Kabinetcheck: ‘We kiezen voor een aandeel duurzame energie in 2020 van 16 procent’
Kabinet-Rutte II is intussen over de helft. Hoe staat het ervoor met de plannen en beloftes uit het regeerakkoord? Factcheckers Robin Bruggeman en Joost Vormeer lopen de belangrijkste beloftes na en vragen zich af: in hoeverre zijn deze ingelost? Dit keer: ‘We kiezen voor een aandeel duurzame energie in 2020 van 16 procent.’
Landen willen klimaatverandering een halt toeroepen en minder afhankelijk worden van de eindige voorraad fossiele brandstoffen. Nederland wil zijn steentje bijdragen en ‘innovatie en duurzame technologie stimuleren.’ Het kabinet-Rutte II formuleerde daarom in het regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ uit 2012 enkele doelstellingen op het gebied van duurzaamheid.
Het kabinet-Rutte II zet in het regeerakkoord tussen de VVD en de PvdA ‘in op een ambitieus internationaal klimaatbeleid,’ met doelstellingen voor de jaren 2020, 2030 en 2050. De partijen doen de belofte dat in 2020 16 procent van het totale energieverbruik moet worden geleverd uit duurzame energie.
Een ambitieus plan, gezien duurzame energie in 2012 een aandeel van 4,5 procent van het totale energieverbruik vertegenwoordigde. De vraag is dus: gaat het kabinet het waarmaken?
Stimulering Duurzame Energieproductie en windmolens
Het kabinet-Rutte II verhoogde het budget voor het stimuleren van duurzame energie van het vorige kabinet met 2,4 miljard euro (van 1,4 miljard euro onder Rutte I naar 3,8 miljard euro in 2020. Het budget loopt daarbij geleidelijk op).
Een van de doelen van deze verhoging is het stimuleren van miljardeninvesteringen vanuit de samenleving zelf. Bijvoorbeeld van bedrijven of vanuit de energiesector. De sector steekt inmiddels bijna 10 miljard euro in de winning van hernieuwbare energie.
Een belangrijk middel waarmee het kabinet de komende jaren duurzame technologie en innovatie wil bevorderen, is de Stimulering Duurzame Energieproductie(SDE+)-subsidie. Het ministerie van Economische Zaken stelt middels SDE+ elk jaar 3,5 miljard euro ter beschikking voor bedrijven en andere instellingen die zich bezighouden met de productie van duurzame elektriciteit, warmte en groen gas. SDE+ hangt samen met de Energie Investeringsaftrek, een belastingvoordeel waardoor bedrijven voordelig kunnen investeren in energiezuinige technieken en duurzame energie.
Een tweede onderdeel van het duurzame-energiebeleid van de VVD en PvdA is de bouw van windmolens. Deze moeten een steeds groter aandeel, ruim 3 procent, van de energieproductie voor hun rekening gaan nemen.
Niet tegen elke prijs
Er bestaat wel discussie over de rendabiliteit van windmolens: onderzoek van het Centraal Planbureau heeft bijvoorbeeld uitgewezen dat de molens meer kosten dan ze opleveren. Naast dat het 18 miljard euro kost om de oorspronkelijke plannen van het kabinet te verwezenlijken (een verdubbeling van het aantal molens op land en een vervijfvoudiging van de molens op zee), moet er per jaar een miljard aan subsidies worden bijgelegd om de molens draaiende te houden.
Dit bedrag wordt weer doorberekend naar de energierekening van de consument, waardoor de uiteindelijke kosten op kunnen lopen tot 5 miljard euro. Om deze kosten op te vangen heeft minister Henk Kamp van Economische Zaken (VVD) inmiddels besloten om drie grote windmolenparken op zee te bouwen in plaats van negen kleine. Ook worden ze dichter bij de kust gebouwd. Hiermee zou 3 miljard euro bespaard worden.
