Afgelopen maandag, een paar uur voor er opnieuw rellen uitbraken in Ferguson, maakte ik een wandelingetje over de Route 66, richting Californië. De mythische snelweg loopt van Chicago naar Los Angeles en komt door de wijk waar ik sinds vorige maand woon. De highway 66 heet hier Gravois Avenue. Je mag er niet harder dan ongeveer vijftig kilometer per uur. Ideaal voor roadtrips te voet.

De Route 66 werd in 1926 aangelegd en in 1985 weer ontmanteld, toen er inmiddels bredere snelwegen waren aangelegd en bijna iedereen het vliegtuig kon pakken. Maar de oude weg leeft voort als mythe, bijvoorbeeld door de boeken van of En door dat beroemde lied

America’s Main Street’ wordt de snelweg genoemd. Symbool voor vrijheid, avontuur, onafhankelijkheid - voor een bepaald Amerika kortom. Een bijzondere prestatie voor een stuk asfalt; de A4 of A2 zullen nooit zoiets mystieks krijgen, en niemand bezingt ze.

Op ‘mijn’ stukje Route 66 is er weinig van de mythe te zien. Maar als ik hier wandel, kom ik niet voor de warme gloed van neonreclame, retro-diners, motels of drive in-bioscopen. Deze kilometer heeft andere attracties.

Als je hier aan mensen vraagt naar sporen van de Route 66, kijken ze je vaak aan alsof je de weg naar de Eiffeltoren zoekt

Zoals beautyzaakjes die mooie nagels en hair extensions verkopen. Een Chinees restaurant waar ook een telefoonzaak in zit. Veel tweedehandsautoverkopers. En zaakjes voor payday loans.

Je spreekt hier geen avonturiers op Harleys, geen cowboys, geen die road novels schrijven, maar, bijvoorbeeld, een trillende vrouw die zegt dat ze haar voedselbonnen niet heeft gekregen deze maand.

‘Main Street, USA’ — die typische Amerikaanse winkelstraat — is sinds de economische crisis van karakter veranderd, de in St. Louis woonachtige schrijver Sarah Kendzior laatst in een opiniestuk over de achtergronden van de Ferguson-rellen. De doorsnee Amerikaanse winkelstraat is nu een strip mall met knakenwinkels, pandjesbazen, liquor stores en zaakjes waar je geld kunt lenen. Het winkelaanbod dat ze beschrijft, zie je ook bij dit stuk Route 66.

Als je hier aan mensen op straat vraagt naar sporen van de Route 66, kijken ze je vaak aan alsof je de weg naar de Eiffeltoren zoekt. Daarna vragen ze je om een dollar.

Wie echt wil, kan nog wel sporen van de glorietijd herkennen. In een van de zijstraten zie je bijvoorbeeld de kapotte neonbuizen van California Donuts. Of het gebroken uithangbord van de Bavarian Inn, een Duits restaurant en motel (ooit woonden er in deze wijk veel Duitsers). Hier moeten mensen op weg naar vakantie zijn gestopt; nu zijn de ramen dichtgespijkerd. Sowieso zie je veel dichtgespijkerde zaakjes en huizen. En héél veel kapotte reclameborden.

Er zijn ook fraaiere dingen te zien, zoals de 100 meter hoge kerk St. Francis de Sales-kerk in gothic revival-stijl, maar die is lastig te fotograferen zonder iets mee te pakken van bijvoorbeeld kapotte panden. Niet kapot vanwege de rellen, maar vanwege langdurige leegstand en verloedering, of vanwege speculatie van projectontwikkelaars die wachten op een hit. Het is normaal, maar het went niet; Amerika is soms zo veel kapotter dan ik dacht.

En dit is niet eens een slechte buurt. Je vindt hier ook veel heropgeleefde straten met florerende antiekzaakjes, artistieke ‘hubs’ en barretjes waar je vijf dollar betaalt voor een koffie, maar dan wel geserveerd in glazen karaf, met een afdronk waar de barista je uren college over kan geven.

Het is geen symbool van vooruitgang meer, maar van witte weemoed

Als je één slokje neemt, heb je nog niet de hele rivier geproefd. Maar ook elders zijn grote delen van de 4.000 kilometer lange Route 66 aan verval onderhevig, las ik. Veel diners, motels, pretparken en dorpjes zijn verdwenen of vervallen. Route 66 wordt roest 66.

