Dit boek toont de man die Jean-Claude Juncker graag wíl zijn

Tomas Vanheste
Correspondent Europa tussen macht en verbeelding
Jean-Claude Juncker. Foto: Thierry Tronnel/Hollandse Hoogte

Deze week gaat de nieuwe Europese Commissie onder aanvoering van Jean-Claude Juncker aan de slag. Een fascinerend boek werpt nieuw licht op de kersverse voorzitter en de achtergrond van zijn brandende ambities.

Jean-Claude Juncker houdt ervan de pagina’s van literaire werken door zijn vingers te laten glijden. Hij heeft, zegt hij zelf, ‘een erotische verhouding tot boeken.’ Zijn lievelingsgedicht is van Rainer Maria Rilke. In dat gedicht loopt een roofkat in de Parijse Jardin des Plantes eindeloos zijn kooi rond. Als deze onrustige panter voelde Juncker zich in de dagen nadat hij op 25 mei als van de christendemocratische Europese Volkspartij de verkiezingen won, maar nog niet wist of de regeringsleiders hem ook echt zouden uitverkiezen als voorzitter van de Europese Commissie.

Deze wijsheid ontleen ik aan het onlangs verschenen boek van de Oostenrijkse journalist Margaretha Kopeinig. Het boek is geschreven vanuit een ontegenzeggelijke bewondering voor Juncker en bevat weinig kritiek. Enkel in een bijzin verwijst ze naar de knalharde manier waarop hij ooit ter meerdere eer en glorie van Groothertogdom Luxemburg gedrag dat niet echt past bij iemand die het Europese belang wil dienen.

Het heeft ook voordelen: juist omdat Kopeinig haar onderzoeksobject met sympathie tegemoet treedt, weet ze ook dichtbij te komen. Zo krijg je een goed beeld van de man die hij wíl zijn.

De wereld is niet rechtvaardig

Juncker (Redange, 1954) groeit op in een arbeiderswijk onder de rook van de staalfabriek waar zijn vader werkte. In zijn jeugd bepaalde de sirene die de wisseling van de ploegen aankondigde het ritme van de dag. Zijn vader en ook diens elf zusters waren lid van de sociaal-christelijke vakbond of de Christelijk-Sociale Volkspartij.

De verwoestende werkloosheid bestrijden met een nieuw plan voor banen en groei, is zijn allereerste prioriteit

In zijn plan voor wijst Juncker nu een meer rechtvaardig economisch beleid als een van zijn prioriteiten aan. Je kunt daar ironisch over doen. Zeker: sociaal, rechtvaardig, duurzaam, het zijn woorden waar politici gaarne mee goochelen. Het komt aan op hun politieke daden. Maar wie leest over Junckers achtergrond en luistert naar de formuleringen die hij kiest, krijgt toch de indruk dat daar een oprecht engagement in schuilt. ‘Het sociale is diep in mij geworteld,’ zegt Juncker in Kopeinigs boek. ‘Ik was van mening en ben het nóg dat de wereld niet rechtvaardig is. Hij is niet rechtvaardig.’

Een gebrek aan rechtvaardigheid was er ook bij de afwenteling van de gevolgen van de crisis, tekent hij op in zijn op 15 juli in het Europarlement gepresenteerde toekomstagenda. De verwoestende werkloosheid bestrijden met een nieuw plan voor banen en groei, is dan ook zijn allereerste prioriteit.

Daar wil hij 300 miljard euro voor vrijmaken. Of hij, met wat hij zelf zijn ‘Commissie van de laatste kans’ noemt, zijn belofte waar zal maken, van de vraag of het hem lukt echt extra geld vrij te maken voor zijn investeringsplan. Om daar de centen voor te vinden, zal het nodig zijn iets losser om te gaan met de eis uit het Stabiliteits- en Groeipact dat het begrotingstekort de 3 procent niet mag overstijgen. En het is nog maar de vraag of landen als Duitsland en Nederland daar hun zegen aan willen geven.

Tranen in huize Juncker

Naast sociale rechtvaardigheid is ‘nooit meer oorlog’ een credo van de nieuwe commissievoorzitter. Als kleine jongen zag hij de schotwonden die zijn vader in zijn hals, knie en hand had. Jos Juncker was door het Duitse leger dat Luxemburg bezette gedwongen aan het oostfront tegen de Russen te vechten. In de Britse boulevardpers viel tijdens de lastercampagne dit voorjaar – noemde The Sun hem – te lezen dat zijn vader een nazicollaborateur was. Naar verluidt werd er geweend in huize Juncker.

