Op een school in Amsterdam-West ging vorige week een mailtje rond, geschreven door een moeder. ‘Beste ouders, het is weer bijna Sint-Maarten. Al een aantal jaar zamelen wij thuis na Sint-Maarten snoep in voor kinderen van de Voedselbank. In navolging van ridder Maarten, die bij de stadspoort zijn mantel en eten deelde met de armen.’

Vorig jaar, schreef de moeder, hadden zij en haar echtgenoot dat in de klas van een van hun kinderen ‘groter aangepakt.’ De juf vertelde het verhaal van ridder Maarten en maakte de kinderen bewust van ‘de eigenlijke boodschap’ van het feest. ‘Het brengen van licht bij de mensen, delen met de minderbedeelden.’

Dit jaar wilde ze opnieuw een grote doos in de klas neerzetten, waar de kinderen een deel van het door hen opgehaalde snoep konden deponeren. Donderdag om halfvijf zou ze het vergaarde snoep dan naar de Voedselbank aan de Admiraal de Ruijterweg in Amsterdam brengen.

Het uitgiftepunt aan de Admiraal de Ruijterweg. De meeste mensen die gebruik maken van de Voedselbank willen liever niet herkenbaar in beeld worden gebracht. Foto: Niels Stomps

Wat zit er in een voedselpakket?

Sommige ouders vonden het een opmerkelijk voorstel. Een groot deel van de ‘minderbedeelden,’ blijkt uit allerlei onderzoeken, eet sowieso al erg ongezond - met het bekende obesitasprobleem als gevolg. Bovendien: zouden arme kinderen zelf niet langs de deuren gaan met Sint-Maarten?

De inzameling ging door, in de bak belandde een grote hoeveelheid snoep en ook wat speelgoed.

Ik dacht dat Voedselbanken – een uit de Verenigde Staten overgewaaid filantropisch initiatief waarvan er inmiddels zo’n honderd zijn in Nederland – alleen producten aannamen afkomstig van groothandels, distributiecentra en supermarkten; producten die anders vernietigd zouden worden. Kennelijk kun je er ook zelf spullen naartoe brengen.

Wat zit er eigenlijk in de voedselpakketten zelf, vroeg ik mij af. Omdat de Voedselbanken afhankelijk zijn van wat de leveranciers afstaan, wisselt dat van week tot week. Er wordt naar gestreefd, vertelt een woordvoerder van Voedselbanken Nederland, om elk pakket te laten voldoen aan de zogenoemde

Wat er in welke stad, dorp of gemeente precies in de pakketten zit weet Voedselbanken Nederland niet. De afdelingen zijn autonoom, zegt de woordvoerder, en zullen ‘waarschijnlijk alles aannemen’ wat zij van hun leveranciers krijgen.

Beter chips dan niets

Dat blijkt inderdaad zo te zijn. Regelmatig bevatten de pakketten chips, frikandellen, mayonaise, snoep, koekjes, toetjes, frisdrank en andere zoete en vette producten. Aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam hebben ze Daaruit bleek dat ruim zeventig procent van de mensen die afhankelijk zijn van een voedselpakket van de Voedselbank, onvoldoende gevarieerd eet.

Fabrikant Lay’s had onvoldoende opslagcapaciteit en stuurde de overtollige voorraad door naar de voedselbanken

Onderzoeker Judith Neter, die met haar collega Coosje Dijkstra zeventien voedselbanken in Nederland onder de loep nam, kwam merkwaardige situaties tegen. Zoals pakketten die vol zaten met zakken chips. Fabrikant Lay’s, zo bleek, had onvoldoende opslagcapaciteit en stuurde de overtollige voorraad door naar de voedselbanken. Hetzelfde zag ze met ‘emmers vla’ en met ongezonde vleesproducten gebeuren. Soms waren de hompen zo groot dat ze niet in de vriezers van de mensen pasten.

Neter en haar collega zijn momenteel in gesprek met Voedselbanken Nederland om de pakketten gezonder te maken. Zo pleit ze ervoor om alles wat niet ‘in de Schijf van Vijf’ past als een apart ‘keuzeproduct’ aan te bieden. Iemand zou dan slechts één zak chips of één pak koekjes mogen meenemen.

Voedselbankenwoordvoerster Pien de Ruig vindt dit geen goed plan. Volgens haar zijn de voedselpakketten ‘noodpakketten’ voor mensen ‘die honger lijden.’ ‘Moet je dan zeggen: u krijgt geen zak chips want dat is ongezond? Beter chips dan helemaal niets, lijkt mij.’ Over het aannemen van bijvoorbeeld snoep, zoals afgelopen week met Sint-Maarten, kan ze niets zeggen. ‘Dat is aan de afdelingen zelf.’

