Kabinetcheck: ‘Wij bestrijden de armoedeval’

Remmelt de Weerd
Factchecker

Kabinet-Rutte II is intussen over de helft. Hoe staat het ervoor met de plannen en beloftes uit het regeerakkoord? Yorick Smakman en ik lopen de belangrijkste beloftes na en vragen ons af: in hoeverre zijn deze ingelost? Dit keer de belofte: ‘Wij bestrijden de armoedeval.’

Door de crisis is Nederland een stuk armer geworden. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) meldt dat in 2012 9,4 procent van de Nederlandse huishoudens een inkomen had dat lager was dan de lage-inkomensgrens. In 2011 ging dit nog om 8,2 procent. Andere onderzoeken bevestigen deze groei: het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) bijvoorbeeld, signaleert eenzelfde soort stijging, zo is in het

Onderzoeksbureau Platform31 noemt daarnaast expliciet de stijging van Het risico op armoede en sociale uitsluiting van kinderen nam in de periode 2008 tot 2013 sneller toe dan de algemene armoede in Nederland: van 15,5 procent van de kinderen in 2008 naar 17 procent in 2013.

Het kabinet beloofde twee jaar geleden dan ook meer geld uit te gaan trekken voor armoedebestrijding. Maakt het kabinet deze belofte waar?

Wat wil het kabinet?

In het regeerakkoord wordt benadrukt dat mensen gestimuleerd worden om te gaan werken. Dit gebeurt onder andere via de nieuwe waarin strenger gekeken wordt of mensen die een uitkering krijgen, daar wel recht op hebben. Voor iedereen die kan werken, moet ook werk te vinden zijn, is de gedachte.

In de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is te lezen dat de regering inderdaad meer geld heeft vrijgemaakt voor In 2013 ging het om een bedrag van 20 miljoen euro, in 2014 was dit 80 miljoen euro en in 2015 en opvolgende jaren zal 100 miljoen euro extra ter beschikking gesteld worden. Dit komt bovenop het geld dat al via het ter beschikking wordt gesteld.

Het kabinet definieert twee speerpunten binnen het armoedebeleid. Het eerste speerpunt is dat de armoede onder gezinnen met kinderen speciale aandacht dient te krijgen. Dit gebeurt bijvoorbeeld door het voor kinderen gemakkelijker te maken om lid te worden van

Het tweede speerpunt is het vroeg signaleren van schulden bij mensen. Dat moet voorkomen dat mensen dusdanig veel schulden hebben dat het onmogelijk wordt deze af te betalen zonder nieuwe schulden te maken.

Wie voert het uit?

Het leeuwendeel van het geld dat door de overheid aan armoedebestrijding wordt besteed, gaat direct naar de gemeenten. De logica achter deze beslissing is dat gemeenten dichter bij de burgers staan dan de centrale overheid en dus beter in staat zijn om ‘maatwerk’ te leveren. Wanneer iemand bijvoorbeeld een uitkering aanvraagt, kan direct per geval worden beoordeeld of iemand ook voor schuldhulpverlening in aanmerking komt.

In 2013 werd 20 miljoen extra vrijgemaakt voor armoedebestrijding: daarvan ging 19 miljoen euro naar de gemeenten. Van de 80 miljoen euro die dit jaar extra is vrijgemaakt, ging 70 miljoen naar de gemeenten, en van de 100 miljoen euro die er vanaf 2015 structureel extra vrijkomt, gaat 90 miljoen naar de gemeenten.

Er zit echter een addertje onder het gras. Het geld komt via het gemeentefonds beschikbaar en is dus niet geoormerkt. Dit betekent dat gemeenten het geld in theorie ook aan andere dingen dan armoedebestrijding kunnen besteden.

Staatssecretaris Jetta Klijnsma (PvdA, Sociale Zaken en Werkgelegenheid) gaf aan dit graag zo te willen houden, omdat ze ‘de beleidsvrijheid van gemeenten een groot goed vindt.’ Het grootste deel van de Tweede Kamer is het hier mee eens: zo werd een voorstel dat deze zomer door Kamerlid Tunahan Kuzu (toen nog PvdA) werd ingediend om de beleidsvrijheid van gemeenten te beperken met betrekking tot armoedebudgetten, niet gesteund door de

Besteden de gemeenten dit geld wel aan armoedebestrijding?

