‘Mensenrechten zijn slogans geworden’

Lennart Hofman
Correspondent Verborgen oorlogen
Activiste Aminatou Haidar, die strijdt voor de Saharaanse onafhankelijkheid. Foto: Andreas Stahl

Het is een typisch vergeten conflict: de bloedige onafhankelijkheidsstrijd in het door Marokko bezette deel van de Westelijke Sahara. ‘Dat ik hier nu met jou ben, ga ik zuur bekopen,’ vertelt een jonge Saharaan mij.

Een week geleden zat ik in een tent op het dak van een huis in Laayoune, een zanderige stad in het door Marokko bezette deel van de Westelijke Sahara. Ik luisterde naar een speech van een Saharaanse activist, die zich al veertig jaar inzet voor een onafhankelijke Saharaanse staat:

‘De tent waarin we nu zitten herinnert ons aan hoe we vroeger leefden. Het is een symbool van verzet en een boodschap aan de wereld dat we nog bestaan. Hoelang we ook wachten, hoe moeilijk het ook is en hoeveel we ook lijden. Op een dag zullen we onafhankelijk zijn.’

De tent stond op het dak van een huis zodat niemand de bijeenkomst vanaf de straat kon zien. Sommige mensen konden er niet bij zijn omdat ze onderweg werden tegengehouden door de politie. De man naast me, die ik de dag daarvoor had geïnterviewd, mompelde dat er na mijn vertrek mensen van de geheime dienst bij hem op de stoep stonden. En ook ik had die dag bezoek gehad van twee agenten in burger.

Het conflict in de Westelijke Sahara is een typisch vergeten conflict. De die sinds 1970 voor een onafhankelijke staat strijden, staan tegenover de Marokkaanse autoriteiten, die de regio als hun grondgebied beschouwen en het sinds 1975 bezet houden. 

Illustratie: Momkai

In 1991 maakte de Verenigde Naties (VN) een einde aan een bloedige oorlog tussen het Saharaanse en Marokko en werd overeengekomen dat er een zou worden georganiseerd waarbij de Saharanen zelf zouden beslissen over onafhankelijkheid. 

De Saharanen wachten echter tot op de dag van vandaag op dit referendum. Een deel woont in tentenkampen over de grens in Algerije en een deel in door Marokko bezet gebied. Wanneer ze in opstand komen, worden ze opgepakt, geslagen, achtervolgd en bedreigd. Verschillende hebben hun zorgen geuit over de mensenrechtensituatie in de  

Sindsdien neemt de internationale druk op Marokko toe. Zo kwamen de Verenigde Staten afgelopen april met een ontwerpresolutie waarin ze pleitten om de VN-missie MINURSO, die toeziet op een staakt-het-vuren tussen het Front Polisario en het Marokkaanse leger, uit te breiden met een humanitair mandaat. De ontwerpresolutie zou zijn gebaseerd op een van het Kennedy Centre for Justice and Human Rights, waarin wordt gerept over ernstige mensenrechtenschendingen door Marokko op Saharawi’s in de Westelijke Sahara.

Tot nu toe slaagt Marokko er met steun van bondgenoot Frankrijk in om dit tegen te houden. Toch stellen de autoriteiten zich, na internationale druk, anders op. Buitenlandse journalisten worden bijvoorbeeld niet meer altijd direct opgepakt en het land uitgezet.

Zo kon het zijn dat ik een week lang mijn gang kon gaan in de Westelijke Sahara. Hoewel vermoedelijke leden van de geheime dienst me dag en nacht volgden, iemand middenin de nacht minutenlang op mijn hoteldeur bleef kloppen, al mijn spullen werden doorzocht naar verboden lectuur en politiemannen in burgerkleding nadrukkelijk eisten dat ik me niet met politiek zou bemoeien, durfden ze het niet aan om mij te arresteren.

Vimeo plaatst cookies bij het bekijken van deze video Vimeo
Vermoedelijke leden van de geheime dienst achtervolgen correspondent Lennart Hofman en fotograaf Andreas Stahl. Video: Andreas Stahl

Autoriteiten negeren

De enige manier om over dergelijke conflicten te schrijven is door de eis van de autoriteiten te negeren. Hoewel dat zorgvuldigheid, vertrouwen op internationale bijstand en een beetje geluk vereist, blijft het risicovol werk. 

Ik heb dat maar misschien nog wel sprekender is het voorbeeld van twee collega-oorlogscorrespondenten. In juli 2011 negeerden de Zweedse journalisten Johan Persson (29) en Martin Schibbye (31) de eis van de Ethiopische overheid om weg te blijven uit de Ogaden-regio, in het oosten van het land. Ze staken de grens over omdat ze de vermeende betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen in de regio door het Zweedse bedrijf Lund Oil wilden onderzoeken. Na drie dagen werden ze beschoten en gevangen genomen door Ethiopische soldaten. Ze hadden het bijna niet overleefd. 

Na 438 dagen kwamen ze na zware internationale druk weer vrij. Bij terugkomst werd hen gevraagd of het wel geoorloofd is de wet te overtreden om een verhaal te maken. Persson’s antwoord was: ‘Als het doel van een wet is om regimes te beschermen die mensenrechten schenden, dan is het de verantwoordelijkheid van journalisten om deze wetten te overtreden.’ 

Ik ben het met hem eens en laat mij door hun vastberadenheid inspireren. Hoewel de eigen veiligheid het belangrijkste is, is het soms noodzakelijk om de wet te overtreden om als journalist je werk te kunnen doen. Want risicovolle verhalen negeren is geen optie. Dat zou betekenen dat duizenden mensen, die dag en nacht in de omstandigheden leven waar een journalist slechts enkele dagen onderdeel van is, monddood worden gemaakt.

