Een onderzoek dat mijn vorige verhaal overhoop haalt

In een gastbijdrage op Stukroodvlees.nl analyseert onderwijssocioloog Jaap Dronkers de verschillen tussen Citoscores en adviezen per school voor de schooljaren 2010/2011 tot 2013/2014. In een eerder stuk stelde ik dat leerlingen van hogeropgeleide ouders gemiddeld hogere adviezen krijgen dan leerlingen wier ouders niet gestudeerd hebben.

Ook al zijn iq en Citosore gelijk, dan nog heeft de leerling van hoogopgeleide ouders een twee keer zo grote kans om een havo/vwo-advies te krijgen. Dat de Citoscore dit schooljaar niet meer leidend is bij het schooladvies, lijkt vooral kinderen van hoogopgeleide ouders dus te bevoordelen.

Dronkers komt in zijn stuk tot opmerkelijke, andere conclusies. Allereerst laat hij zien dat het verschil tussen Citoscore en schooladvies de laatste jaren is gegroeid, en dat dit het gevolg is van mindere resultaten op de Citotoets. Leerlingen maakten de toets slechter, maar dit leidde niet tot lagere adviezen van basisscholen.

Daarnaast laat Dronkers zien dat die adviesinflatie vooral plaatsvindt op scholen in grote steden, scholen met een expliciete onderwijsvisie en scholen met een lage sociaal-economische positie.

Vooral dat laatste punt is in het licht van mijn vorige stuk opmerkelijk. Hoewel Dronkers overadvisering van gehele scholen onderzocht en de onderzoeken die ik in mijn eerdere stuk aanhaalde zich richten op individuele leerlingen, lijken Dronkers’ nieuwste bevindingen niet te matchen met al dat eerdere onderzoek. Immers: op scholen met een lage sociaal-economische status zitten vooral leerlingen met lageropgeleide ouders.

Zou het advies van de juf of meester, dat dit schooljaar voor het eerst leidend is omdat de Citotoets pas na het adviesmoment wordt afgenomen, dan toch in het voordeel kunnen werken van de voormalige onderklasse?

Het stuk op stukroodvlees.nl is hier terug te lezen. Dit stuk schreef Dronkers eerder dit jaar over de Citotoets. Lees hier mijn vorige stuk.