Foto: Niels Stomps

De gekste dingen

De Amsterdamse voedselbank beschikt over één distributiecentrum en dertien zogenoemde uitgiftepunten, waar de pakketten op woensdag, donderdag of vrijdag worden bezorgd en verstrekt. Via de uitgiftepunten worden zo’n achttienhonderd gezinnen bediend; in totaal gaat het om zo’n 4500 personen.

Na Sinterklaas stikt het van de pepernoten, na kerst van de kerstkransen, na Pasen van de paaseieren

Marie-Lou Florisson is ‘adviseur’ en verantwoordelijk voor de uitgiftepunten in Amsterdam. Zij zegt dat ze liever niet wil dat particulieren zelf voedsel naar de uitgiftepunten brengen. ‘Wij moeten ons streng houden aan de voedsel- en warenwet en zijn daardoor zo hygiënisch mogelijk. In onze distributiehallen werken we met koeling en hebben we handschoenen aan. Om die reden mogen we bijvoorbeeld ook al jaren geen onverkochte zakjes snoep van sportkantines accepteren.’

Florisson zegt dat mensen met ‘de gekste dingen’ aan komen zetten. ‘Ze denken dat wij alles willen hebben.’ Sommigen, die vermoedelijk hun keuken hebben opgeruimd, bieden voedsel in aangebroken verpakkingen aan. ‘Dat zou direct moeten worden weggegooid.’

Net als de VU-onderzoekers zou Florisson ook liever zien dat de pakketten gezonder waren. ‘Maar het komt van supermarkten en die doneren van alles.’ Dus barsten de pakketten na Sinterklaas van de pepernoten, na kerst van de kerstkransen, na Pasen van de paaseieren.

Wat ook vaak gebeurt: een bepaald product krijgt een nieuwe verpakking. ‘De restanten gaan er dan via ons uit.’ Het is ‘lullig’ om daar wat van te zeggen. ‘Je kunt een gegeven paard niet in de bek kijken.’ Bovendien is de Voedselbank ook opgericht om voedselverspilling tegen te gaan.

‘Gezellig en leuk voor de mensen’

Donderdagmiddag ben ik om halfvijf bij het uitgiftepunt aan de Admiraal de Ruijterweg, dat zich bevindt in een gemeenschapsgebouw waar ook een christelijke organisatie en een crèche zijn gevestigd.

Binnen is vrijwilliger Pieter, in het dagelijks leven werkzaam als consultant, bezig om houten tafels in U-vorm tegen elkaar aan te plaatsen. Hij vertelt dat er soms ook blikjes Red Bull in de pakketten zitten, ‘en meer van dat soort smeerlapperij.’

‘Producten met suiker nemen ze altijd mee, terwijl groenten soms blijven liggen’

Natuurlijk zou de samenstelling gezonder kunnen, maar de mensen moeten dat vervolgens ook wel willen consumeren. ‘Als er bruinbrood is vragen ze of er geen witbrood is,’ zegt Pieter. ‘Producten met suiker nemen ze altijd mee, terwijl groenten vaak blijven liggen.’

Coördinator van het uitgiftepunt aan de Admiraal de Ruijterweg is Marijke Vromans, een kordate vrouw met kort blond haar en een putje in haar kin. Ze is het niet eens met wat Marie-Lou Florisson van het distributiecentrum zegt. ‘Wij laten particulier initiatief hier gewoon toe. Dat is gezellig en leuk voor de mensen.’

Soms, zegt Vromans, wordt er ook kleding of speelgoed gebracht. En vanavond dus ook snoep, afkomstig van de school in Amsterdam-West. Als Florisson dit later verneemt zegt ze: ‘We zijn geen snoepbank, geen speelgoedbank en geen kledingbank. Het laatste woord is hierover nog niet gesproken.’

Ook veel groenten

De moeder die de brief stuurde en haar echtgenoot arriveren. Ze hebben het snoepgoed verdeeld in plastic zakjes. Vromans neemt het in ontvangst en dankt hen hartelijk.

Op de houten tafels staan 93 blauwe kratten. Een aantal kratten is bestemd voor gezinnen die uit meer dan vier personen bestaan, een ander aantal voor twee tot drie personen, de rest voor alleenstaanden.

Om halfzes arriveert een vrachtwagentje van het distributiecentrum, dat met hulp van vrijwilligers rap wordt uitgeladen. Binnen openen de vrijwilligers de dozen en leggen de producten in de kratten.

Foto’s: Niels Stomps

Er is veel witbrood bij. Ook zie ik cake, Sultana- en Verkadekoekjes, pitabroodjes, allerlei sauzen. Maar ook redelijk veel groenten. Heel veel paprika’s in ieder geval, en spruitjes, kool en champignons. Een doos is gevuld met wc-blokjes die je aan de rand van een toiletpot kunt hangen.

In speciale vriesdozen, die op een aparte tafel bij de uitgang moeten worden afgehaald, is ingevroren vlees te vinden: karbonades, lamsvlees, kip, een grote T-bonesteak en zelfs enkele kalfsoesters.