Hij beseft dat het in veler oren intussen ‘overromantisch klinkt,’ maar Juncker herinnert telkens weer aan de oorsprong van het Europese project: het verlangen bij de grondleggers om aan de eeuwige wederkeer van de oorlog te ontsnappen door de naties op het continent met elkaar te vervlechten. In zijn ogen blijft de kernopdracht van de Europeanen ook nu nog te voorkomen dat politieke conflicten met militaire middelen worden opgelost, maar in plaats daarvan met geduldig overleg.

Vandaar ook dat het een van de diepste teleurstellingen uit zijn politieke carrière is dat Europa bij de inval in Irak in 2003 niet met één mond wist te spreken. Hij vindt het verschrikkelijk dat de EU wel een economische reus is (samen vormen de 28 lidstaten nog altijd de grootste economie van de wereld), maar op het gebied van het gemeenschappelijke buitenlandbeleid een dwerg.

Zorgen dat de EU een ‘sterke mondiale speler’ wordt, staat dan ook hoog op zijn politieke wensenlijstje. En daar hoort bij, zegt hij op 15 juli in het Europarlement, dat de Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid een ‘sterke en ervaren speler’ is.

Hoe is het dan mogelijk dat hij niet veel later enthousiast de nogal onervaren Frederica Mogherini presenteert als de nieuwe buitenlandvrouw van de EU? Uit de reconstructie van Kopeinig blijkt dat de Italiaanse minister-president Matteo Renzi haar benoeming als tegenprestatie voor zijn steun aan Juncker had geëist. Het Europees Parlement had voor de verkiezingen gezegd: de voorzitter van de Europese Commissie kan alleen iemand worden die van tevoren door de verschillende politieke fracties naar voren is geschoven als ‘Spitzenkandidat.’

Als winnaar van de verkiezingen was Juncker dus de gedoodverfde kandidaat. Alleen bestond in verschillende lidstaten grote weerstand tegen hem. Engeland was mordicus tegen, maar aanvankelijk zagen ook Nederland en Zweden hem niet zitten. Een tegenstem van nog een groot land – Italië – zou de positie van Juncker wel erg wankel hebben gemaakt.

De wispelturigheid van de politieke wisselkoersen

De wetmatigheden van het politieke bedrijf worden ook mooi duidelijk in het hoofdstuk dat Kopeinig wijdt aan de benoeming van de voorzitter van de Europese Commissie tien jaar geleden.

Op 13 juni 2004 zijn het verkiezingen in Luxemburg. Alom gonst het gerucht rond dat Juncker voor spek en bonen meedoet en weldra naar Brussel zal vertrekken. Maar hij verzekert zijn landgenoten: ‘Ik blijf hier!’

Juncker wint de Luxemburgse verkiezingen glansrijk. Maar in de dagen die volgen neemt de druk zich op te werpen als nieuwe voorzitter van de Europese Commissie almaar toe. Uit alle politieke hoeken en vele lidstaten komen smeekbeden. Maar hij wil niet op zijn woord terugkomen. ‘Ik behoor tot die ouderwetse politici die na de verkiezingen doen wat ze ervoor hebben beloofd.’

De man die het verwijt krijgt lak te hebben aan de wil van het volk, zwicht niet voor politieke druk omdat hij zijn kiezers trouw wil blijven

Het is een opmerkelijke geschiedenis in het licht van die Juncker, op basis van enkele uit de context gelichte citaten, zou krijgen als de ultieme antidemocraat. De man die het verwijt krijgt lak te hebben aan de wil van het volk, zwicht niet voor politieke druk omdat hij zijn kiezers trouw wil blijven.

Het is ook een fascinerende illustratie van de wispelturigheid van de politieke wisselkoersen: tien jaar geleden was hij gedroomde kandidaat, dit keer was hij, schreef de Volkskant, ‘de man die niemand wilde.’ In de weken daarvoor zijn de negatieve kwalificaties over elkaar heen gebuiteld. Juncker zou een dinosauriër, een antidemocraat, eurofiel, een vertegenwoordiger van het oude Europa zijn.

Intussen lijkt de stemming alweer gekanteld: al is er op enkele van zijn benoemingen, Juncker krijgt enig krediet voor zijn poging de Europese Commissie meer slagkracht en politiek profiel ‘Aan ambitieuze plannen geen gebrek bij ‘het team Juncker,’’ luidt het hoofdredactionele commentaar in de Volkskrant.

Op die plannen valt inhoudelijk niet veel aan te merken, oordeelt de krant. De vraag is alleen of hij ze kan waarmaken.

Dat zijn natuurlijk ware woorden. Juncker mag branden van de ambitie, zonder steun van de in de Europese Raad verzamelde regeringsleiders zal hij weinig voor elkaar krijgen. Het is te hopen dat zijn lievelingsgedicht ‘De panter’ niet profetisch is. Want dan blijft Juncker in zijn Brusselse kooi rondjes draaien ‘rondom een as waarin een machtig willen is verstijfd.’