De weg kampt ook met een imagoprobleem, schreef de Los Angeles Times De krant citeert een recent onderzoek waaruit blijkt dat de toeristen die op de weg afkomen, gemiddeld 55 jaar zijn en bijna allemaal blank. De weg is een attractie voor babyboomers; geen symbool van vooruitgang meer, maar van witte weemoed.

Afgelopen maandagochtend was het stil op de route. Alleen bij schoenenzaak ‘Shoe Carnival’, waar ik mijn sneakers kocht, zag je een teken van de nakende onrust in de stad: de eigenaar had uit voorzorg de pui dichtgetimmerd.

Later die dag ging ik naar Ferguson. Ik zag politieauto’s branden en hoorde schoten. Ik bleef er tot middernacht; daarna reed ik terug naar mijn eigen wijk. De normale toegangswegen waren afgesloten, dus reed ik er in een boog omheen - via de Route 66.

Op South Grand, een levendige winkelstraat die de Route 66 kruist, waren ruiten gesneuveld. Demonstranten droegen duikbrillen en mondkapjes tegen het traangas. ‘Our streets,’ riepen sommigen. Anderen zag ik ruiten ingooien van winkels waar ik weleens kom - stomme sloopdrift. Rond twee uur ’s ochtends verjoeg de oproerpolitie de menigte met traangas. Er dreef een feeërieke mistbank van peper boven deze ‘zijstraat’ van Route 66.

Mijn sjaal bleek geen goede filter; de gifmist en de bijna vrieskou gaven je het gevoel alsof een onzichtbare hand je gezicht volwreef met sneeuw en chilipeper. Een bijzondere sensatie, fotogeniek ook. Maar zoals de mythische Route 66 weinig te maken heeft met Amerika, zo hebben deze beelden weinig te maken met wat er speelt in St. Louis.

Sarah Kendzior, die ik eerder aanhaalde, hamert er in veel van haar stukken op dat de decennia-oude economische en sociale problemen veel nieuwswaardiger zijn dan de paar uitgebrande gebouwen en kapotte ruiten door de rellen. Daar heeft ze gelijk in, denk ik: die rellen zijn alweer v oorbij voor je er erg in hebt; maar die permanent dichtgespijkerde delen van de stad niet.

Schrijver John Steinbeck doopte Route 66 ooit tot ‘Mother Road’ van Amerika. Dat bedoelde hij minder liefkozend dan het wellicht klinkt. Hij schreef over de Grote Depressie van de jaren dertig; de snelweg was toen de belangrijkste ader voor economische vluchtelingen. In het originele citaat uit The Grapes of Wrath staat: ‘…the mother road, the road of flight...’

Een vluchtroute, dus; een symbool van een economische nood. Díe Route 66 is nog springlevend. Alleen heb je in St. Louis wel een mobiliteitsprobleem als je naar Californië wilt ontsnappen; de Route 66 eindigt bij deze brug:

Foto’s: Arjen van Veelen

Eerdere verhalen over St. Louis:

Hoe St. Louis zich schrap zet voor een storm die de stad zelf uitlokt Drie maanden geleden schoot een politieagent de achttienjarige Mike Brown dood in Ferguson, een voorstad van het Amerikaanse St. Louis. Binnenkort zal een volksjury beslissen of de agent moet worden aangeklaagd. De verwachting is van niet. De stad bereidt zich voor op nieuwe rellen, maar negeert de echte storm. Lees het verhaal hier terug De rellen in St. Louis gaan niet over politiegeweld, ze gaan over ongelijkheid Niet ver van Arjen van Veelens nieuwe huis in St. Louis werd afgelopen weekend een zwarte tiener doodgeschoten. Sindsdien zijn er elke dag onlusten en demonstraties in de meest gesegregeerde stad van Amerika. Een verslag in woord en beeld. Lees de update hier terug Welkom in Piketty City De Franse econoom Thomas Piketty verwierf wereldfaam met zijn theorie over de groeiende ongelijkheid in de wereld. Maar hoe ziet die theorie er in de praktijk uit? Gastcorrespondent Arjen van Veelen verhuisde onlangs naar de Amerikaanse stad St. Louis, waar de levensverwachting tussen stadsdelen maar liefst vijftien jaar kan verschillen. Een verslag in woord, beeld en kaart uit Piketty City. Lees hier het verslag vanuit St. Louis