De geschiedenis van Vitol: van oliesjeik tot grote onbekende
In december publiceerden wij enkele stukken over Nederlands één na grootste bedrijf Vitol. Het inspireerde een negentienjarige student om in de Nederlandse krantenarchieven te duiken en te zoeken naar berichten over de oliehandelaar uit Rotterdam. Dat leverde een interessant artikel op.
In december schreef ik samen met Tomas Vanheste een aantal verhalen over oliehandelaar Vitol, het één na grootste bedrijf van Nederland met een omzet van 223 miljard dollar. Wij schreven een profiel over dit bedrijf dat maar weinig mensen in Nederland kennen, we deden onderzoek naar een deal in de Rotterdamse haven waar Vitol bij betrokken was en we lieten zien op welke manieren het bedrijf actief is in landen met dubieuze regimes.
We kregen veel reacties op de stukken. Complimenten en kritiek, suggesties en verzoeken. Een van de leukste reacties kwam van Bob Pierik, een negentienjarige student Liberal Arts and Sciences aan het Leiden University College, die een minor Journalistiek volgt. Hij schreef: ‘Ik heb jullie Vitol-reeks gelezen en kwam op informatie waarvan ik denk dat deze nieuw is voor jullie en de huidige discussie over Vitol. Vitol was namelijk betrokken bij het leveren van olie aan het apartheidsregime in Zuid-Afrika.’ Nu hadden we daar al wel iets over gehoord, maar Bob was op eigen initiatief gaan graven in oude krantenarchieven en had een aantal mooie artikelen en bronnen gevonden.
We vroegen hem zijn speurtocht op te schrijven. Dat leverde onderstaand artikel op.
Via de krantenarchieven van de Koninklijke Bibliotheek, sinds dit jaar ondergebracht op de archievensite Delpher, vond ik in de periode vanaf 1973 tot 1995 een aantal artikelen over Vitol. In het meest uitgebreide artikel, ‘Handeltje in olie: nu 1,5 miljard omzet’ van Het Vrije Volk wordt geschreven:
‘Met een beetje geluk kunnen twee ondernemende Rotterdammers zich binnenkort “oliesheik” [sic.] noemen. Zeven jaar geleden begonnen ze een handeltje in olieprodukten [sic.]. Nu is er een groep ontstaan die dit jaar een omzet verwacht van ongeveer 1,5 miljard gulden.’
Vitol, zo schrijft Het Vrije Volk, is in 1973 een bedrijf ‘van bescheiden wereldformaat’ dat van de lokale overheid de rechten heeft bemachtigd om te mogen boren in Ras al Kaimah, in de Verenigde Arabische Emiraten. Het Vrije Volk benadrukt als Rotterdamse krant vooral hoe deze jonge Rotterdamse ondernemers meedraaien op de wereldmarkt van ‘het vloeibare goud.’
Verder schrijft de krant: ‘Naar aanleiding van het Arabische avontuur zijn we naar de Walenburgerweg getogen waar Vitol Exploration huisvest om er achter te komen hoe we "olie-sheik" kunnen worden. We werden in het luxe en naar Amerikaanse stijl ingerichte kantoor ontvangen door de exploratiedeskundigen.’
Na dit artikel blijft het even stil rondom Vitol, op wat kleine artikelen waarin de boring in Ras al Kaimah wordt bevestigd na.
Verdachte schepen
In 1982 pakt Het Vrije Volk opnieuw groot uit met een artikel over Vitol, de kop: ‘Hoe Nederland de apartheid blijft smeren.’ Een volle pagina wordt besteed aan hoe Rotterdamse oliehandelaars het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime van olie voorzien. Ondanks een OPEC-boycot, een embargo van de Verenigde Naties en een oproep van de Tweede Kamer blijven Nederlandse oliemaatschappijen zoals Vitol en Shell olie leveren aan Zuid-Afrika.
