen. Integendeel: ze ervaren een zekere wellust als ze enge dingen zien. Nergens bloeit de horrorfilm als hier. Nergens vind je zoveel spooktochten en haunted mansions. Dit is het land van peetvader van de horror.

Amerikanen houden van bangmakerij, het hele jaar door, maar Halloween is hun hoogmis. Vorig jaar besteedden ze 7 miljard dollar aan dit feest. Amerikanen wíllen spoken zien. Misschien is dat ook de reden dat het nieuws hier zoveel aandacht geeft aan schrikaanjagende zaken als ebola of aan die griezelige moslims.

Terreur is horror, horror is amusement: terreur is amusement.

Nederlanders zijn preutser. In onze voortuintjes prefereren we olijke tuinkabouters en gipsen ganzen. Zelf moest ik in elk geval wennen aan zoveel zombies en grafzerken. Toch begin ik al die bloedbaden beetje bij beetje te waarderen. Of in elk geval: er schuilt een gedachte achter die me wel bevalt.

Het seizoen van de dood

Halloween is geëvolueerd uit een Keltisch ritueel dat het eind markeerde van de oogsttijd en het begin van de winter. Het was vanaf het begin een grimmig feest over het nakende seizoen van de dood. Die schedels zijn niet eens zo vergezocht, dus.

Je grootste angsten uitvergroten, zodat ze karikaturaal worden, en dus niet meer eng zijn. Een heel verstandige tactiek

Bovendien zijn die enge dingen natuurlijk niet eng. Sterker, ze bevrijden je juist van angst. Eén schedel zien, dat is nog schrikken, maar duizend, elke dag, in elke supermarkt? Dat is komisch. Juist omdat ze alomtegenwoordig zijn, in voortuintjes, de schappen naast de tandpasta, verdwijnt de angst.

Ik ben geen antropoloog, maar dit lijkt me de kern van Halloween: je grootste angsten uitvergroten, zodat ze karikaturaal worden, en dus niet meer eng zijn. Een heel verstandige tactiek.

Sowieso is het prettig om, voordat de takken kaal worden en de dagen kortaf, nog één keer te feesten.

Misschien preek ik tegen de bekeerden. Nederland is Halloween al aan het omarmen. Tenminste, dat staat op de website van het prestigieuze Meertens Instituut: ‘Vooral onder scholieren en volwassenen is het feest de laatste jaren sterk in opkomst.’ En ik las het ook in de Libelle

…En vanavond zijn er allerlei Halloweenfeesten…

…en winkels als de Blokker en de Action verkopen de kostuums (let op: ook onder spoken heerst seksisme).

Over een paar jaar liggen de Hollandse voortuinen dus ook vol zombies en grafzerken. Want al wat Amerikanen doen, apen wij nog altijd na. Zie onze buitenlandse politiek, zie onze kranten, zie de Actionfolder.

Een tsunami aan volksfeesten

Over het gemak waarmee we de laatste jaren vreemde feesten importeren heb ik me eerder verbaasd. Precies de afgelopen jaren streed ‘het Nederlandse volk’ met religieus fanatisme tegen een minuscule aanpassing van ons sinterklaasfeest (alsof dat niet, zoals elk ander feest, juist bestaat bij gratie van evolutie), maar terwijl die loopgravenoorlog woedde, lieten we via de achterdeur een compleet buitenlands feest ons land binnenmarcheren.

En Halloween is niet het enige heidense volksfeest dat ons land enterde. Denk ook aan het hersenloze bier-en-tietenevenement genaamd Oktoberfest. Een paar jaar geleden werd dat op maar een paar plekken in Nederland gevierd, nu heeft elke stad of elk dorp zijn oktoberfeestje:

Proost. Maar waren we te afgeleid door de strijd om Sinterklaas ‘zuiver’ en ‘van ons’ te houden, dat we niet zagen hoe een Germaans en een Keltisch volksfeest ons hebben omsingeld? Of is het juist logisch dat wie strijdt voor het behoud van een racistisch typetje, een Arisch gebeuren als Oktoberfest in de armen sluit? Of is er geen tegenstelling, maar is dit gewoon een klassiek voorbeeld van hoe nationalisme (Sinterklaas) opspeelt, juist als de wereld steeds groter wordt (Halloween, Oktoberfest)?

Sint-Nicolaas in Pella

Enfin. Dat is wellicht voer voor straks, in de bijdragen hieronder; wij gaan intussen eerst nog op roadtrip naar Iowa, op zoek naar het pure sinterklaasfeest.

Daar heb je namelijk een stadje, Pella geheten, waar ze elk jaar Sinterklaas vieren. Pella telt iets meer dan 10.000 inwoners. Het werd in 1847 gesticht door de Nederlandse dominee Scholte. Het stadje heeft Nederlandse wortels, en dat zullen we weten ook. Zo is er in detail een gloednieuwe historische molen nagebouwd…

…vind je er zelfs een gracht (het water is eruit gehaald, vanwege de komende vorst).

