Het land bestaat nog maar twee jaar, en bovendien kan van de bevolking niet lezen en schrijven. Heel gek is het dus niet dat we weinig horen van Zuid-Soedanese auteurs. Maar deze zomer kwam het boek uit van de Zuid-Soedanese schrijver Majok Tulba:  

Toen Tulba negen jaar oud was kwamen de rebellen naar zijn dorp in Alle jongens werden gemeten langs een AK-47. Alleen die jongens die groter waren dan het geweer - en het dus konden tillen - werden door de rebellen ingelijfd. Tulba was twee centimeter te klein. En dat redde zijn leven. In 2001 kreeg hij asiel in Australië. In Beneath the Darkening Sky onderzoekt hij hoe zijn leven was geweest als hij net dat beetje langer was geweest. 

Het is een verhaal dat onwaarschijnlijk ver afstaat van onze belevingswereld. En toch een verhaal dat keihard binnenkomt. Niet alleen omdat gruweldaden door de ogen van een kind nog vele malen gruwelijker zijn, maar ook omdat de hoofdpersoon zich op alle mogelijke manieren tegen de waanzin van oorlog probeert te wapenen. Uiteindelijk blijkt de beste overlevingsstrategie dan toch: zelf waanzinnig worden. Plots staat ook hij te lachen boven het lijk van een onthoofde vrouw. Het is een ijzersterk boek.

Nachtmerriemateriaal.

Zuid-Soedan in de literatuur Majok Tulba is nu bezig aan zijn tweede boek, dat ook in Zuid-Soedan speelt. Eerder werd het verhaal van de Soedanese burgeroorlog, die uiteindelijk leidde tot de afscheiding van Zuid-Soedan, al verteld door de Amerikaanse schrijver Dave Eggers. Hij interviewde de Zuid-Soedanees Valentino Achak Deng jarenlang, en schreef zijn vluchtverhaal op in het geweldige boek What is the What. Lees hier meer over What is the What.