Het Vrije Volk beschrijft hoe een afgeschreven Deense olietanker door Vitol wordt gehuurd om olie te leveren aan Zuid-Afrika, en vervolgens naar Taiwan wordt gevaren voor de sloop. Doordat het schip niet in Zuid-Afrikaanse havens is aangelegd maar voor de kust blijft liggen en haar olie met pijpleidingen op scheepsboeien het vasteland op laat pompen, is de transactie niet officieel vastgelegd. Het schip verdwijnt uit de registers wanneer het wordt gesloopt en kan zo niet meer door sancties worden getroffen. Het Vrije Volk schrijft: ‘Want als de leveranciers van de olie, de OPEC-landen, doorkrijgen dat hun grondstof de apartheid smeert, zijn de sancties tegen [het schip, BP] niet gering.’ Ondertussen heeft het apartheidsregime wel haar olie ontvangen.
Op deze manier zou niemand erachter komen dat vanuit Rotterdam olie naar Zuid-Afrika ging, totdat het Amsterdamse Shipping Research Bureau er een onderzoek naar deed. Dit bureau was opgericht om te onderzoeken of de boycot van de Verenigde Naties wel werd nageleefd en probeerde olietankers van over de hele wereld te volgen en hun transacties vast te leggen. Het bureau zag dat de olie op een ander schip dat door Vitol was gehuurd, de officiële bestemming in Engeland nooit had bereikt. Ze volgde negen verdachte schepen die vanuit Rotterdam waarschijnlijk met een moeilijk te traceren constructie olie leverden aan het apartheidsregime. Vervolgens kwam het bureau er achter dat Vitol zes van die negen schepen huurde.
Olieboycot
In theorie zou het zo kunnen zijn dat deze door Vitol gehuurde schepen ‘slechts’ voor de Zuid-Afrikaanse kust hebben gelegen om een tussenstop te maken. Ze zouden dan wel met een lege tank de halve wereld over zijn gevaren om gesloopt te worden. Bovendien zou er geen andere reden zijn om de schepen de omweg via Zuid-Afrika te laten nemen dan dat de schepen ergens olie konden leveren.
Aan het einde van het artikel schrijft Het Vrije Volk:
‘De tijden waarin minister Van der Klaauw [VVD-minister in kabinet van Agt-I van 1977 tot 1981, BP] beweerde dat een boycot tegen Zuid-Afrika geen zin zou hebben, omdat het om „te verwaarlozen hoeveelheden olie” ging, zijn voorbij. Daarvan is ook de huidige regering doordrongen, lijkt het. De bepaling in het regeeraccoord van het kabinet Van Agt-II dat gestreefd zal worden naar een boycot is ook opgenomen in de regeringsverklaring van het derde kabinet Van Agt.’
Toch kwam het nooit tot een Nederlandse olieboycot en werd ook in 1985 weer geschreven dat een boycot geen zin zou hebben. Het internationale embargo dat Vitol brak was niet door de Nederlandse overheid onderschreven. Doordat er geen Nederlandse wetgeving kwam en het bleef bij de oproep om geen olie te leveren, kon Vitol haar gang gaan.
In de jaren na dit grotere artikel wordt Vitols handeltje in Zuid-Afrika nog een paar keer bevestigd in kleinere artikelen, maar daar blijft het bij.
De mysterieuze internationale speler
Na 1985 komt Vitol niet meer voor in volledige artikelen in de database die tot 1995 loopt. De naam Vitol wordt nog wel eens genoemd, maar altijd in de context van andere bedrijven of de Rotterdamse industrie. De werkzaamheden van het bedrijf worden niet echt meer beschreven. Een artikel zoals Het Vrije Volk in 1973 schreef, waarin Vitol zich haast trots laat neerzetten als groepje Rotterdamse oliesjeiks, komt niet meer voor.
Wanneer oprichter Henk Viëtor overlijdt, plaatst Vitol een overlijdensadvertentie in De Telegraaf van slechts vier zinnen. Zo lijkt de transformatie van Rotterdams familiebedrijfje met een oliehandeltje naar mysterieuze internationale speler op de oliemarkt compleet.
Dit artikel is geschreven door Bob Pierik