Activisme op Youtube

Gelukkig wordt dat in het internettijdperk steeds makkelijker. De beelden uit de Westelijke Sahara die van Marokko voor de wereld verborgen moeten blijven, staan ook online. Ze zijn daar geplaatst door lokale activisten, die filmen wat er gebeurt, foto’s maken van misstanden en op die manier hun boodschap naar buiten brengen. 

Ik vroeg een anoniem lid van zo’n groep die actief is in de Westelijke Sahara, hoe belangrijk internet voor hen is. ‘Het helpt ons om de stilte te doorbreken,’ zei hij opgewekt. ‘Ik heb nu contacten met mensen uit de hele wereld en ik leer er mezelf van alles aan, zoals hoe ik video’s monteer, hoe ik Engels moet spreken, hoe ik moet filmen en hoe ik veilig het internet gebruik.’ 

Contact met de buitenwereld is voor activisten een belangrijk middel om aan de internationale gemeenschap te laten zien dat ze bestaan - en dat gaat steeds makkelijker. ‘Van 1975 tot 2010 hebben we moeten wachten om te laten zien aan de wereld dat we bestonden. Dat was een belangrijk moment voor ons,’ zei Mayara Mohameded (38), leraar geschiedenis uit Laayoune. 

Veel Saharanen zien veel meer in de gewapende strijd en hopen iedere dag dat het Front Polisario hen oproept de strijd weer op te pakken

Mohamed ziet internet en mobiele telefonie als de drijvende krachten achter de hernieuwde opstand van 2005, omdat het de Saharanen het gevoel gaf dat ze hun problemen toen pas echt kenbaar konden maken aan de wereld. ‘Vanaf toen konden we landen die zich inzetten voor het internationale recht laten zien wat wij doormaken, zodat ze ons gaan helpen,’ zei hij vastberaden. ‘En ze gaan ons helpen, daar geloof ik nog steeds in. Want we hebben het recht aan onze kant.’

‘We zetten stappen vooruit,’ herhaalt Mohamed ook keer op keer. ‘Het voorstel van de VS om de VN-missie uit te breiden met een humanitair mandaat is daar een goed voorbeeld van. Het laat zien dat de wereld ons nog niet is vergeten.’

Maar de tijd vreet aan zijn hoop, want lang niet alle Saharanen denken er nog zo over. Veel Saharanen zien veel meer in de gewapende strijd en hopen iedere dag dat het Front Polisario met de boodschap komt dat de wapens weer moeten worden opgepakt om Marokko te bestrijden.

Afnemend vertrouwen

Ik sprak met Aminatou Haidar (47) in 2012 genomineerde voor de Nobelprijs voor de Vrede en jarenlang gemarteld in een geheime Marokkaanse gevangenis. Ik vraag haar hoe de Saharanen nog vertrouwen kunnen hebben in de internationale gemeenschap.

‘De afgelopen jaren groeide het idee dat mensenrechten alleen nog maar slogans zijn.’ Foto: Andreas Stahl

‘We blijven hoop houden omdat we ons vertrouwen in de internationale gemeenschap niet kunnen verliezen,’ antwoordt ze gelaten. ‘Maar iedere dag neemt het vertrouwen af omdat er niets gebeurt. De afgelopen jaren groeide het idee dat mensenrechten alleen nog maar slogans zijn, geen rechten waar de internationale gemeenschap in gelooft en bereid is te verdedigen.’

Ze maakt zich vooral zorgen om de jongeren, die steeds minder geloven in het door haar gepropageerde vreedzame verzet. ‘Hoe kun je jongeren wijsmaken om vreedzaam verzet te blijven voeren als ze leven in een samenleving vol politie en militairen? Ze staan voor hun scholen, lopen door de straten, pakken hen op en slaan hen in elkaar. Net als hun ouders overkomt. We kunnen niet wachten op een referendum als dit zo door blijft gaan.’

Ik vraag haar wat zij dan tegen de jongeren zegt. ‘Dat ze vreedzaam door moeten gaan en geduld moeten hebben, zoals anderen op de wereld dat ook doen. Ze moeten de ervaringen van Ghandi, Martin Luther King en Mandela in hun hoofd houden. Dat moeten de symbolen zijn van deze generatie.’

En hoe reageren de jongeren daarop? ‘Meestal luisteren ze niet. Maar ik leg ze uit dat ze niet naar geweld moeten grijpen, omdat dit in het nadeel is van de Saharanen. Wij hebben als activisten natuurlijk wel geloofwaardigheid bij hen. Wij hebben immers ook geleden en daarom luisteren ze nog naar ons. Maar ik ben bang dat ze niet eeuwig kunnen wachten. Ze verliezen hun geloof in een vreedzame oplossing en steeds vaker kiezen ze voor geweld tegen de Marokkaanse overheid.’

Bekendheid

In het bezette deel van de Westelijke Sahara raakt het geduld van veel Saharanen op. En hoewel de strijd zich ontwikkelt en een oplossing volgens sommigen nabij is, neemt de spanning binnen de gemeenschap met de dag toe. Want het conflict mag dan vergeten zijn door de rest van de wereld; voor de Saharanen zelf is het de dagelijkse realiteit. 

Zo mompelde een jonge Saharaan die ik een lift gaf na een interview in zijn online aangeleerde Engels: ‘Dat ik hier nu met jou ben, ga ik zuur bekopen. Ik weet zeker dat they will hit the shit out of me.’ Hij doelde op de twee agenten in burger die op dat moment vlak achter ons reden. Maar het maakte hem niet veel uit, zei hij zacht. ‘Als de verhalen van mijn mensen maar bekend worden in het buitenland.’