Een onderzoek van de Stichting Natuur & Milieu nuanceert de bevindingen van het CPB echter weer. De stichting stelt dat de molens in het slechtste geval 1,1 miljard euro gaan kosten en in het beste geval 12,3 miljard euro opleveren. Dit heeft te maken met hoe dicht de molens bij de kust worden gebouwd (windmolens zijn goedkoper als ze dichter bij de kust worden neergezet, maar dit is niet overal mogelijk vanwege onder andere ‘horizonvervuiling’ en de aanwezigheid van natuurgebieden) en of het CO2-emissierechtensysteem van de Europese Unie op dezelfde manier blijft functioneren.
Nederland blijft achter in Europa
Het kabinet-Rutte II heeft dus inderdaad geïnvesteerd in duurzame energie. Maar is het genoeg? Het lijkt er niet op. Na een jaar werd het streefgetal in een nieuw energieakkoord dan ook teruggeschroefd tot 14 procent. De beoogde 16 procent zou pas 2023 bereikt moeten worden.
Na een jaar werd het streefgetal teruggeschroefd tot 14 procent
Het is nog maar zeer de vraag of Nederland die 14 procent over zes jaar wel gaat halen. In het rapport ‘Nationale Energieverkenning’ concluderen het Energieonderzoek Centrum Nederland, het Planbureau voor de Leefomgeving en het Centraal Bureau voor de Statistiek dat Nederland, als het beleid ongewijzigd blijft, in 2020 een aandeel van 10,6 procent duurzame energie heeft. Wanneer in de aankomende zes jaar het ‘voorgenomen beleid’ wordt uitgevoerd, met forse extra investeringen, haalt Nederland waarschijnlijk een aandeel van 12,4 procent, nog steeds onder de voorgenomen 14 procent dus.
Hoe doen andere landen dit? Met een aandeel van 4,5 procent duurzame energie van het totale energieverbruik stond Nederland in 2012 bijna onderaan de lijst van lidstaten van de Europese Unie. In EU-verband doen alleen Malta, Engeland en Luxemburg het slechter.
Andere EU-landen als Estland, Bulgarije en Zweden hebben de doelstellingen al wel gehaald. In Zweden is het aandeel duurzame energie zelfs 50 procent van het totale energieverbruik.
Het gemiddelde aandeel van duurzame energie in de Europese Unie ligt nu op 14 procent, een percentage dat Nederland volgens de Nationale Energieverkenning waarschijnlijk pas in 2023 gaat halen.
In een reactie op de Nationale Energieverkenning liet minister Kamp overigens weten dat hij verwacht de kabinetsdoelstelling van 14 procent wel te halen in 2020, onder andere door nieuw gemaakte afspraken met provincies over windenergie. Zo zijn provincies verplicht hun bijdrage in de realisatie van nieuwe windmolens vast te leggen in hun structuurvisie. Ook wordt volgens Kamp het proces van vergunningverlening voor windmolens versneld.
Of hiermee de doelstelling daadwerkelijk haalbaar wordt, is onduidelijk. Alleen nieuw onafhankelijk onderzoek zou daar uitsluitsel over kunnen geven.
Conclusie: belofte gebroken
Het kabinet-Rutte II formuleerde bij aantreden de belofte om het aandeel van duurzame energie in acht jaar tijd bijna te verviervoudigen, van 4,5 procent in 2012 naar 16 procent in 2020. Hier kwam het zelf na een jaar al op terug door de doelstelling omlaag te schroeven naar 14 procent. Ook deze doelstelling gaat, als het zo doorgaat, waarschijnlijk niet gehaald worden, blijkt uit verschillende rapporten. De investeringen in duurzame technologie, innovatie en windmolens ten spijt, op het gebied van duurzame energie is Nederland nog steeds een van de achterblijvers van Europa.
Robin Bruggeman, Joost Vormeer en ik maken deel uit van het factcheckcollectief de Pinokkiofactor.