Als om halfzeven alle kratten zijn gevuld – het Sint-Maartensnoep is in de meerpersoonskratten tussen de reguliere producten terechtgekomen – gaan de deuren van het zaaltje open en stroomt de clientèle binnen.

Loek

Loek (70) heeft zijn Canta voor de deur geparkeerd. Hij stond er al om zes uur, rookte een aantal sjekkies. Met een grote rode tas in zijn hand hinkt hij, vanwege een heupaandoening, op zijn krat af.

Het eerste wat hem opvalt is de grote hoeveelheid paprika’s. ‘Ik ben niet zo dol op paprika’s,’ zegt hij. ‘Die geef ik dan wel aan mijn buurvrouwtje, een Surinaams wijffie dat er altijd wel wat mee kan.’

Loek (70): ‘Ik ben niet zo dol op paprika’s’. Foto: Niels Stomps

De laatste weken zat er wat hem betreft sowieso erg veel groente bij. ‘Enorme zakken wortelen en heel veel lof, waar ik niet van houd.’ Ook dat bracht hij naar zijn Surinaamse buurvrouw. Hij hoopt niet dat de pakketten nog gezonder worden. ‘Dan laat ik het liggen.’

Liever zou hij wat gehakt hebben. ‘Maar dat is er bijna nooit.’ Of ingevroren frikandellen. ‘Die bak ik gewoon met boter in de koekenpan, heerlijk hoor.’ Loek vertelt dat hij is opgeleid als banketbakker maar heel lang werkte als zelfstandig vrachtwagenchauffeur.

Een jaar of tien geleden besloot hij geld te lenen, om zijn karige AOW-uitkering aan te vullen. Hij kocht er voornamelijk drank van. ‘Vieux-cola, daar ben ik dol op.’ Nu heeft hij een schuld, maar die is gelukkig niet zo hoog.

‘Die paprika’s geef ik wel aan mijn hamster’

Naast Loek inspecteert een Surinaamse vrouw haar krat. ‘Wat is dit vandaag? Een paprikafeestje?’ Hoofdschuddend bekijkt ze de andere producten. ‘Is niks voor mij, helemaal niks.’

Hoewel er zeer zeker ook mensen zijn die zeggen dat je niet mag klagen, dat je blij mag zijn dat het er zomaar is, zijn veel bezoekers kritisch over de inhoud van het pakket.

‘Die paprika’s geef ik wel aan mijn hamster,’ zegt een vrouw met een lange grijze paardenstaart die een bomberjack draagt. De blonde vrouw naast haar merkt op: ‘Vlees zou ik willen, dat krijg je bijna nooit. Mijn dochter die in Zuidoost bij de Voedselbank loopt krijgt veel meer. Veel meer vlees en snoep.’

Foto: Niels Stomps

‘Kijk wat voor troep we hier krijgen,’ zegt een oudere man met een alpinopet tegen mij. ‘Het is waardeloos, ik neem het niet mee. En waarom is er geen wc-papier? Wat moet ik met al die champignons? Spruitjes? Ik ben geen boer!’ Zo gaat het nog een tijdje door. ‘Opzouten met die kool.’ ‘Nee, niet weer komkommers!’

De kalfsoesters en de T-bonesteak zijn vrijwel direct verdwenen. Iemand denkt op de bodem van de vriesdoos een stuk gehakt te hebben gevonden. Als het om diepgevroren ‘sojawokstukjes’ blijkt te gaan wordt het terug in de kist gegooid. Ook de flesjes gingerale leiden tot verwarring: mensen denken dat er alcohol in zit en leggen de flesjes weer terug als ze ontdekken dat dat niet zo is.

Sommigen van de mensen die recht hebben op een krat voor meerdere personen hebben hun kinderen meegenomen. ‘Kijk eens,’ roept een moeder enthousiast tegen haar zoon, en haalt een van de Sint-Maartenzakjes tevoorschijn. ‘Nog meer snoep, Anouar! En je had dinsdag al zoveel opgehaald.’

Hoe Clemens K. de grootste Nederlandse subsidieroof ooit pleegde Boekhouder Clemens K. trok een kunstfonds leeg om zijn criminele handelen te bekostigen. Zijn bizarre verhaal is door Rudie Kagie en Marian Husken opgeschreven in het net verschenen boek De miljoenenroof. Hoe boekhouder Clemens K. het kunstfonds kaalplukte en spoorloos verdween. Een aanbeveling. Lees de aanbeveling hier terug Hoe geven we 9.000 dakloze jongeren zonder hoop hun leven terug? In Nederland zijn negenduizend jongeren dakloos. De meesten van hen hebben hoge schulden, kunnen daardoor niet studeren of naar school, waardoor de kans op werk vrijwel nihil is. Het ambitieuze project ‘Van de Straat’ probeert deze uitzichtloze situatie te doorbreken. Lees het verhaal hier terug