De ontdekking van het piemelpatroon door Frank Schallmaier
Zet je foto’s van hetzelfde onderwerp naast elkaar, dan worden ineens patronen zichtbaar. Er zijn steeds meer fotografieprojecten waarin op deze manier wordt gewerkt. Aan de hand van drie voorbeelden laat ik zien dat we klaarblijkelijk helemaal niet zo individueel zijn als we misschien zelf denken.
Het begon met een simpele observatie. Op datingsites voor homo’s zag fotoredacteur Frank Schallmaier steeds vaker profielfoto’s waarop mannen hun geslachtsdeel toonden met een voorwerp ernaast om te laten zien hoe groot ze geschapen waren. Van alles werd in de strijd gegooid: van deodorantspuitbussen tot mobiele telefoons en van afstandsbedieningen tot bierblikjes. Het valt niet op als je het één of twee keer ziet. Frank ziet echter elke dag duizenden foto’s op de redactie van de Volkskrant en is getraind om snel details te zien en patronen te herkennen. Toen hij het piemelpatroon eenmaal ontdekt had, begon hij de foto’s te verzamelen.
Tot op de dag van vandaag vond hij 8.397 van deze foto’s. In 2009 stond een eerste selectie van de foto’s in Volkskrant Magazine en werd de serie tentoongesteld bij het paviljoen van het Stedelijk Museum op Art Amsterdam. Daarna ging het snel en waren de foto’s te zien in Arles, Antwerpen, Wenen en Barcelona.
Afgedrukt op groot formaat en ooghoogte waren de piemels op de tentoonstellingen niet te vermijden. Nadat ik was bijgekomen van de eerste schok, werd de kracht van de serie me snel duidelijk. Elke man wil met zijn foto laten zien hoe bijzonder hij is. Wellicht maak je op sommige mensen indruk wanneer je laat zien dat je piemel even groot is als een afstandsbediening, maar bij het aanschouwen van zo veel foto’s valt die ene foto helemaal niet meer op. Sterker nog, je ziet dat elke man hetzelfde is, verschillen in formaat en type uiteraard daargelaten. De drang van de mannen om te laten zien hoe bijzonder zij zijn als individu, gaat verloren in de optelsom van hetzelfde patroon.
Wanneer je grote hoeveelheden foto’s analyseert, blijkt dat iedereen hetzelfde doet
De fotoserie van Frank lijkt sterk op het onderzoeksproject ‘Selfiecity’ van de Amerikaanse onderzoekers Lev Manovich en Moritz Stefaner. Van vijf steden verzamelden zij 650.000 Instagramfoto’s en analyseerden alle selfies die geplaatst werden in december 2013. Ook zij ontdekten patronen. Inwoners van Bangkok staan vrolijker op foto’s dan mensen uit Rusland, vrouwen uit São Paolo tillen vaker hun hoofd op dan vrouwen uit andere steden.
Hoewel de resultaten op het eerste oog niet erg bijzonder lijken, laat de analyse mooi zien dat mensen hetzelfde soort foto’s van zichzelf maken. Net als bij de verzameling van Frank zien we dat mensen met hun selfie willen tonen hoe bijzonder zij zijn. Maar wanneer je grote hoeveelheden foto’s analyseert, blijkt dat iedereen hetzelfde doet.
In Nederland speelt het kunstenaarsduo Ari Versluis en Ellie Uyttenbroek al jaren met dit uitgangspunt in hun project Exactitudes. Lange tijd observeerden ze het Nederlandse straatbeeld, op zoek naar patronen in de kleding die mensen droegen. Ze zochten naar overduidelijke subculturen zoals gabbers of relirockers die hetzelfde soort kleding droegen. Maar ze ontdekten ook onbewuste patronen in de kleding die wordt gedragen door jonge vaders met hun baby in een draagzak op hun buik, of in de grijze regenjassen van oudere dames.
Zodra ze een patroon vonden, nodigden ze de mensen uit in hun studio en fotografeerden hen in de betreffende kleding tegen een witte achtergrond. Op die manier werden de mensen ontdaan van alle afleiding van het straatbeeld en werd de kledingkeuze juist benadrukt. Twaalf foto’s van een groep werden gecombineerd tot een collage waarin het individu verdwijnt en het collectief verschijnt.
Fascinerend aan de drie voorbeelden zijn de patronen die zichtbaar worden in grote hoeveelheden foto’s. Blijkbaar zijn we als mensen helemaal niet zo individueel als we zelf denken, of ons fotografisch willen doen voorkomen. Tegelijk laten de drie voorbeelden de kracht van context zien. Eerst worden mensen met dezelfde kleding uit hun context gehaald en gefotografeerd. Daarna worden de foto’s naast elkaar geplaatst waardoor een nieuwe context en een ander verhaal ontstaat.
Bij de piemels van Frank gaat het zelfs nog een stapje verder. De foto’s zullen voor sommige mensen een opzienbarend verschijnsel zijn, maar in de context van een datingsite is het een stuk minder opvallend en wellicht zelfs een stijlmiddel. Door de contactadvertenties weg te halen, verdwijnt echter die ‘natuurlijke’ omgeving en ontstaat een nieuw verhaal. Wanneer de verzameling daarna ook nog eens opgehangen wordt in een museum, ontstaat een tweede laag in de betekenisvorming van de foto’s. Het zijn dit soort veranderende contexten die de verhalen van een foto maken en deze continu herschrijven.