Om hier uitsluitsel over te geven, liet staatssecretaris Klijnsma onderzoek doen. Dit onderzoek werd vorige week, op 19 november, Onderzoeksbureau Bartels liet alle gemeenten een vragenlijst invullen over de situatie in 2013.

Bijna de helft van de gemeenten heeft geen zicht op de effectiviteit van het beleid

Een conclusie uit het onderzoek is dat bijna de helft van de gemeenten geen zicht op de effectiviteit van het beleid heeft. Verder geven drie op de tien gemeenten aan moeite te hebben om de juiste doelgroepen in kaart te brengen.

De conclusie die Klijnsma naar aanleiding van dit onderzoek trok, was dat gemeenten het geld dat voor armoedebestrijding bedoeld is, daar inderdaad aan besteden, omdat twee op de drie gemeenten aangeeft dit te doen. Bij de overige 33 procent van de gemeenten gebeurt dat dus (nog) niet.

Opvallend aan het onderzoek is overigens dat de conclusies zijn gebaseerd op telefonisch afgenomen vragenlijsten met woordvoerders van gemeenten, waardoor je vraagtekens kunt plaatsen bij de verzamelde onderzoeksgegevens. Verder valt op dat in het onderzoek niet op de situatie van specifieke gemeenten wordt ingegaan, terwijl dat voor sommige gevallen misschien wel verstandig is.

Hoe doet Rotterdam het bijvoorbeeld?

Rotterdam, de Nederlandse gemeente met het hoogste aandeel huishoudens met een laag inkomen, bezuinigt al sinds 2011 op armoedebestrijding. Het extra geld voor armoedebestrijding, dat in 2013 vanuit de regering beschikbaar kwam, heeft niet geleid tot het terugdraaien van deze bezuinigingen.

Het regeringsgeld voor armoedebestrijding eindigt in Rotterdam in de pot ‘algemene middelen,’ staat in de Het huidige college van Rotterdam is namelijk van mening dat het beleid ten aanzien van het bestrijden van armoede in de stad is doorgeschoten. Daarom wordt onder meer een toeslag voor mensen die langdurig in de bijstand zitten afgeschaft.

Staatssecretaris Klijnsma vroeg de gemeente naar aanleiding van berichtgeving hierover de bezuinigingen te heroverwegen. Die oproep had geen beleidswijziging tot gevolg. De andere drie ‘armste’ gemeenten (Amsterdam, Den Haag en Vaals) versterkten volgens de laatste begroting het beleid voor armoedebestrijding.

Gemeenten ontvangen dus extra geld voor armoedebestrijding, maar zijn in principe vrij om dit geld aan andere zaken te besteden. De wijze waarop het geld uiteindelijk besteed wordt, lijkt grotendeels afhankelijk van de lokale voorkeur of politieke kleur van de gemeenteraad.

Hoe staat het met deze belofte uit het regeerakkoord? (0) belofte gebroken, (1) nog niets van te zien, (2) niet goed op weg, (3) net begonnen, (4) goed op weg, (5) doelstelling gehaald!

Het kabinet is nog niet goed op weg in het bestrijden van de armoede. Ondanks dat er op papier extra geld voor armoedebestrijding is vrijgemaakt, geeft de manier waarop dit geld wordt ingezet geen uitsluitsel over de besteding ervan. Omdat het geld voor het grootste deel ongeoormerkt naar gemeenten gaat, kunnen grote lokale verschillen ontstaan. De ene gemeente besteedt het wel aan armoedebestrijding, de ander niet.

Daarom kan de conclusie dat er daadwerkelijk meer geld naar armoedebestrijding gaat, nu niet worden getrokken. Zo rijst niet alleen de vraag in hoeverre het huidige beleid effectief is, maar ook of er überhaupt beleid is.

Dit verhaal schreef ik samen met Yorick Smakman, met wie ik deel uitmaak van het factcheckcollectief