De kloof tussen hoger- en lageropgeleiden groeit, concludeerden de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) vorige week in het boek En het onderwijs kan die kloof dichten.

Althans, zo is het geloof.

In de jaren zeventig al pleitte toenmalig minister van Onderwijs Jos van Kemenade (PvdA) voor een brede ‘middenschool’. Die moest een voortzetting van de basisschool zijn, waar alle kinderen, ongeacht hun niveau, tot en met hun vijftiende een brede algemene vorming zouden krijgen. De middenschool zou zo de kansengelijkheid bevorderen.

De plannen voor deze stelselwijziging werden aanvankelijk breed gedragen, tot Van Kemenade in een toelichting op de onderwijsbegroting schreef dat uitgangspunt moesten zijn voor het onderwijsbeleid.

Die opmerking schoot veel politici in het verkeerde keelgat. VVD-politica Neelie Smit-Kroes waarschuwde in een interview met De Telegraaf dat ‘het socialistische spuitje de schooljeugd bedreigt.’ De op handen zijnde onderwijsvernieuwing werd politiek en toen Van Kemenade in 1977 werd opgevolgd door VVD-minister Arie Pais, verdween het plan voor een brede middenschool langzaam van de agenda.

Exit gemengde brugklas

De middenschool is tot op de dag van vandaag de meest besproken onderwijsvernieuwing die er nooit kwam.

Het Nederlandse onderwijs ontwikkelde zich juist in tegengestelde richting. Niet de groep, maar het individu kwam steeds meer centraal te staan. zijn de buzzwords die rondzoemen op iedere studiedag. Je kunt geen bijscholingscursus volgen zonder een workshop ‘Differentiëren in de klas: hoe doe ik dat?’ of ‘Gepersonaliseerd leren & ICT’ te krijgen. We moeten immers af van het industriële model dat alle leerlingen door dezelfde onderwijsmachine haalt en streven naar onderwijs dat qua niveau, interessegebied of leertempo beter aansluit bij de individuele behoeften van iedere leerling, met daarbij de

Wil ik aan één klas lesgeven op drie niveaus, dan ben ik drie keer zoveel tijd kwijt aan lesvoorbereiding. Wil ik dat leerlingen inhoudelijk iets te kiezen hebben, dan kost dat tijd

Dat klinkt mooi.

Maar de docent kan dat niet alleen. Wil ik aan één klas lesgeven op drie niveaus, dan ben ik drie keer zoveel tijd kwijt aan lesvoorbereiding. Wil ik dat leerlingen inhoudelijk iets te kiezen hebben, dan kost dat tijd. Wil ik leerlingen die sneller door de leerstof heen gaan iets extra’s bieden, dan moet ik extra lesmateriaal maken.

En dus verander ik niet alleen mijn lessen, maar probeert de directeur ook te differentiëren in het onderwijsaanbod. Op mijn school worden leerlingen vanaf dit schooljaar al na het eerste jaar in 2 havo of 2 vwo geplaatst. Echte slimmeriken kunnen zelfs al vanuit groep 8 direct door naar 1 gymnasium. En niet alleen op niveau wordt vroeger dan voorheen geselecteerd. Wie goed is in exacte vakken gaat naar de bètaplusklas, wie goed is in talen (of: wie slecht is in bètavakken?) kan al vanaf klas 1 een kunst-en-cultuurpakket kiezen. Mijn school is daarin geen uitzondering: vorig jaar dat het aantal gemengde brugklassen met twee procent per jaar daalt. Steeds vaker komen leerlingen hun leeftijdsgenoten die op een ander niveau les hebben alleen nog tegen in het trappenhuis, op de strafmiddag en op schoolfeesten.

Maar hoelang zal dat nog zo zijn? Dit weekend berichtte Trouw Ook het aantal neemt de laatste jaren toe. En in Amsterdam werd dit schooljaar opgericht, die moet uitgroeien tot een categoriale havo. Aandacht voor verschillen, met de nadruk op excellentie, lijkt te zijn begonnen in de klas, te zijn doorgevoerd in de school en steeds vaker volledige scholen te definiëren.

Verkleint dit de kloof?

Dat is ongunstig voor kinderen van lageropgeleide ouders, dan kinderen wier ouders gestudeerd hebben. dat leerlingen met een vmbo-advies gebaat zijn bij een gemengde brugklas, terwijl het voor havisten niet uitmaakt of er ook vmbo’ers in hun klas zitten. Ook de Onderwijsinspectie concludeerde vorige maand in dat leerlingen die het advies krijgen voor een laag onderwijsniveau, gebaat zijn bij brede scholengemeenschappen. De Inspectie stelt bovendien dat leerlingen met adviezen voor hogere onderwijsniveaus het beter doen op smalle scholen met enkel havo en vwo.

Wat bindt de twee groepen dan nog wel? De WRR en het SCP stellen dat beide in ieder geval één ding gemeen hebben: om acht uur kijken ze naar het Journaal. Als ons onderwijs zich alleen nog richt op het individu, is Jeroen Tjepkema het enige wat ons nog bindt.

Maar wat als úw kind naar het vmbo moet? Het is het doemscenario van menig ouder: uw kind krijgt een lager advies dan u voor uw kind in gedachten had. Bijna de helft van de basisscholen ervaart dan ook druk om een hoger niveau-advies te geven. Een aantal dat alleen maar toeneemt, nu de eindtoets minder belangrijk wordt. De gevolgen? Meer zittenblijvers, vollere bijlesklassen en drukke examentrainingen. Lees het verhaal hier terug Skypen met socioloog Herman van de Werfhorst: wat zijn de keerzijden van excellent onderwijs? In een vorig stuk liet ik zien dat de nadruk op excellentie in het onderwijs niet alleen gestuurd wordt door de politiek, maar net zo goed voortkomt uit de wens van leerlingen en ouders om beter te zijn dan de rest. Dat vergroot immers de kans op een baan. Ik skypete met socioloog Herman van de Werfhorst over die gedachte. Lees het verhaal hier terug