Het mooiste was dit klokkenspel, luister maar, het liedje is bekend (excuses voor het schokkerige beeld, ik was erg onder de indruk):

Vimeo plaatst cookies bij het bekijken van deze video Vimeo

Nederlandse enclaves in den vreemde zijn vaak oerconservatief. Vanwege hun isolement conserveren ze heel strikt hun Nederlandsheid, terwijl Nederland rustig doorverandert. De kerken zijn er nog streng en hun Nederlands klinkt nog Polygoonachtig. Hier moest ook de onaangetaste Sinterklaas te vinden zijn, dacht ik.

Maar Pella bleek best modern en kosmopolitisch, althans voor een orthodox-christelijk dorp midden in het boerenland. Ik was zelfs een beetje teleurgesteld: het was beslist geen achterlijk gat. Er is bijvoorbeeld een liberal arts college, dat uitwisselingsprojecten heeft met universiteiten tot aan China. Er is een redelijk groot vliegveld (onder meer vanwege het gigantische bedrijf Vermeer, dat landbouwmachines bouwt). En er woont een flinke Aziatische gemeenschap, die voornamelijk bestaat uit gevluchte Vietnamezen. Ook kent de stad een mooie bibliotheek:

Toch vieren ze Sinterklaas in Pella. In de souvenirwinkel vond ik bijvoorbeeld koelkastmagneten met Zwarte Piet. Maar Sinterklaas vieren ze hier nog geen veertig jaar, vertelde mevrouw Van Zomeren van de Pella Historical Society. Ze hebben het feest gekopieerd, net zoals ze de molen en de gracht hebben nagemaakt. Er is elk jaar een optocht; Sinterklaas komt met een boot op wielen de stad binnen. En er zijn Pieten. Maar ze zijn niet geschminkt:

Foto: Pella Historical Society

Kortom: dit dorpje, dat alles wat Hollands is minutieus namaakt, dat Hollandser lijkt dan Holland, heeft één detail, de zwarte schmink, niet geïmporteerd. Daar was hier ook geen discussie over. In Amerika is Zwarte Piet not done.

Ik zal Pella niet idealiseren, maar dit orthodoxe stadje is op het punt van Zwarte Piet in elk geval flexibeler dan negentig procent van mijn vaderland. Dat geeft te denken.

Met de spoken dansen

In Nederland is het ooit zo gezellige Sinterklaasfeest in een paar jaar tijd veranderd in een rendez-vous voor bange mensen, een bastion voor panische, paranoïde volwassenen die vechten tegen een wereld die moderniseert. Het lijkt symptomatisch voor een land dat sowieso schrikachtig is geworden. Bang voor verandering. Bang voor vreemdelingen. Panisch voor boemerangjihadisten. Bang voor spoken.

Zo’n land, zou je zeggen, kan wel een nieuwe feestje gebruiken – Halloween, vanzelfsprekend. Het feest waarbij je je angst uitlacht.

Ik snap lang niet alles van Halloween, en er is veel dat me niet bevalt aan de Amerikaanse uitvoering ervan. Vaak zijn de kostuums bijvoorbeeld smakeloos, op verschillende niveaus:

Maar het prettige van feesttradities importeren is dat je ze op maat kunt maken. Je kunt ze tweaken naar gelang je wensen. Als je geen kettingzaagbloedbad in je tuin wilt, leg je gewoon een pompoen neer. Of wat je ook maar bang maakt.

Maar één element pluk ik er graag uit: dat je je spoken onschadelijk kunt maken door ze te omarmen. Niet voor niets lijken die bewerkte ‘enge’ pompoenen op smileys. Je angst uitlachen: de Halloweengedachte.

Op de terugweg uit Pella reed ik via Columbus Junction, een stadje van nog geen 2000 inwoners te midden van de maïsvelden aan de Iowarivier. Bijna de helft van de bevolking bestaat uit hispanics en latino’s. Velen kwamen af op de banen die de lokale vleesverwerkingsfabriek biedt.

Zonder die instroom van vreemdelingen zou het stadje een spookstad zijn, vertelde een fiere bewoner. Het ministadje telde liefst twintig verschillende nationaliteiten, waaronder een aanzienlijke groep Chin, een christelijke minderheid uit Birma:

Terwijl ik ’s avonds door de hoofdstraat van dit onverwacht kosmopolitische rivierstadje liep, reed er een trekker voorbij met twee boerenkarren vol kinderen erachter. In alle twintig kleuren van de regenboog, als in een politiek correcte televisiereclame. Ze gilden en joelden tegelijk. ‘Boe!’ Het was de Halloweenoptocht.

Alle foto’s: Arjen van Veelen

Op de foto is het niet zo goed te zien, maar geloof me, zo moet je het volgens mij vieren: lachend gillen, dat is de beste remedie tegen de bibbers. Zoals in dat oude kinderliedje, dat eigenlijk heel volwassen is:

Spoken, spoken in mijn kamer, in het donker van de nacht.

Spoken, spoken en zij dansen naast mijn bed en op de kast. En ik voel me heel tevree, ik dans met de spoken mee.