Persbericht van Al-Shabaab

Rob Wijnberg
Oprichter

Maak het volgende rijtje af: persbericht - persconferentie - campagne - demonstratie...

Antwoord: terroristische aanslag.

Het rijtje staat voor ‘manieren om in de media te komen’ - en in dat licht was het antwoord waar ik naar op zoek was misschien niet het eerste dat bij u opkwam. Nu weet ik ook: terrorisme is veel meer dan alleen een manier om media-aandacht te genereren, alleen al moreel is het in dit lijstje misplaatst. 

Tegelijkertijd is het, als gedachteoefening, goed om het fenomeen eens te bekijken als ware het de meest gewelddadige vorm van een persbericht. Terrorisme is immers niet in de laatste plaats gemotiveerd door de aandacht die het genereert. Sterker, de effectiviteit ervan bestaat voor een groot deel bij gratie van de angst die het zaait, en die angst laat zich verreweg het makkelijkste zaaien via aandacht in de (massa)media.

Door deze bril bekeken is de recente aanslag op het winkelcentrum in de Keniaanse hoofdstad Nairobi een fascinerende casus. Van de die ik kon achterhalen - en met groot bedoel ik: minimaal tien doden - die in de afgelopen maand hebben plaatsgevonden, kreeg de aanslag op Westgate Mall, opgeëist door de Somalische terreurgroep verreweg de meeste aandacht in de Nederlandse media.

Alle landelijke kranten schreven (meerdere) grotere stukken over de de aanslag, waarbij circa 61 burgerdoden en tweehonderd gewonden vielen; op de radio en televisie was de aandacht al even groot. Over de aanslag eerder die maand in Somalië, óók van Al-Shabaab, óók op een openbare plek (restaurant) en óók met stuitend veel slachtoffers (dertig doden, vijftig gewonden), kon ik slechts drie postzegelberichtjes vinden.

Vanwaar dat verschil?

Of zoals de spindoctor van Al-Shabaab het zou hebben geformuleerd: wat ging er de tweede keer wél goed?

In de categorie logische verklaringen: meer doden (eenenzestig om dertig), meer journalisten (in Kenia ten opzichte van Somalië). En: geopolitiek. Kenia geldt hier al jaren als westers lichtpuntje in donker Afrika, terwijl Somalië het ultieme voorbeeld is van een failed state. Een aanslag in het ene land valt dus op, in het andere is het business as usual. Nieuws is: aantal doden maal aantal journalisten gedeeld door uitzonderlijkheid.

Dan, in de categorie cynischer verklaringen: de aanslag in Kenia vond plaats in een rijke wijk. Correspondent liep twee weken voor de aanslag nog rond in het bewuste winkelcentrum en vatte de demografie van de buurt zo samen: rijke blanken, rijke Indiërs en Keniaans beveilingspersoneel. Nieuws is dus niet alleen het aantal doden maar ook: de soort doden. De haves, waarmee we ons sneller identificeren, doen er meer toe. Koopkrachtplaatjes zijn, in termen van media-impact, zelfs voor terroristen van belang.

Tot slot, in de categorie ongemakkelijke verklaringen: bij de tweede aanslag ging een Nederlander dood.  De relevantie voor het ministerie van Buitenlandse Zaken en voor de nabestaanden snap ik, maar het effect op de nieuwswaardigheid heb ik altijd bizar groot gevonden: een omgekomen Nederlander maakt tragedies in verre buitenlanden niet twee, niet drie, maar vaak wel tien keer zo nieuwswaardig. Oók in media die normaliter juist uiterst kritisch staan tegenover misplaatst nationalisme. Uit een oud, maar uit 1986 bleek zelfs dat, in termen van media-aandacht, de dood van één West-Europeaan gelijkstaat aan die van drie Oost Europeanen, negen Latijns Amerikanen, elf mensen uit het Midden-Oosten of twaalf Aziaten. Nieuws is dus: aantal rijke doden, maal journalisten in de buurt, maal uitzonderlijkheid, gedeeld door afstand, tot de macht nationaliteit.

Aan deze formule liggen zeer menselijke reflexen en afwegingen ten grondslag - het is dus ook niet bedoeld als verwijt aan het adres van journalisten. Van belang is vooral de beeldvorming die deze reflexen en afwegingen produceren. Doordat terreur meer aandacht genereert als het plaatsheeft in landen die geopolitiek dichtbij ons staan, nóg meer aandacht genereert als het mensen treft die rijk en ‘zoals wij’ zijn en de mééste aandacht genereert als het landgenoten betreft, ontstaat er ruimte voor mythevorming.  

Mythevorming als: terroristen hebben het op ‘ons’, ‘het Westen’, ‘onze levenstijl’ gemunt. Uit blijkt dat verreweg de meeste aanslagen (circa 95 procent) lokaal zijn en gemotiveerd worden door het willen verdrijven van wat de aanslagpleger beschouwt als een bezettingsmacht op eigen grondgebied. Ook bij de genoemde aanslagen van Al-Shabaab was dat het geval: uit de van de groepering hekelen ze de militaire aanwezigheid van Kenia in hun land Somalië. Maar wat we onthouden is: islamitische terroristen blazen rijke, blanke, shoppende mensen op. 

Dat is een persbericht met de verkeerde kop erboven.

Update (10.20u):  nog een interessante analyse in een Amerikaans webtijdschrift waarom het er toe deed dat de aanslag plaatsvond in een ‘upscale’ (luxe) winkelcentrum."When you frame it in the context of consumerism and wealth, then it starts to resonate." (Met dank aan Lynn Berger)