In deze antiautoritaire ‘kresj’ ben je gedwongen vrij
In de documentaire Onze kresj zocht documentairemaker Marije Meerman de ouders op die in de jaren zeventig de antiautoritaire ‘kresj’ in Amsterdam bestierden. De documentaire is vanavond op tv: een aanbeveling.
‘Dit jongetje probeert zijn piemeltje in een autootje te steken. Niemand zal hem raar aankijken. Dat is een aspect van de kinderlijke lustbeleving waaraan hier alle ruimte gegeven wordt. En mocht hij, wat op deze leeftijd nog kan, met poep willen spelen, dan kan hij zijn gang gaan.’
Vanavond zendt de VPRO de documentaire Onze kresj uit. Voor deze film ging documentairemaker Marije Meerman op zoek naar de ouders die in de jaren zeventig de antiautoritaire crèche Prins Constantijn (de ‘kresj’) bestierden. Een crèche waar zij ook op zat.
In de documentaire worden filmbeelden uit de kresjtijd afgewisseld met gesprekken met ouders en vrijwilligers die destijds de kresj bestierden. Tussendoor duikt Meerman in het uitgebreide archief dat zorgvuldig is bijgehouden door haar inmiddels overleden moeder.
Een hoger doel
Uit de archiefstukken blijkt dat de bezigheden van de kresjkinderen heel precies werden bijgehouden: ‘Jorrit en Gregor lopen een groot deel van de dag met ijzeren hamers door de crèche. Floor knijpt Ramon en krijgt een blok tegen haar hoofd.’
Ingrijpen bij dit soort uitbarstingen was niet de bedoeling. De gedachte was dat als je kinderen zelf hun ruzies liet uitvechten, het ‘prachtige kinderen’ werden. Ouders of vrijwilligers die toch ingrepen, werden ter plekke gesommeerd te komen vergaderen over het voorval. Ironisch genoeg bleken het vaak de kinderloze vrijwilligers die het meeste werk maakten van deze principes. Piet de Vries, een van die kinderloze vrijwilligers die wordt geïnterviewd, beaamt dit min of meer. Hij had eigenlijk niet zoveel op met jonge kinderen. ‘Kinderen waren een middel tot een hoger doel.’
Dat hogere doel was het creëren van een nieuw soort mens. Door kinderen niet te begrenzen in hun lusten, zouden ze zichzelf maximaal kunnen ontplooien. Bovendien zouden kinderen met deze opvoeding minder gevoelig zijn voor autoriteit, want autoriteit was verkeerd.
Het ergste was burgerlijkheid
In de praktijk blijkt de antiautoritaire opvoeding minder eenvoudig. Op de verplichte wekelijkse vergaderingen werd door de ouders dan ook flink gediscussieerd over wat wel of niet wenselijk was: mag een kind zelf bepalen wanneer het naar bed gaat? Is ‘paring’ in het bijzijn van de kinderen gewenst? Ook werd gepraat over een uitbreiding van de crèche – van vijf naar zeven dagen. Een 24 uurscrèche misschien? Alles was bespreekbaar.
Huisje-boompje-beestje, eigen speelgoed, pantoffeltjes, rust, papa, mama. Maar dat was niet zo
Ik vond Onze kresj verbazingwekkend en ontroerend. Zo vertelt de streng opgevoede Lideke lachend dat ze het eigenlijk ‘héél eng’ vond zich helemaal uit te kleden om samen met de kinderen te gaan bodypainten. Uit de interviews blijkt ze niet de enige te zijn geweest die hier moeite mee had. Maar niemand durfde erover te beginnen. Het ergste waar je van beticht kon worden was ‘burgerlijkheid.’
Deze angst voor burgerlijkheid, en vooral ook het stempel ‘burgerlijk’ te zijn, lijkt de antiautoritaire opvoeders behoorlijk in de greep te hebben gehad. Bijna alle geïnterviewden laten hierbij doorschemeren dat ratio en gevoel regelmatig uit de pas liepen.
Omdat kinderen geen bezit waren en zijn dochter toch wel erg naar hem toetrok, werd op de kresjvergadering besloten dat Maurice zijn dochter drie weken moest mijden. ‘Ik had daar toen wel moeite mee, maar ik geloofde dat het beter was.’ En dan is er Willie, die besloot al het speelgoed van haar dochtertje aan de kresj te geven. Bezit was slecht en zij geloofde ‘in het omvergooien van die zekerheden.’ Als haar later in de film wordt gevraagd waar haar dochter echt behoefte aan had in die tijd, zegt ze zonder aarzelen: ‘Huisje-boompje-beestje, eigen speelgoed, pantoffeltjes, rust, papa, mama. Maar dat was niet zo.’
De voordelen van de vrijheid
Maar naast mijn verbazing over de consequent, bijna sektarisch doorgevoerde opvoedideologie, vond ik de film ook wel confronterend. Het laat namelijk ook zien hoe krampachtig wij nu soms bezig zijn. Zo vertelt een van de mannelijke vrijwilligers dat hij regelmatig een klein groepje kinderen te logeren had. Dat zou nu ondenkbaar zijn.
Verder kun je veel zeggen van de hamers en scharen waarmee de kinderen op de kresj mochten spelen, nu zijn we wel erg doorgeschoten in onze veiligheidsmaatregelen. Sterker nog, de laatste tien jaar was dat ongeveer het enige waar een crèche door de GGD op werd beoordeeld. Je kunt je afvragen of de pedagogische kwaliteit omhoog zou gaan als crècheleidsters, net als de ouders van de kresj, meer werk zouden maken van het observeren van de kinderen. En als ze daar eens wat vaker over zouden vergaderen.
In de film vraagt Meerman aan haar vader waar zijn idealisme destijds vandaan kwam. Hij antwoordt: ‘Ik ben vader, ik moet de wereld beter achterlaten.’ Wat je deze groep ouders in ieder geval moet nageven, is dat ze een poging hebben gedaan. Daar steken de risicomijdende en doorgaans individualistische opvoeddoelen van de huidige ouders en de pedagogisch weinig ambitieuze instelling van veel kinderopvangondernemers op dit moment schril bij af.
Deze aanbeveling is geschreven door Marilse Eerkens.
Onze kresj wordt vanavond om 23.00 uur uitgezonden op NPO 2 .