Het was ook een onvergeeflijke fout.

Terwijl hij samen met zijn vrienden naar buiten dromde, keek ik van een afstand toe. Gejoel, rugzakken die naar elkaar werden gegooid, een bonte verzameling identieke shirts bedrukt met schreeuwende slogans. Vanaf de rand van het schoolplein zwaaide ik naar hem. Toen hij niet reageerde riep ik hem, bij zijn koosnaam. De naam die hij heeft sinds hij één jaar is en die ik graag, sentimenteel, herhaal.

Op de fiets naast me was hij stil. ‘Wat is er,’ vroeg ik, nog nietsvermoedend. ‘Je mag me nooit meer zo noemen,’ met een korte dreigende pauze tussen elk woord. De rest van de tocht naar huis zweeg hij. Ik dacht aan mijn vader, aan de stijve danspassen waarmee hij naar me toe bewoog over de dansvloer aan het einde van mijn eerste discofeestje. En aan mijn moeder, die mijn broer en mij aan tafel voorlichtte over liefde en seks en het verschil daartussen. De schaamte, de diepe schaamte.

‘Doe je dit aan als je me naar school brengt?’

Ergens, de afgelopen tijd is het erin geslopen. Ondanks al mijn goede voornemens het heel anders te doen dan mijn ouders, beschaam ik mijn kinderen. ‘Je giechelt net als Aida,’ zegt mijn dochter tijdens het halfjaarlijkse gesprek met de juffen. En, zoveel weet ik wel, dat is geen compliment. ‘Doe je dit aan als je me naar school brengt?’ – mijn zoon opnieuw. Enkel ‘Mam!’ langgerekt en aan het einde omhoog buigend, volstaat inmiddels. Dan maak ik me uit de voeten, doe er het zwijgen toe, me schamend omdat ik mijn kinderen reden tot schaamte geef.

Ook zonder dat ik eraan te pas kom, heeft de schaamte mijn kinderen in bezit genomen. De douchedeur die plotseling dicht moet. Het gefrunnik met handdoeken in het zwembad. Het hoofd, het haar, de kleding, het staat raar, zit gek, wil niet. Schoenen, een maand oud, kunnen écht niet: ‘Dan val ik op!’

Soms spartel ik tegen. ‘Trek je toch niks van al die oordelen aan,’ ‘mensen die wat van je vinden zijn vaak jaloers’ of ‘je bent prachtig zoals je bent.’ Zinloos, nutteloos en als ik het te luid zeg, extra reden voor schaamte. Zoals alle opbeurende onafhankelijkheidsverklaringen van mijn ouders mijn ene oor in, mijn andere oor uit gingen.

Met schaamte maak je de ander iets zonder woorden duidelijk, de filosoof Coen Simon in 2008 in Trouw: ‘Schaamte is een sociale verstandhouding.’

Als er geen schaamte was, dan zouden er geen pleinen, geen openbare ruimten zijn omdat iedere voorbijganger deze schaamteloos in bezit zou nemen. Een aantal jaren later voegt hij daar, somberder, aan toe dat de schaamte zeldzamer wordt. Topbankiers bijvoorbeeld, zegt Simon, die zich niet meer schamen voor de hoge bonussen, leven in een subcultuur waarin ze alleen maar door hun soortgenoten erkend hoeven te worden. Aan de rest hebben

Schaamte leidt tot decorum, tot het vertonen van gepast en hoffelijk gedrag, waarmee we ruimte voor een ander, een openbare ruimte, scheppen. En het is precies dit verlies aan decorum dat zanger Harry Jekkers niet zint. Hij zingt: ‘Wie gaat er nou op de teevee vertellen / Mijn man draagt roze jaretellen / Wie zegt nou in het openbaar / Ik kom alleen maar met een waspeen klaar / Wie zegt nou door een microfoon / Wurgsex vinden wij gewoon / Al die kijkjes in de keuken / Van al dat kip- tot geitenneuken, joh / En het einde van al die openheid / Is nog lang niet in zicht.

Jekkers eindigt zijn lied ‘Leve de schaamte’ met de verzuchting: ‘Dat soort openheid, in godsnaam / Mag daar weer een handdoek voor.’

YouTube
Luister het lied hier

Ik weet het niet. Schaamteloosheid, vooral in de exhibitionistische variant van commerciële tv-programma’s waarbij je andermans seksproblemen in je gezicht krijgt geduwd, is meestal vervelend en saai. Graaigedrag van snel rijk geworden projectontwikkelaars, nouveau-riche-uitstallingen van slechte smaak: ze leveren vooral plaatsvervangende schaamte op.

Bij ons thuis hangt er tegenwoordig een handdoek voor. Misschien, nu mijn kinderen de ruimte om hen heen niet meer schaamteloos in bezit nemen, groeien ze op tot hoffelijke mensen. Maar jammer is het wel.

Hoe Lena Dunhams naaktheid je alle munitie ontneemt De nieuwe essaybundel van Lena Dunham is neurotisch, angstig, solipsistisch en egocentrisch – hoogst irritant dus. Maar het boek is ook ontroerend, grappig en onbeschaamd feministisch: gewoon lezen, zou ik zeggen. Ook Lena Dunham schrijft over de erfenis van haar hippie-ouders Podcast: Hoe maak je je los van een moeder die zo lief voor je is? Een gesprek met de dochter van een hippie over emancipatie, opvoeding, liefde, het moderne levensgevoel, geschiedenis, moeder-dochterrelaties en erfelijke belasting. En vooral: hoe moet je je losmaken van een moeder die zo lief voor je is? Luister het interview van Lex Bohlmeijer hier terug Hoe de overvloed aan festivals het festival zelf om zeep helpt Aan het eind van een zomer vol festivals ging filosoof Coen Simon in dit essay in op de verveling die overdaad met zich mee kan brengen. Zodra de polsbandjes af zijn (...) is alles saai wat niet tot evenement gebombardeerd is. Lees het essay van Coen Simon hier terug